Romantische elementen
De grootste verdienste van de brieven is echter de onnavolgbare stijl, het spelen met woorden, uitdrukkingen en citaten in verschillende talen. De tekst is doorspekt met toespelingen op de mythologie, de wereldliteratuur en de geschiedenis. De toon varieert van brutaal tot berouwvol; peilloze melancholie wordt afgewisseld met woeste vrolijkheid, het verhevene met het belachelijke. Grappen en grollen maken plaats voor subtiele ironie, overdrijving volgt op understatement, luchthartige scherts op dodelijke ernst, zelfspot op diepe verontwaardiging. Al met al zijn er in de brieven heel wat romantische elementen aan te wijzen, niet alleen in de psychologische, maar ook in de literaire zin van deze zo vaak ten onrechte gehanteerde term.
De toelichtingen geven antwoord op bijna alle vragen die de tekst bij de hedendaagse lezer oproept; de gegeven informatie is vrijwel steeds nauwkeurig en to the point, al kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat de humoristische procédés die van de Linde hanteert, de tekstediteur soms in verwarring hebben gebracht.
Het is hier niet de plaats om op detailkwesties in te gaan, maar één voorbeeld wil ik wel noemen. Het gestoei met dweilen die vroeger ook feilen werden genoemd, wordt niet bevredigend verklaard (II, p. 52), terwijl het antwoord te vinden is in document 52. Hier vraagt Van Lennep aan wederzijdse vriend Willem Veder ‘waar of de berichten blijven welke hij (Van de Linde) mijner vrouw over wollen dweilen geven moest’. Kennelijk is deze hier in gebreke gebleven, en omdat deze huishoudelijke kwestie hem blijft achtervolgen, trekt hij alles in het absurde door die dweilen of feilen in allerlei woordspelingen te pas te brengen.
Veertien jaar geleden zag Marita Mathijsen de brieven voor het eerst en sindsdien is zij er vrijwel onafgebroken mee bezig geweest. Ze publiceerde artikelen in De Revisor en verzorgde de bloemlezing Waarde Van Lennep; pas nu kan men vaststellen, dat die keuze voorbeeldig is geweest. Bovendien verzorgde ze met Henk Eijssens en Dick Welsink het fascinerende boekje Schandaal in Leiden. Zo kreeg de belangstellende lezer reeds de beschikking over de hoogtepunten in het epistolaire oeuvre van De Schoolmeester - tegen de achtergrond van de verzamelde brieven komen ze nu nog beter tot hun recht.
De gedichten van Gerrit van de Linde hebben reeds in de vorige eeuw de erkenning gevonden die zij verdienen. Nu ook de brieven het licht hebben gezien, blijkt dat Jacob van Lennep gelijk had toen hij schreef, dat ze niet minder onderhoudend zijn dan de verzen, ook al kon hij ze toen, om begrijpelijke redenen, nog niet aan de openbaarheid prijsgeven. Marita Mathijsen heeft dat nu op voortreffelijke wijze gedaan. De Nederlandse literatuur is verrijkt met een uitgave, die door Harry N. Sierman op een bijzondere wijze typografisch werd vormgegeven. Wie er eenmaal in begint te lezen, kan er niet meer mee ophouden.
■