Volkskarakters met zeebenen
De eerste twee hoofdstukken van Vestdijks biografie
Simon Vestdijk Kinderjaren door Hans Visser Uitgever: Libris, 60 p., f 3,50
Maarten 't Hart
Bij wijze van voorproef zijn nu alvast de eerste twee hoofdstukken verschenen van de omstreden biografie van Vestdijk. Voor f 3,50 - een spotprijs! - kan men zich al een idee vormen van wat komt. Het boekje zoals het nu voor ons ligt oogt goed, is verlucht met tal van interessante illustraties en werd gezet in de aantrekkelijke Plantin. Het enige wat te wensen overlaat, is de tekst. Al bij de eerste zin van de verantwoording viel ik van verbazing van mijn stoel. Die zin luidt: ‘Simon Vestdijk is zonder twijfel na Multatuli de veelzijdigste en produktiefste schrijver in onze letterkunde.’ Was Multatuli dan nog produktieveren veelzijdiger dan Vestdijk? Maar Vestdijk schreef 52 romans, Multatuli anderhalve roman. Vestdijk beoefende alle literaire genres - roman, novelle, essay, gedicht -, Multatuli schreef enkele Ideeën en brieven. Je kunt veel van Multatuli zeggen - voor mijn part noem je hem ‘onze grootste schrijver’ -, maar het is volstrekte dwaasheid om te beweren dat hij veelzijdiger en produktiever was dan Vestdijk. Ik weet niet wie die verantwoording schreef - het zal Hans Visser misschien niet zijn, want die wordt in de derde persoon in de verantwoording opgevoerd -, maar wie het wel was dient onverwijld de eerste zin te veranderen.
Nu de eerste twee hoofdstukken. Ze lezen aangenaam weg, maar ze maakten op mij de indruk alsof ze bestonden uit losse notities die in betrekkelijk willekeurige volgorde achter elkaar zijn gezet. Een grote lijn ontbreekt. We springen van de hak op de tak - nu eens Vestdijks logeerpartijen in Amsterdam, dan zijn kinderziekten, vervolgens zijn angsten, vervolgens een algemene indruk van het Harlingen rond 1900, dan weer Vestdijks logeerpartijen, zijn lagere school - alles zomaar achter elkaar, zonder logica of chronologie. Hier een citaat, daar een statement, verderop een losse mededeling, zo zijn deze twee eerste hoofdstukken geschreven. En bovendien in aandoenlijk onbeholpen Nederlands. Bijvoorbeeld: ‘De kleine Simon was vaker ziek dan andere kinderen, al was dat aan hem meestal niet te zien. Tot zijn zesde zou je hem zelfs ziekelijk kunnen noemen. Van dat ziek zijn getuigt o.a. een verwaarloosde blindedarmontsteking, begin juni 1905.’ Van dat ziek zijn getuigt - staat ziekte hier terecht of is ziekte soms een evangelist? Een getuigende ziekte! En dan die zin: ‘Tot zijn zesde zou je hem zelfs ziekelijk kunnen noemen.’ Mooie alliteratie, maar wat een onbeholpen formulering! Hoe weet Visser overigens dat Vestdijk ‘tot zijn zesde’ ziekelijker was dan die andere Harlingse kindertjes? Heeft hij statistieken uit die jaren waaruit blijkt hoe vaak de kinderen daar ziek waren, en hoe vaak de kleine Vestdijk ziek was? Natuurlijk heeft hij die statistieken niet. Zo'n mededeling is volledig uit de lucht gegrepen.