Goudrovers in WO 2
De schaduwzijde van de Zwitserse ‘neutraliteit’
Raubgold aus Deutschland Die ‘Golddrehscheibe’ Schweiz im Zweiten Weltkrieg door Werner Rings Uitgever: Artemis Verlag, 232 p., Importeur: Nilsson & Lamm, f 45,90
Cees Wiebes
Het is al vaker gezegd en geschreven, tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vele joden, verzetsstrijders, zigeuners, en anderen die op de vlucht waren voor de terreur van het naziregime aan de Zwitserse grens veelal met dezelfde uitspraak geconfronteerd: ‘Das Boot ist voll’. Zij werden op hun vlucht dan niet toegelaten tot Zwitserland en velen moesten sluipwegen gebruiken om het land binnen te komen met het onvermijdelijke risico om weer aan de nazi's uitgeleverd te worden. Sovjet-leider Jozef Stalin zei over de Zwitserse houding tijdens de oorlog eens krachtig tegen Churchill: ‘The Swiss were swine’. Als Werner Rings met zijn Raubgold aus Deutschland. Die ‘Golddrehscheibe’ Schweiz im Zweiten Weltkrieg iets duidelijk maakt, dan is het wel het gegeven dat de Zwitserse boot absoluut niet vol was voor het Duitse goud. Een edelmetaal dat op grote schaal geroofd werd uit de bezette gebieden en via bekende Duitse banken en financiële instellingen een gemakkelijke weg vond naar het veilige Zwitserland. Aldaar werd het meestal opgekocht door de Zwitserse Nationale Bank en/of commerciële banken waarbij de nazi-s doorgaans werden betaald in Zwitserse franken of Amerikaanse dollars. Valuta die weer gebruikt werden om kostbare buitenlandse grondstoffen in neutrale staten aan te kopen en om de oorlogsvoering als ook de spionageactiviteiten te financieren.
Rings heeft op het terrein van de Tweede Wereldoorlog een goede reputatie opgebouwd en zijn bekendste boek is Kollaboration und Widerstand: Leben mit dem Feind dat ook in het Nederlands is vertaald. Met zijn nieuwe studie maakt hij zonneklaar dat de Duitse economie veel slechter had gefunctioneerd als Berlijn het zonder ‘die Hilfe der Schweiz bei der Umwandlung von Gold in Devisen’ had moeten stellen. Uitspraken van de president van de Duitse Reichsbank medio 1943 bevestigen dit ook. Hoewel dit soort studies zich lenen voor een uitgesproken financieel-technische of economische benadering, is Rings erin geslaagd een gemakkelijk leesbaar boek te schrijven. Heel boeiend is zijn beschrijving van hoe de nazi's uiteindelijk een flink deel van het Belgische goud in handen kregen. Goud dat na een lange reis via België, Frankrijk, een aantal Franse koloniën in Afrika en wederom Frankrijk uiteindelijk in Berlijn belandde. Aldaar werd het omgesmolten en het zou uiteindelijk als onherkenbaar goud zijn weg naar Bern vinden. Waarde: 532 miljoen Zwitserse franken (SFR). En hoewel de Nederlandse regering tijdig het belangrijkste deel van de Hollandse goudvoorraad had weten over te brengen naar het buitenland, zou - volgens Rings - hiervan toch nog ruim 400 miljoen (in Zwitserse franken) in Duitse handen vallen en uiteindelijk in Bern belanden. Voor de Zwitsers gold slechts het credo: business as usual.
Vanzelfsprekend staat Rings stil bij het goud dat uit de concentratiekampen afkomstig was zoals sieraden, trouwringen maar ook natuurlijk gouden tanden en kiezen. Alleen al uit het kamp Treblinka gingen elke week twee koffers met 8-10 kilo goud naar Berlijn. Rings komt tot de berekening dat alleen al dit concentratiekamp voor ongeveer 2 miljoen SFR aan goud ‘opbracht’! En hoewel Rings stelt dat dit goud nooit in de handel is gekomen, blijkt uit de eerdere studie Nazi Gold van Ian Saver en Douglas Botting dat het goud na omsmelting wel degelijk in Zwitserland is terechtgekomen. In dit opzicht zat Stalin er in ieder geval niet ver naast.
Wisten de Zwitserse banken waar het goud vandaan kwam? Rings maakt duidelijk dat over de herkomst van het Duitse goud bij de Zwitsers niet de geringste twijfel bestond. Men kende immers de omvang van de totale Duitse goudvoorraad voor het uitbreken van de oorlog en de toevloed van het aangeboden Duitse goud steeg hier ver boven uit. Daarnaast werd de Zwitserse regering al snel gewaarschuwd door de geallieerde regeringen met betrekking tot het geplunderde goud. Maar na lezing van Rings valt alleen maar te constateren dat de Zwitsers zich daar bar weinig van aantrokken en ondanks alle dreigementen uit Londen en Washington rustig verder gingen met het afhandelen van goudtransacties met Berlijn. Zelfs het verloop van de oorlog bracht de Zwitsers nagenoeg niet op andere gedachten. Rings schenkt ook kort aandacht aan het schandelijke gedrag van de Zwitserse regering na afloop van de oorlog toen zij weigerden om het belangrijkste deel van het geroofde goud aan de respectieve landen terug te geven. Slechts na moeizame onderhandelingen waren zij bereid om een deel te restitueren. In dit opzicht week het gedrag van de andere neutrale regeringen (bijvoorbeeld Zweden. Portugal, Spanje, et cetera) trouwens weinig af van dat van de Zwitsers.
Rings heeft een interessante studie geschreven waardoor de lezer inzicht krijgt in het verloop van alle goudtransacties tussen Duitsland, Zwitserland en andere neutrale staten. Als men al kritiek mocht hebben op Rings studie dan is het dat de diverse transacties en handelingen soms te genuanceerd zijn beschreven. Ook besteedt Rings te veel aandacht aan de rol van de Zwitserse Nationale Bank en laat hij die van de commerciële banken nagenoeg buiten beschouwing. Daardoor wordt ook niet echt duidelijk wat nu voor de Duitse economie het wezenlijke belang is geweest van alle goudtransacties met Zwitserland. Dat neemt niet weg dat Rings een boeiend boek heeft geproduceerd over de schaduwzijde van de Zwitserse ‘neutraliteitspolitiek’.
■