Pockets
Een aantal verhalen uit Machado de Assis' The devils church is al in voortreffelijke Nederlandse vertaling van August Willemsen verkrijgbaar, maar ze zijn dat (helaas) nog niet allemaal. Bijvoorbeeld het schitterende stuk over een kanarie die besliste uitspraken doet over zijn snel veranderend wereldbeeld. Het titelverhaal gaat over het succes van de kerk die de duivel opricht, met toestemming van God. De lidmaten stromen toe, maar tot Satans grote teleurstelling blijken niet alle duivelskerkgangers recht in de leer (Grafton, 175 p., f22,80)! In de serie ‘The Pelican History of the Church’ verscheen Stephen Neills A History of Christian Mission. Stephen Neill was zelf jarenlang missionaris, dat merk je hier en daar. Ondertussen is zijn studie over de succesvolle verspreiding van het christendom over de wereld, met bibliografie en uitgebreid register, een waardevol naslagwerk (Penguin, 528 p., f 32,50).
Een andersoortige missie vinden we in Hannibal's footsteps. Bernard Levin volgde het voetspoor dat de Carthaagse veldheer achterliet toen hij in 218 voor Christus met zijn olifanten de Alpen over trok. Levin zag met leedwezen af van het plan zelf olifanten mee te nemen. Zijn reisverslag - een mengsel van geschiedschrijving, reisverhaal en filosofie - is desondanks fascinerend. Met register (Sceptre, 223 p., f 22,80)! Hannibals tocht vinden we ook in het door Eric Newby samengestelde A book of traveller's tales, ditmaal in de versie van de Griekse historicus Polybius. Als Levin de moeilijkheden had moeten overwinnen die Polybius in het opgenomen fragment beschrijft, was hij niet meer aan het schrijven van zijn boek toegekomen. Het valt niet mee een olifant over de Alpen te voeren. Verder in Eric Newby's A book of traveller's tales vele reisverhaalfragmenten. Per werelddeel chronologisch gerangschikt. Newby koos met goede smaak, maakte, een register en nam enkele geestige illustraties op. De eerste is een instructie hoe men een kameel op een scheepsdek bevestigt (Picador, 574 p., f 28, -).
In Penguin Classic verscheen Mary Wollstonecrafts A short residence in Sweden uit 1796, een verzameling brieven waarin soms gekruide uitspraken: ‘De Zweden staan zich voor op hun beleefdheid; maar terwijl beleefdheid de glanslaag van een beschaafde geest zou moeten zijn, bestaat ze hier slechts uit vermoeiende vormen en ceremoniën.’ De reisbrieven van deze vroege feministe (zij publiceerde in 1792 A Vindication of the Rights of Woman) verschenen samen met herinneringen van haar man aan de schrijfster, na haar dood in het kraambed (310 p., f 22,80).
De oorlog tussen Japan en Amerika in de Stille Oceaan is opvallend meedogenloos gevoerd. John W. Dower schreef er een boek over: War without Mercy. Race & Power in the Pacific War. Hij kreeg er in 1986 de National Book Critics Circle Award voor. Dower onthult de raciale achtergronden van deze strijd en baseert zich daarbij op Amerikaanse en Japanse liederen, spotprenten, geheime rapporten, slogans, cartoons, propagandafilms en een schat aan andere documenten. De naoorlogse vriendschap tussen beide landen komt in Dowers boek in een schril licht te staan (Pantheon, 399 p., f 34,25).
Een heel andere controverse vinden we in Bedside Manners. The troubled History of Doctors and Patients door de sociaal-historicus Edward Shorter. Over ‘traditionele’, ‘moderne’ en ‘postmoderne’ dokters en patiënten. De postmoderne patiënt, schrijft Shorter, wanhoopt in groeiende mate over zijn gezondheid, wantrouwt meer en meer de kunde van de gevestigde medische stand en is steeds vaker geneigd zijn toevlucht te nemen tot ‘alternative healers’: ‘(...) that sets the stage for a crisis.’ De postmoderne dokter blijkt verrassend snel te werken maar wil niet bij de problematiek van zijn patiënten betrokken raken (Simon & Schuster, 316 p., f 34,75). Rituals of surgery is een bundel van achttien prachtige verhalen door de chirurg Richard Selzer. Een van de hoogtepunten is de geschiedenis van een koopman uit het vijftiende-eeuwse Italië die bij een overval door struikrovers zijn neus verliest. Hij laat zich voor een naar zijn gevoel astronomisch bedrag een nieuw reukorgaan aanmeten, maar de betreffende meestersnijder blijkt niet in staat het vertrouwen van de koopman in de modernste medische wetenschap blijvend te vestigen (Morrow, 193 p., f 25,50).
Een opgezette papegaai (!) speelt een rol in een van Flauberts Trois Contes. Het leven van een eenvoudig dienstmeisje vernauwt zich in dit verhaal tot de mystieke liefde voor een opgezette vogel. De drie verhalen vormen een mozaïek over de menselijke mogelijkheden. Veel goede hoop had Flaubert echter niet. Prachtige stukken (Flammarion, 187 p., f 9,65). Toen Karen Blixen in 1962 stierf liet zij een flink aantal ongepubliceerde geschriften na. Een aantal daarvan, samen met enkele moeilijk verkrijgbare verhalen werden nu, in Engelse vertaling, afgedrukt in Carnival. Entertainment and Posthumous tales. Het ‘entertainment’ in de subtitel is geen oordeel van de uitgever. Blixen zelf heeft het schrijven van onderhoudende verhalen nooit beneden haar stand geacht (Grafton, 315 p., f 20,25).
Er is ondertussen een Nederlandse vertaling verschenen van Anthony Summers' adembenemende biografie Goddess. The Secret Lives of Marilyn Monroe. Wie liever Engels leest, kan terecht in de hardcover-editie van (nu nog) rond de zestig gulden. Er is eveneens een pocket-editie op de markt, die nog completer is ook. Aan deze editie is een ‘Postscript 1986’ toegevoegd. Wie alleen al de lucht uit de beerput van de Monroe-geschiedenis heeft opgesnoven, nadat Summers door zijn boek het deksel eraf schoof, onderschrijft diens conclusie: ‘May it move people to insist, urgently, on their right to know.’ Eén waarschuwing: Goddess is meeslepende lectuur. Je kunt er alleen veilig aan beginnen als je een paar dagen vrij hebt (New American Library, 523 p., f 19,75).
Alisdair Gray is wel de eerste grote Schotse schrijver ná Walter Scott genoemd. Zijn 1982. Janine bevat bittere herinneringen van een ouder wordende, gescheiden opzichter die aan slapeloosheid lijdt en is vooral een sadomasochistische, fetisjistische fantasie. De komst van God in de latere hoofdstukken verandert daar niets aan (Penguin, 345 p., f 24,50).
ATTE JONGSTRA