Ter zake
Diny Schouten
Ter reorganisatie van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, waar wel veel ‘oud goud’ (van Bordewijk, Vestdijk, Nescio en Slauerhoff) geëxploiteerd werd maar het aanboren van níeuwe goudmijnen niet erg lukte, werd gezocht naar een ‘uitgever met managerskwaliteiten’ die het fonds een non-fictiekarakter zou kunnen geven. Voor die functie is nu (per 1 augustus 1987) Vic van de Reijt aangetrokken. Van de Reijt, van origine neerlandicus, is nu nog redacteur bij uitgeverij Bert Bakker. Van de Reijt heeft een aantal Elsschot-publikaties en de ‘light verse’-bloemlezing Ik wou dat ik twee hondjes was op zijn naam staan. Hij kan enige verbazing over de uitnodiging om te solliciteren én om zijn benoeming niet verhullen: ‘Erg voldoen aan hun profiel deed ik niet.’ Veel plannen voor Nederlandse non-fictie heeft Van de Reijt echter wel. De brieven-uitgave die hij bezig is te editeren uit de nalatenschap van Willem Elsschot zal echter gaan verschijnen bij De Arbeiderspers. Die uitgeverij wordt Van de Reijts directe concurrent: Nijgh & Van Ditmar behoort samen met De Arbeiderspers en Querido tot hetzelfde concern: BV Uitgeverijen Singel 262.
Door uitgeverij ‘De erven Gerard Timmer’ is voor deze maand het negentig pagina's tellende werkje Een laatste groet aangekondigd. Het boekje, een verzameling In Memoriams wordt ingeleid door de in januari ontijdig gestorven dr. Gerrit Borgers, en een Woord vooraf is geschreven door Tom van Deel. Op Garmt Stuiveling na is Borgers de enige onder de diepbetreurde literati die werkelijk reeds naar de overzijde is afgereisd; de bedoeling is dat men zich verbaast over het kaddisj dat dr. Jaap Meijer uitspreekt over zijn zoon Ischa (‘Israel Chaim werd vermoord door een orthodoxe Duitse jehoede’), over de laatste groet van Harry Mulisch aan Jan Wolkers (in zee verdronken), Brandt Corstius' necrologie van Renate Rubinstein (samen met Bart Tromp inzittende van een bus vol genodigden die botste op het vliegtuig dat de eerste kruisvluchtwapens naar Nederland bracht) of over Nico Scheepmakers Trijfel bij de dood van Piet Grijs (slachtoffer van een expres door het neefje van Renate Rubinstein veroorzaakt auto-ongeluk). In totaal worden achttien doden herdacht, in evenzovele periodieken waaruit evenzeer het leven is geweken als Twen, Bijster, Het gewicht, De Nieuwe Linie, Gedicht en Gandalf. Over de doden wordt slechts weinig goeds verhaald. Het boek bevat ook de overlijdensadvertenties, en een aantal opgewekte grafschriften als ‘Hier ligt Koot/Hij is dood’, en ‘Hier ligt Martin van Amerongen/In de grond geen kwade jongen.’ De laatste bezweert overigens zich als ir. Schuringa slechts éénmaal te hebben schuldig gemaakt aan mystificaties. Ook
Tom van Deel weet van niets, en hij is na de Dichter bij de mens-affaire ook vastbesloten ‘om niet meer te reageren op nonsens’. Helaas kan drukker-uitgever Gerard Timmer, nog in leven maar ‘wegens een sterfgeval’ moeilijk bereikbaar, bevestigen noch ontkennen of het PC-duo Ligtenberg-Polak zich verschuilt achter ‘de weduwe Torenbeek’, die verantwoordelijk is voor de boekverzorging van Een laatste groet. Het laatste woord is nog niet gesproken over deze ‘unieke bundel’, meldt de fondscatalogus van Gerard Timmer Productions. Maar uit die folder blijkt dat Lucas Ligtenberg en Bob Polak wél tot het Timmer-fonds gáán behoren, met een bloemlezing, Bestrijd het leed dat Mulisch heet, een selectie uit twintig jaar Propria Cures-artikelen die aan Mulisch gewijd waren. Niet één stuk was positief.
een laatste groet
Uitgeverij Bébert in Rotterdam brengt de grammofoonplaat uit van Gerard Reve, die een jaar geleden al werd aangekondigd door Thomas Rap. Door de overname van het Elsevier-fictiefonds door De Boekerij/Malherbe, waarbij Reve het Elsevierfonds verliet, is het toen niet van persing gekomen. In plaats van Leve de dood gaat de plaat nu Een nieuw Paaslied heten. Reve leest er drieënveertig gedichten op voor uit zijn Verzamelde Gedichten, een project dat van Rap naar G.A. van Oorschot verhuisde. De hoes is ontworpen door Rick (Hard Werken) Vermeulen en Reves verloofde Joop Schafthuizen. De vijfhonderd exemplaren maken de plaat tot een ‘collector's item’. Pablo van Dijk van Bébert verbaast zich erover dat van honderd ‘beste boekhandels’ er slechts tien de plaat bestelden: ‘Het geeft niet, want ik raak toch wel uitverkocht, maar toen Rap ze voor f 29,50 aanbood zijn er vijftienhonderd besteld.’
