Ter zake
Diny Schouten
De bedelbrief behelst een verzoek om financiële bijdragen ter wille van acties tegen het onnatuurlijke seksleven van de kalkoen, de onmogelijke vorm van huisvesting voor legbatterijkippen en de elektrocutieband bij zeugen, maar toch heeft de ontvanger reden om zich gecoiffeerd te voelen. Het is de aanhef die het hart week maakt en de beurs doet ontsluiten. Hij luidt: ‘Aan de kennissen van Jan Cremer’. De oorzaak van deze flatteuze, directe benadering - heel vleiend is de zinsnede ‘ik kan me voorstellen dat u bepaalde kwaliteiten hebt die ons van pas komen in het voorlichtende en publicitaire werk - wordt toegelicht in de brief die afkomstig is van de Stichting Lekker Dier: ‘Bij een interview voor ons kwartaalblad heeft Jan Cremer ons het voorstel gedaan om zijn adressenbestand beschikbaar te stellen om mensen te interesseren voor de werkzaamheden van Stichting Lekker Dier.’ Cremers telefoonnummer is helaas slechts voor de échte intimi weggelegd, maar coördinator Jannes Ligtenberg kan Jan Cremers betrokkenheid bij de (immer legale maar altijd onconventionele) acties van de Stichting Lekker Dier wel toelichten: ‘Jan Cremer weet doordat hij zelf vijfentwintig jaar geleden in slachthuizen in Zwanenburg en Parijs heeft gewerkt dat het slachthuis oorlog is. Het heeft hem banger voor de mens gemaakt dan zijn opleiding bij de mariniers.’ Voor wie zich de slachthuisscène (met de ‘Varkensblues’) uit Ik Jan Cremer Rock Opera herinnert zal Cremers rol als Nederlandse Brigitte Bardot trouwens geen bevreemding wekken. In een meegezonden recent interview uit het Dierenactieboek spreekt Cremer er zijn verbazing over uit dat ‘doorgaans vrome en gelovige
boeren, die geen kerkdienst missen, de preek en de bijbelteksten in zich meedragen, thuis op eigen erf ware concentratiekampen beheren, waar elke menselijke waardigheid en mededogen ontbreekt. de hel op aarde vertegenwoordigend. Die zullen zich zeker aan de poort des hemels moeten verantwoorden.’ In een eerder interview met Lekker Dier stelde Cremer de banken als hoofdschuldigen verantwoordelijk. Cremer die ‘zelf een paar varkens heeft buiten lopen’ propageert de huisslacht (‘een paar keer per jaar een koe’) als oplossing voor het vooral economische probleem van de bio-industrie.
De eigen slechtziendheid bracht literator Aldert Walrecht, sinds zijn vervroegde uittreden als docent aan de Tilburgse Bibliotheekacademie gevestigd als erkend uitgever van de Citroenpers, op het idee: een Grote Letter Poëzie Bloemlezing. ‘Voor ouderen met visuele problemen bestaan er Grote Letter Boeken, vreemd genoeg voornamelijk op het gebied van de zogenaamde lectuur. Dames-, dokters-, en streekromans en dergelijke zijn volop verkrijgbaar, maar de lezers van literatuur vinden nauwelijks iets van hun gading. Bovendien schenken gedichten meer warmte en troost in - enkele - zinnen dan een lectuurroman in - honderden - bladzijden,’ schrijft Walrecht in een brief aan potentiële sponsors van zijn boek, want de ‘prachtuitgave op albumformaat’ moet liever f 25, - gaan kosten dan de f 50, - die er ongesubsideerd voor gevraagd zou moeten worden. ‘Onze bibliotheek hééft al Grote Letter-boeken,’ was tot Walrechts onthutsing de reactie van sommige gemeentebesturen op zijn initiatief. Gelukkig kreeg hij ook wat financiële bijdragen los die zijn portokosten dekten. Voorde uitgave zelf staat het postgironummer (3211336) van de Citroenpers (Hendrik Casimirstraat 26, Eindhoven) nog open. Walrecht schreef ook tachtig ‘klinkende namen’ uit de Nederlandse letteren aan met de uitnodiging zitting te nemen in het comité van aanbeveling, in de statistisch onderbouwde verwachting dat daar zo'n vijf procent respons op zou komen. Dat op Gerrit Komrij na iedereen de antwoordstrook retourneerde, bracht Walrecht in enige verlegenheid. want het comité is nu met negenenzeventig leden (van Ernst van Altena tot Paul de
Wispelaere) wel héél erg indrukwekkend. ‘Ik kon toch moeilijk iemand schrappen?’ zegt Walrecht, die inmiddels weet dat hij niet alleen Annie M.G. Schmidt een zeer groot plezier zal doen met zijn bloemlezing: alleen al onder het aanbevelingscomité zijn veel visueel gehandicapten die moeite hebben met het letterkorps van Komrijs bloemlezing 1000- en enige gedichten. Walrechts poëzie-album zal volstaan met een tiende daaruit: honderd Evergreens uit de vaderlandse letteren, waarvoor Annie Schmidt haar gedicht Bijziend al heeft afgestaan.
