Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
De spaanse dokter door Matt Cohen Vertaling: Peter Bergsma Uitgever: Ambo/Athenaeum - Polak & Van Gennep, 418 p., f 39,50Chris van der HeijdenIn de prachtige roman van Matt Cohen, onlangs in Nederlandse vertaling verschenen, wordt op een gegeven moment (p. 52 e.v.) een discussie beschreven tussen de hoofdpersoon, de Spaanse dokter Avram Halevi, en zijn politiek actieve neef Antonio. Ze zitten zoals in hun jeugdjaren aan de oevers van de Taag, spreken over de jodenvervolgingen van hun tijd en bespiegelen over het leven. Avram, als dokter een man van de wetenschap en iemand die gelooft in de rede en dus de redelijkheid, zegt: ‘Binnen enkele jaren zal de Kerk zoals wij haar kennen, dood zijn: in haar plaats zal een tijdperk van de rede, van de wetenschap aanbreken, een tijdperk waarin niet de angst de centrale plaats in het universum zal innemen, maar de mens en diens begrip van zichzelf.’ De sceptische Antonio wil dan wel toegeven dat ‘er een zekere kracht van de rede uitgaat. Maar die valt in het niet bij wat ze tegenover zich vindt. En de rede zal worden vermorzeld als een vorm van ketterij... Dat betekent dat wij geen nieuw tijdperk van de rede ingaan. maar een periode van vervolging... Onze enige kans op overleving is gelegen in gewapend verzet.’ De Spaanse dokter wil dit aanvankelijk niet zonder meer aanvaarden maar als hij aan het eind van het boek en na vele omzwervingen in Bologna terechtkomt, in de synagoge wordt uitgenodigd om uit de thora voor te lezen en zijn lezing met gespreide armen besluit. zien alle gelovigen dat er twee grote messen in zijn gordel steken. Als iemand hem dan zegt dat God liever niet heeft dat zijn kinderen wapens dragen als ze hem vereren, antwoordt hij cynisch: ‘En ik neem aan dat God ook niet wil dat Zijn kinderen Zijn vijanden overleven?’ Twee van de drie thema's in deze historische roman zijn hiermee genoemd: het geloof in de rede én het vertrouwen in de kracht of het geweld. Een derde thema duikt pas in het laatste deel op, als resultaat van een getourmenteerd leven, en precies omdat dit resultaat tevens de samenballing is van duizenden jaren joodse geschiedenis. is De Spaanse dokter in ieder geval inhoudelijk een belangrijk bock. Mooi is het door de stijl, de afwisseling van scènes, de dialogen, de historische beschrijvingen. Belangrijk is het vanwege de visie die Matt Cohen hier in literaire vorm op het jodendom geeft. Laat ik me daartoe beperken. | |
ZondebokDe roman speelt op het breukvlak van de veertiende naar de vijftiende eeuw in een aantal plaatsen in Europa. Achtereenvolgens zijn dat Toledo, Montpellier, opnieuw Toledo, dan weer Montpellier, Bologna en uiteindelijk Kiev. De Zwarte Dood heeft de bevolking aangetast. De landerijen liggen braak. De steden zijn leeg. En zoals altijd zoekt de wanhoop een zondebok. In Spanje zouden dat de Moren kunnen zijn, ware het niet dat die nog te veel macht hebben (het zuiden was deels nog in Moorse handen) en bovendien zo ‘anders’ zijn dat zij eerder weerzin dan haat oproepen. Als zondebok zijn daarom de joden veel geschikter: ze zijn ongeorganiseerd, dus vrij machteloos; tussen hen en de christenen bestaat de affiniteit die voor haat noodzakelijk is; en bovendien hebben velen onder hen het ook nog eens ver geschopt. Tol die laatste groep behoort de Spaanse dokter die vlak voordat de grote vervolgingen in Toledo beginnen bij de vrouw van een christelijk koopman met succes de keizersnede toepast. Daardoor wordt zijn leven gered en weet hij als een van de weinigen aan de slachting te ontkomen. Zo belandt hij in Montpellier waar hij trouwt en als arts opnieuw een invloedrijke positie kan verwerven. Slechts één probleem blijft hem kwellen: hij werd ooit verwekt door een ‘leger Christensoldaten’ dat zijn moeder als een hoer bereed; hij werd ooit ‘bekeerd’ door een meute boeren die hem op de knieën dwong en op straffe van de dood trouw liet zweren aan de christelijke kerk. Hij is dus een bekeerde jood, een marrano. Maar is hij nu jood of is hij christen? Als na een tiental jaren ook in Montpellier de rust wordt verstoord, zijn vrouw vermoord en zijn woonplaats verwoest wordt, weet hij het: hij is en blijft jood omdat de draad van achtervolging en verzet ongebroken blijft en meer dan welke gelofte ook een band schept met de joden. Nu kiest de Spaanse dokter dan ook definitief voor een ander gebruik van het mes: was dat eens een instrument waarmee hij de mensheid wilde dienen en de rede volgen, voortaan dient het als wapen tegen de vijand. De arts als genezer, de arts als moordenaar: een oud en wrang thema dat in de recente Nederlandse publikatie van de studie van Robert Jay Lifton over de Nazidokters vanuit een