De lange mars door de frustraties
Wolfgang Pohrt als laatste beroepscriticus tegen links
Berichten van het slagveld der kritiek Essays door Wolfgang Pohrt Uitgever: SUA, 144 p., f 24,50
Gerrit Bussink
‘In alle landen bestaat behoefte aan een vijland die zoveel verdedigingsbereidheid weet te mobiliseren dat de stabiliteit van de binnenlandse politiek erdoor wordt gewaarborgd. Dat is de enige reden waarom er zo'n levendige belangstelling blijft bestaan vooreen vorm van politiek verzet die haar beste tijd allang achter de rug heeft. Ter vergelijking: alleen al in de periode van 1890-1914 werden een Oostenrijkse keizerin, een Franse president, een Italiaanse koning, een Mexicaanse president, een Mexicaanse vice-president, een Griekse koning en een Oostenrijkse aartshertog om zeep gebracht.
Toen de Westduitse publicist Wolfgang Pohrt onlangs bij de presentatie van Berichten van het slagveld der kritiek, de eerste Nederlandse boekpublikatie van een selectie uit zijn werk, in het Amsterdamse theater De Balie bij deze passage van zijn toespraak was aangekomen, ging er een hoorbaar grijnzen door het publiek. Het citaat bevat een aantal typische elementen van Pohrts redeneertrant: scherpzinnig, recht voor z'n raap, spitsvondig, provocerend, onbekommerd door linkse en rechtse porseleinkasten marcherend.
Pohrt, die zichzelf ideologiecriticus noemt, koestert een aantal stellingen die tegenwoordig in de hele scala van centrum-links tot en met extreem-links weinig populair zijn. Binnen de huidige generatie der veertigers (een tijd geleden nog de generatie van '68 geheten) die zich het afgelopen decennium heeft bekwaamd in een luidruchtige vorm van politiek stilzwijgen, zou je de in 1945 geboren Pohrt kunnen zien als een van de laatsten der Mohikanen. Hij heeft altijd geweigerd om voor de ‘lange mars door de instituties’ (door Pohrt ergens als ‘de lange mars door de frustraties’ geparafraseerd) aan te treden. Integendeel, hij is vrijwel zonder aanzien des persoons tekeer blijven gaan en bij zijn ‘ideologiekritiek’ gebleven - een activiteit die dezer dagen geheel buiten gebruik lijkt te zijn geraakt.
Niet dat de behoefte eraan verdwenen is: bij de krakersgeneratie is Pohrt behoorlijk populair, en tegenstribbelend laten ook linkse publikaties als het maandblad Konkret en het dagblad Die Tageszeitung hem geregeld aan het woord. Maar daar waar sociaal-democraten en linksere groepen wanhopig om de steun van de ‘brede massa’ strijden, is het kennelijk niet meer opportuun om bijvoorbeeld nog het vraagstuk van politiek gemotiveerd geweld te bespreken. En al helemaal niet in sympathiserende zin.
Wolfgang Pohrt
anne vaillant
Een groot deel van zijn scherpe kritiek richt Pohrt op de generatie van veertigers die alle oude idealen opgegeven lijkt te hebben en is ondergedoken in leuke banen op universiteiten, bij politieke partijen, in de journalistiek of in de kunsten. Pohrt legt in zijn artikelen en essays daarbij sterk de nadruk op de situatie in de Bondsrepubliek, maar ik betwijfel of hij daar goed aan doet. Het is tenslotte niet alleen in de Bondsrepubliek dat de generatie van de studentenbeweging het hoofd in de schoot heeft gelegd en dat de opkomst van de groenen en het succes van de vredesbeweging parallel loopt aan de teloorgang van de principiële politieke discussies van een aantal jaren geleden.
Daar staat echter tegenover dat Pohrts concentratie op de Bondsrepubliek een aantal bijzonderheden van dat land aan het licht brengt waar we anders niet zo snel op gekomen zouden zijn. De relatie tussen politieke oppositie en radicaal politiek geweld is immers in weinig landen zo uitgekristalliseerd als juist in de Bondsrepubliek. De nederlaag van de ideologen en de goedpraters van politiek geweld is in weinig landen zo vernietigend geweest als in dat land, en van dat ontwikkelingsproces valt veel op te steken. Jarenlang is het in de Bondsrepubliek bijna een ‘conditio sine qua non’ geweest om je eerst met zoveel woorden tegen alle vormen van geweld te verklaren (Böll en Wallraff waren daarvan een tijdlang goede voorbeelden) voordat je je überhaupt publiekelijk politiek mocht uiten. Inmiddels is de discussie over politiek en geweld en oppositie zo gedegenereerd dat reeds een volstrekt geweldloze, van tevoren keurig aangekondigde zitblokkade door sommige politici als een vorm van geweld wordt gezien. Volgens Pohrt is dat eigen schuld dikke bult, want was het niet links zelf dat met begrippen als consumptie-terreur en psycho-terreur de definities in de war bracht? Omdat, volgens Pohrt, links zo fanatiek op alle levensterreinen heeft gezocht naar ‘geweld in het gezin, geweld tegen kinderen, geweld tegen vrouwen (...) mag links zich er nu niet over verbazen wanneer de autoriteiten de scherpzinnigheid van links tot voorbeeld nemen en zitblokkades zien als een vorm van gewelddadigheid’.