Afgeprijsd
Van Willem Bilderdijk is veel poëzie overgebleven en ook veel haar. Het belang van dat haar (in vele plukken en vlechten in het Bilderdijkmuseum te zien) is natuurlijk niet zo groot, en over het belang van de poëzie wordt ook getwist. Maar niet over het belang van Bilderdijk als kind van zijn tijd. Twee boekjes werpen licht op fascinerende kanten van deze door vele negentiende-eeuwers bewierookte dichter. Hanenpoot, het prentenboek voor zijn zoontje Julius Willem, laat Bilderdijk als een van de eerste striptekenaars zien. Speels vernuft toont Bilderdijk als spiritueel rebus- en bedriegertekenaar. (Toegelicht door J. Bosch, plm. 50 p., De Slegte, resp. f 3,95 en f 4,95.) Onderweg in den regen is een vergeten juweeltje van Gids-redacteur E.J. Potgieter: de schim van Hawthorne verschijnt in de trein. De schim van Byron vinden we rijkelijk aanwezig in Nicolaas Beets' gedicht Kuser, zij het tussen de regels. Geïmporteerde romantiek. Als het beginpunt van onze vaderlandse romantiek wordt vaak D.J. van Lenneps Verhandeling over het belangrijke van Hollands Grond en oudheden voor gevoel en verbeelding beschouwd. Van Lennep, de vader van de romancier Jacob van Lennep, bracht een soortgelijke boodschap ook in verzen op papier in Hollandsche Duinzang. Beide stukken zijn te vinden in een deeltje van de reeks ‘Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde’, net als die van Potgieter en Beets. (De Slegte, ± 90 pag., f 3,95.) Grotere uitgaven in dezelfde reeks zijn Jacob Vosmaers Meester Maarten Vroeg, de humoristische rondwandelingen van een dorpsdokter-barbier (1821-1826) en Suyp-stad of Dronckaerts Leven door Dirck Pietersz, Pers. In dit werkje uit 1628 worden de handel en wandel van de zuiplap geprezen en verheerlijkt, maar
de schrijver meent niet wat hij zegt. (De Slegte, ± 140 pag., f 6,95.) Terug in de vorige eeuw met Nederlandse gruwelverhalen uit de negentiende eeuw, met werk van Kneppelhout, Van Nievelt, Ver Huell: ‘Het was een zwarte, inktkleurige lucht, die ook een sombere tint aan de huizen en de bladerloze bomen van 't Rapenburg gaf.’ Gruwelijk. (Icob, 158 pag., f 4,90.) Soortgelijke verhalen en romans treffen we in overvloed aan in Hainer Plauls Illustrierte Geschichte der Trivialliteratur, een prachtig boek over genres als de ‘empfindsame’, ‘sentimentale’, ‘heroisierende-pathetische’, ‘schauervolle’ Trivialliteratur. Natuurlijk wordt de ‘erotische Trivialliteratur’ niet vergeten. Plaul laat ook een lezer van zulke werken zien. Hij nam een schilderij van F.G. Kersting op: Der elegante Leser. Stil genot bij een petroleumlampje. (De Slegte, 254 pag., f 29,50.)
Minder stil genot vinden we in Erotic art of the masters. Prachtige gravures en doeken, afkomstig van soms onverwachte kunstenaars. Zo is van de onkreukbaar geachte, conservatieve schilder Winterhalter (1806-1873) een werk afgebeeld uit een serie die de kunstenaar in een verzegelde kist had nagelaten. Winterhalter portretteerde de maîtresse van koning Ludwig terwijl ze een beekje overstapt: het blanke wateroppervlak spiegelt verraderlijk. (Van Gennep, 206 pag., f 39,50.)
Een voorbeeldig boek is Max J. Friedländer & Jakob Rosenbergs boek over Lucas Cranach. In dit boek uitgebreide beschrijvingen van de schilderijen van Cranach, mooie reprodukties en een thematisch register. (Van Gennep, f 74,50.) Bij het lezen en kijken in Nooit gebouwd Nederland, onuitgevoerde dromen van de architect, bekruipt je werkelijk een gevoel van spijt. Bijvoorbeeld over het uitblijven van de realisering van de plannen die H.Th. Wijdeveld had met het Vondelpark in Amsterdam. Zijn tekeningen van het Volkstheater laten een wel zeer erotisch bouwwerk zien. (Met tekst van Cees Nooteboom, Icob, 110 pag., f 12,90.) Ivan Bilbin schilderde en tekende zeer eigenzinnig werk, in eerste instantie door Jugendstil geïnspireerd, later met grote invloed van de Russische volkskunst. Soms een gedetailleerdheid à la Anton Pieck, vaak toch intrigerend. Illustreerde werk van Lermontov en Poesjkin. (Scheltema, 225 pag., f 12,50.) Ook bij de Amsterdamse boekhandel Scheltema, die onlangs een afdeling ‘afgeprijsd’ startte, een gedenkwaardige catalogus van de Constable-tentoonstelling in Tate-Gallery in Londen in 1976 (208 pag., f 11,90).
Henk Raaf wandelde door Europa en schreef op wat hij zag. In Stappen in Europa volgen we hem over veertig lange-afstandpaden. (Icob, 390 pag., f 7,90.) Hans Keller reisde naar New York. Zijn verhaal vinden we in het door Adriaan van Dis samengestelde New York, verhalen van een stad. Met werk van Woody Allen, Gore Vidal, Tom Wolfe en vele anderen. (Scheltema, 141 pag., f 7,50.) Hetzelfde New York werd vastgelegd door de fotograaf Weegee. Beelden uit een wereldstad in de jaren 1935-1960 in vaak onthutsende foto's. Veel leven, maar ook veel dood. Gruwelijk mooi boek. (Scheltema/Van Gennep, 335 pag., f 25, -.) Heel andere gezichten vinden we in The Art of The Great Hollywood Portrait Photographers 1925-1940). Bijgepenseelde schoonheden, vastgelegd door fotografen als Ernest Bachrach, George Hurell en Laszlo Willinger, die toch fascineren. (Scheltema, 289 pag., f 37,50.)
Redmond O'Hanlon reisde Into the heart of Borneo en vertelt met veel humor en understatement over de kwalen van de oerwoudreiziger: ‘Amoebic and bacillary dysentery, yellow and blackwater and dengue fevers, malaria, cholera, typhoid, rabies, hepatitis, tuberculosis and the crocodile (thumbs in its eyes, if you have time, they say).’ Wie O'Hanlon in Hier is Adriaan van Dis heeft horen vertellen over zijn junglereizen hoef ik niet aan te sporen. (Van Gennep, 191 pag., f 16,90.) Veel humor is ook te vinden in de romans van Timothy Mo Zuurzoet en Koning Aap. Beide boeken tonen een Chinese gemeenschap. In Zuurzoet zien we de Hongkongse immigranten in Londen, in Koning Aap vormt Hongkong de achtergrond. Mo werd voor het laatste boek bekroond met een Engelse debuutprijs. Zuurzoet was kandidaat voor de Bookerprijs. (Van Gennep, resp. 284 en 367 pag., f 12,50, f 14,50.)
Alle romans van Dickens in één band betekent een boekwerk van tien centimeter dikte en 2429 pagina's tweekoloms: The complete novels of Charles Dickens bewijzen het. Legt u het in de boekenkast, anders scheurt de band. Over één kolom lees je drieëneenhalve minuut: over ruim 280 uur hebt u Dickens uit! (De Slegte, f 95,-.)
ATTE JONGSTRA