andere en meer lugubere hoek wordt belicht. Maar in deze roman is de keuze voor het geweld noodzaak. ‘God zal diegenen beschermen die zichzelf beschermen,’ had de in Toledo vermoorde neef Antonio eens aan de oevers van de Taag gezegd. Avram Halevi leert dat dit maar al te waar is: na een rijk en succesvol leven belandt hij met zijn zoon aan de hand (de jongen heeft Joseph. hoe zou het anders?) berooid en vervuild in Bologna. Hij is nu een man van het geweld, vol haat en komt zo met het mes op de borst naar de stad van de ontluikende renaissance, gelegen in het meest tolerante gebied van Europa. Daar pleegt hij een moord op zijn vijand, een kardinaal die hem heel zijn leven heeft dwarsgezeten, zijn neef heeft vermoord en zijn gezin verwoest. De rollen zijn omgedraaid: nu verstoort hij de rust en de redelijkheid met het geweld. Pas in de gevangenis en gedurende bijna tien jaar eenzame opsluiting doorbrengt, ontdekt hij een ‘waarheid’ die hoger is dan deze twee. Daarover gaat het laatste deel. De liefde fungeert in dit boek als spiegel: Avram Halevi kent van jongs af aan een meisje dat formeel doorgaat voor zijn verloofde. Maar hij ontvlucht haar keer op keer en trouwt zelfs een ander. Toch blijft zij hem blindelings trouw. Als zij hem dan uiteindelijk uit de gevangenis redt en een armoedig leven met hem verkiest boven een rijk leven met haar wettige echtgenoot, komen de lijnen in Kiev bijeen. Dat gebeurt rond een kaars. Een oude rabbi steekt in het kot waar Halevi met zijn zoon, schoondochter en vrouw verblijft, een kaars op en zegt dat die kaars ‘het teken is dat wij Gods absolute macht erkennen. De vlam van de kaars is de vlam van onze devotie, haar licht is het licht van Gods wet, onze onderworpenheid aan de kaars is onze onderworpenheid aan ons lot’. De vrouwen, scheldend op hun armoedige omstandigheden, de kou, de ontberingen, stellen spottende vragen maar Avram is in gevangenschap al tot eenzelfde conclusie gekomen: dat hij moet aanvaarden; dat dit zijn lot is, het lot van de joden. Zijn vrouw begrijpt het die nacht als zij de liefde bedrijven: pas dan zijn ze eindelijk samen, rustig en aanvaardend. Als de dochter kort daarop een kind baart dat de naam Antonio zal dragen en wanneer de voorspoed nog terugkeert ook, kan het echtpaar rustig sterven: hun verleden is ingelost en een stipje op de lange, wrede maar ongebroken lijn van de joodse geschiedenis. | |
Dezelfde barbaarshedenEen mooi klassiek verhaal dus met een duidelijke moraal die draait rond dat ongrijpbare woord ‘lot’. Twee vragen komen dan bij me op. De eerste is hoeveel mensen met een hart van beton en een hoofd vol zaagsel lezen? Zo besprak ik onlangs een boek over drie theologen die de zijde van Hitler gekozen hadden. Alledrie waren ze goed op de hoogte van historische ontwikkelingen en van het weerzinwekkend gedrag dat in de loop der eeuwen in de naam van het (hun) geloof vertoond was. Je stelt je die kerels voor met een pen in de hand en een boek voorde neus, lezend over de inquisitie in de vijftiende en zestiende eeuw, de kruistochten, de broedermoord tussen protestant en katholiek en denkt: ze moeten afschuw gevoeld hebben, aantekeningen gemaakt over de momenten dat het fout ging, ingezien hebben dat al die scherpslijperij geen fluit veranderd heeft. Je vermoedt dat ze daar hun conclusies uit getrokken hebben, te meer daar hun christelijke ideologie daar alle aanleiding toe geeft. En dan constateer je dat ze het oude spelletje toch meespelen en direct of indirect aan dezelfde barbaarsheden meewerken als anderen deden in de vierde, in de veertiende of de zestiende eeuw. Dan vraag je je af hoeveel mensen bij het lezen een schutting voor de kop hebben. De tweede vraag betreft eigenlijk hetzelfde thema maar dan vanuit tegengestelde richting: berusting is een kernpunt in de joodse leer. Intellectueel en menselijk gezien lijkt die berusting een grote winst maar hoeveel kost die ‘winst’ niet. Wat zou er bijvoorbeeld in de jaren dertig en veertig gebeurd zijn als joden op grote schaal burgerlijk ongehoorzaam geweest waren? Ik ken een joodse vrouw die zich gewoon nooit gemeld heeft en heel de oorlog in Amsterdam gebleven is. Hoeveel had voorkomen kunnen worden als joden de strijd van Antonio of de listigheid van Avram betracht hadden in plaats van de wijsheid van de oude rabbi. Ik vraag het me af zoals ik me tevens afvraag of dit een eerlijke manier is om met een roman over de late middeleeuwen om te gaan. Op de eerste vraag weet ik geen antwoord en van de tweede vermoed ik dat het in ieder geval een methode is om een lijn te trekken van een gebeurtenis in het verleden naar een schrijver in het heden. En zo'n lijn is tenslotte de ruggegraat van iedere historische roman. ■ |
|