Uitgeverij Balans gaf Rilkes Brieven over God uit, vertaald door A.J. Cuppen. In het nawoord excuseert de uitgever, Jan Geurt Gaarlandt, zich dat hij pas na het geven van de vertaalopdracht ontdekte dat dezelfde twee brieven in 1985 waren uitgegeven door uitgeverij Xeno in Groningen. In de titel waaronder Über Gott toen verscheen, Het gevaarlijke glas van ons geluk, vertaald door C.O. Jellema had Gaarlandt niet dezelfde twee brieven kunnen herkennen. ‘De inleiding van Carl Sieber en de kwaliteit van de vertaling geven ons het vertrouwen dat deze brieven van Rilke hun lezers zullen vinden,’ schrijft Gaarlandt, die op de flappen van zijn uitgave de ‘complete revival’ van Rainer Maria Rilke voor een gedeelte toeschrijft aan de dagboeken van ‘zijn’ auteur Etty Hillesum. Bij Xeno heeft Henk van der Veen nog maar sinds één dag weet van de uitgave. ‘We willen gaan kijken of er juridisch niets tegen te ondernemen valt. De kans daarop is gering omdat Rilke vrij is van rechten, maar het is in elk geval zeer unfair,’ reageert Van der Veen. Bij Xeno liggen nog vierhonderd exemplaren te wachten op kopers. Gaarlandt excuseert zich dat hij zich niet excuseerde tegenover Xeno: ‘Als ik hen persoonlijk had gekend zou ik dat wel hebben gedaan. Maar ik heb het boek al een half jaar geleden aangekondigd, dat hadden ze dus kunnen weten. Ik heb hun boekje nog gezocht in boekwinkels, maar ik heb het niet kunnen vinden. De vertaling van Xeno is inderdaad door een gerenommeerd germanist, maar recensenten moeten dan maar uitmaken welke vertaling beter is. Ik schrijf niet voor niks dat de kwaliteit van de vertaling mij reden gegeven heeft om de uitgave toch te brengen.’
brieven over god
De held, het literaire blad van veelbelovend jong talent, is er het eerste mee: in het colofon wordt verzocht om (ongevraagde) bijdragen liefst te sturen op floppy (‘Gebruikers van WordPerfect, WordStar of MSWord worden verzocht een diskette op te sturen’). Helaas is de eindredacteur die er ervaring mee heeft met vakantie, en redacteur Ron de Heer weet er niet alles van, maar die spreekt toch de twijfel uit of ter redactie wel goed nagedacht is of de introductie van de elektronica wel zo handig is als het lijkt: ‘Voor langere artikelen wel, want we zijn niet zo goed in het uittypen, maar telkens één gedicht op één floppy, dat wordt waarschijnlijk wel wat onoverzichtelijk.’ Een andere, ongebruikelijke mededeling in het colofon van De held is dat ‘deze uitgave bijna onmogelijk (werd) gemaakt door het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.’ Een beetje een puberaal grapje, vindt De Heer, dat slaat op het feit dat De held door een negatief rapportje van de Raad voor de Kunst heel onverwacht de subsidie van WVC verloor. ‘Maar je kunt maar beter géén subsidie hebben dan wel,’ zegt redacteur De Heer optimistisch: ‘Je kunt er nauwelijks een kopje koffie voor kopen, en je moet er een vreselijke administratie voor voeren.’