Literatuur als marktwaar
Ter ondersteuning van een nieuwe reeks pocketuitgaven, bestaande uit In de bovenkooi van Maarten Biesheuvel, M'n liefje, m'n duifje van Roald Dahl, Het bloedend hart van Marilyn French, Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez en tenslotte Renate Rubinsteins Naar de bliksem? Ik niet, verscheen bij uitgeverij Meulenhoff onder de titel Literatuur op de Markt voor de zeer lage prijs van f 2,50 een verzameling impressies, herinneringen en ook, zoals de omslag vermeldt, ‘nachtmerries’ van verschillende Nederlands(talig)e auteurs van Meulenhoff die te maken hebben gehad met de soms ontluisterende omstandigheid dat hun scheppende arbeid behalve letterkunde ook marktwaar is. Zo maakt Kester Freriks zich zorgen om ‘het circus van aandacht voor de literatuur’, moppen Wessel te Gussinklo op de recensenten die zijn debuutroman niet, half en/of verkeerd zouden hebben gelezen, en doet Frans Kellendonk op prikkelende wijze verslag van de euforie die het schrijverschap met zich meebrengt: ‘De weken voorafgaand aan de publikatie van zijn boek, dat zijn de mooiste in het leven van de schrijver.’
Het zijn in dit boekje echter vooral de inleidende woorden van de uitgever die de aandacht trekken. Na een keurige schets van de geschiedenis van de (succes)roman inventariseert Laurens van Krevelen alle voors en tegens van de massaliteit van de goedkope herdrukken, de soms letterlijk verpletterende oplagen die in de kasten van boekverkoper en consument de minder op maat van de massa toegesneden romans en gedichtenbundels dreigen te verdrukken. ‘Naarmate de literatuur verkoopbaarder bleek te worden, is zij ook steeds meer als koopwaar behandeld.’
Dit laatste blijkt onder andere uit de toegenomen omloopsnelheid van succesboeken en literaire ontdekkingen. Daarnaast betreurt Van Krevelen het dat er tegenwoordig van auteurs wordt verwacht dat ze niet alleen hun boek maar ook zichzélf in de media aan de man brengen. De gegroeide aandacht voor literatuur werkt een toename van de aandacht voor de makers ervan in de hand, wat voor de auteur nogal eens leidt tot tijdrovende en, inderdaad, circusachtige vertoningen. Al die vaak eruptieve aandacht voor sellers brengt zoals gezegd de wat minder om massaliteit vragende literatuur in de verdrukking. En hoewel Van Krevelen laat blijken dat de levensvatbaarheid van wat hij de ‘moeilijke’ boeken noemt hem wel degelijk zorgen baart, is hij zich op het voor hem cruciale moment in zijn betoog bewust van de uitgeverspet die hij draagt en noemt vervolgens als een van de vóórdelen van de goedkope herdruk dat het een groot aantal lezers juist op het spoor zet van andersoortig literair werk. De bestseller dus niet als topzware moloch maar juist als uitnodigende toegangspoort, de weg naar méér...
Meer nog legt Van Krevelen de nadruk op de morele plicht van de literaire uitgever om met de opbrengst van onder andere de goed lopende pockets hoogwaardige produkten op de markt te brengen waarmee niet direct de uitgeversportemonne wordt gespekt maar wel degelijk het literaire landschap wordt verrijkt. Dit laatste argument lijkt voor hem doorslaggevend, te meer als men kijkt naar de werkwijze van zijn uitgeverij. Meulenhoff brengt als geen andere uitgeverij goedkope herdrukken uit, wat ook blijkt uit hun vele reeksen: het Literair Moment, de Moderne Classics, de ‘gewone’ Meulenhoff-pocketeditie en nu dus ook de voornoemde nieuwe serie met het eenduidige jasje. Soms lijkt de Meulenhoff-machinerie van de goedkope herdruk wel wat oververhit. Zo verscheen in 1985 een pocketeditie van Het bloedend hart en ligt het nu, amper twee jaar later, voor dezelfde prijs maar met een andere omslag (de derde in successie) in de winkel. Het algehele beleid van de kwaliteitsuitgeverij niet te na gesproken lijkt een dergelijke manoeuvre toch een beetje op wat Van Krevelen zelf in zijn inleiding als ‘roofbouw’ betitelt.
JZ