De ‘Collectieve propagandacommissie van het Nederlandse Boek’, kortweg de CPNB, is - wie niet, tegenwoordig? - op zoek naar sponsors voor de jaarlijkse kinderboekenprijzen de Gouden en Zilveren Griffels. Maar het terrein wordt voorzichtig afgetast, zegt directeur Henk Kraima, enigszins bevreesd voor de in Engeland al traditioneel geworden jaarlijkse protesten tegen de Smarties-kinderboekenprijs. Een hagelslagfabrikant zal dus niet zoveel kansen maken, evenmin als een jenevermerk. En wat krijgt de sponsor terug van zijn financiële injecties? Kraima denkt aan een gratis advertentie in de kinderboekenkrant De kinderboekenmolen, en een bescheiden regeltje met naamsvermelding in het propagandamateriaal over de griffels dat naar basisscholen en bibliotheken gaat. Als het lukt om sponsors te vinden, kan er misschien ook weer gedacht worden om de auteurs niet figuurlijk maar ook letterlijk met enig goud of zilver te bekronen: de laureaten van de Gouden en Zilveren Griffels kregen de laatste jaren, om bezuinigingsredenen, wel eer en roem, maar geen baar geld voor hun bekroningen.
Uitgeverij Veen voert onderhandelingen over overname van het fonds, inclusief de uitgever Ben Hosman, van Athenaeum-Polak & Van Gennep. Er is al samenwerking: dit najaar begint een volledige Couperus-uitgave te verschijnen, die de corrupte Van Oorschot-editie moet gaan vervangen. Er bestaat ook samenwerking tussen Athenaeum en uitgeverij Ambo in Baarn, die goedkopere edities uitbrengt van Athenaeum-uitgaven. Ambo had ook wel belangstelling voor overname, maar de commissarissen vonden Hosmans vraagprijs te hoog, zegt uitgever Ivo Gay. Hosman moet hartelijk lachen dat hij zeven miljoen voor overname zou hebben gevraagd, maar bevestigt wel dat hij zijn fonds wil onderbrengen bij een grotere uitgever, om het fonds van Athenaeum, ‘toch al een fonds dat historische culturele waarde heeft’, een steviger financiële basis te geven voor de toekomst. De uitgeverij bestaat vijfentwintig jaar. Dat zal dit najaar onder andere worden gevierd met een tweedelige uitgave van de gedichten van P.C. Hooft. Aan die uitgave wordt door dr. Pierre Tuinman bij benadering al zo lang gewerkt als Athenaeum bestaat.
De Groningse dichter en Baudelaire-vertaler Petrus Hoosemans heeft door een deurwaarder beslag laten leggen op een luxueuze bibliofiele uitgave van Le testament Fonographique van Leo Ferré. Die uitgave werd gemaakt door de beeldend kunstenaar en uitgever Wim Bors uit St.-Jacobiparochie, en Hoosemans vertaalde er de teksten voor. Volgens Hoosemans barst de tekst van de fouten, en is er versleten zetsel voor gebruikt, zodat er sprake is van wanprestatie dan wel zwendel. De uitgave is zeker niet de prijs (per map) van f 1250, - waard. Hoosemans kreeg nog geen honorarium, maar: ‘Ik wil er ook helemaal niets aan verdienen. Het gaat mij erom dat potentiële klanten voor de mappen gewaarschuwd worden.’ Hoosemans zegt de teksten niet gezien te hebben voordat ze gedrukt waren, maar dat wordt tegengesproken door Wim Bors, die met stomheid geslagen is door de gerechtelijke actie: ‘Ik kan die fouten helemaal niet vinden. Als ze erin staan dan zijn ze Hoosemans verantwoordelijkheid, want hij heeft zijn fiat aan de drukproeven gegeven. De map is bij galerie Bonnard in Nuenen gepresenteerd aan de Franse consul, die mensen waren des duivels, daar zijn uitnodigingen de deur uitgegaan die f 2000, - per stuk kostten. De mensen van de galerie overwegen om smartegeld te eisen, maar van een kale kikker kun je geen veren plukken. Hoosemans kan rekenen op een rechtszaak. Heel vervelend allemaal, want dat gekissebis kan wel anderhalf jaar gaan duren.’