Een vrouwelijke Churchill
Ontmythologisering van de Thatcher-revolutie
Thatcherism and British politics The End of Consensus? door Dennis Kavanagh Uitgever: Oxford University Press Importeur: Nilsson & Lamm, 334 p., f 25,35
The iron ladies Why Do Women Vote Tory? door Beatrix Campbell Uitgever: Virago, 314 p., f 21,10
Bert Zeeman
's Werelds meest eerbiedwaardige parlementaire democratie, de Britse, kent toch een aantal merkwaardige eigenschappen. Neem nu het districtenstelsel bij de verkiezingen. De kandidaat die in een bepaald kiesdistrict de meeste stemmen behaalt, wordt de vertegenwoordiger van zijn district in het Lagerhuis. Het behaalde percentage stemmen is daarbij niet van doorslaggevend belang. Het is niet noodzakelijk, zoals dat bijvoorbeeld in Frankrijk het geval is, dat een kandidaat minimaal de helft plus één van het aantal uitgebrachte stemmen in zijn district haalt. Dit stelsel kan daarom vreemde gevolgen hebben. Zo behaalde Labour in 1951 bijvoorbeeld landelijk gezien het hoogste percentage stemmen, maar werden de Conservatieven door het districtenstelsel de grootste partij in het parlement.
Of neem de vaststelling van de verkiezingsdatum. Het Britse parlement heeft in principe een zittingsduur van vijf jaar. De premier heeft echter de mogelijkheid vervroegde verkiezingen uit te schrijven, bijvoorbeeld indien de parlementaire meerderheid te wankel wordt geacht (zoals in 1951 en 1974) of als het tij gunstig wordt geacht in het laatste zittingsjaar. Met name in het laatste geval is er voorafgaande aan de publieke bekendmaking sprake van een ongekende verkiezingskoorts. Ook de afgelopen weken was de Britse politiek weer geheel in de greep van deze koorts en na weken durende speculaties sprak premier Thatcher op 11 mei eindelijk het verlossende woord: op 11 juni zullen de Britten een nieuw Lagerhuis kiezen.
Voor de tweede maal krijgen zij de kans zich uit te spreken over het Thatcher-experiment. De eerste maal, in 1983, één jaar na de Falkland (Malvina's)-oorlog, leverde voor Margaret Thatcher een eclatante overwinning op, althans in het parlement, waar de Conservatieven een meerderheid haalden van honderdveertig zetels over Labour en de Alliantie van liberalen en sociaal-democraten: electoraal gezien behaalden de Tories slechts een minderheid van 41 procent. Als gevolg daarvan bekleedt Margaret Thatcher inmiddels al bijna acht jaar het hoogste politieke ambt in Groot-Brittannië, een record in de twintigste eeuw, en zal zij bij een nieuwe verkiezingsoverwinning Thatcherism nog verder kunnen verankeren in de Britse maatschappij.
Het is niet veel levende politici gegeven reeds tijdens hun actieve loopbaan hun naam te geven aan een nieuw -isme, en het feit dat Thatcher wel die eer te beurt is gevallen veronderstelt op z'n minst dat we hier met een blijvend en ingrijpend verschijnsel te maken hebben. Dennis Kavanagh, een expert op het gebied van de Britse politiek en met name haar verkiezingen, tracht in Thatcherism and British Politics; The End of Consensus? met name de ingrijpendheid te beoordelen. Daartoe schetst hij eerst een overzicht van de naoorlogse Britse politiek, een politiek die tot 1979 gedomineerd werd door een nationale consensus. Kenmerken van die nationale consensus, waarvoor het eerste naoorlogse Labour-kabinet de fundamenten legde en die daarna niet meer principieel ter discussie werd gesteld, waren: een gemengde markteconomie met actief overheidsingrijpen en gegarandeerde volledige werkgelegenheid inclusief een stelsel van sociale zekerheid; kortom de kenmerken van de naoorlogse Westeuropese welvaartsstaat.
Voorpagina van de Sun uit 1983
Margaret Thatcher en haar Conservatieve partij (waarvan zij in 1975 de nieuwe leider was geworden) gingen de verkiezingen van 1979 in met een programma waarin de nationale consensus op kernelementen werd aangevallen, en met succes. Een grote minderheid van de Britten bleek genoeg te hebben van hoge inflatiecijfers, de grote vakbondsmacht, in de ‘Winter of Discontent’ en de hoge belastingtarieven. Via het districtenstelsel behaalden de Tories toen een parlementaire meerderheid. Thatcher kreeg de kans haar ideeën, die zij zich in het begin van de jaren zeventig onder invloed van rechtse think tanks als het Adam Smith lnstitute en het Centre for Policy Studies had eigen gemaakt, in de praktijk te brengen. Economisch liberalisme, ‘law and order’ en Atlantische onderhorigheid zijn sindsdien kernbegrippen geworden van de Britse politiek in de jaren tachtig.