Onverteerbare bonensoep
Brand door Valentin Raspoetin Vertaald door Arie van der Ent en Jan Timmers Uitgever: De Arbeiderspers, 166 p., f34,50
Eric Gobbers
Het is voor de criticus altijd een moeilijke zaak wanneer hij een boek moet beoordelen waar hij haast niet is doorgekomen. Kan hij zijn subjectieve leeservaring zo zwaar laten doorwegen dat een werk dat voor andere lezers misschien wèl waardevol is wordt voorgesteld als een misbaksel eerste klas? Ik denk van wel, want niets is erger dan het zoeken naar een gemiddelde smaak in naam van een objectieve berichtgeving.
Ik heb de lectuur van deze Russische roman regelmatig moeten stopzetten om verfrissende teugjes te nemen uit Burgess' Hommage to Qwert Yuiop, waar de pittige uitspraken en tot nadenken stemmende inzichten in machinegeweerritme worden gedebiteerd. Niets daarvan in deze Brand, waarin de ernst van de Slavische ziel alle eer wordt aangedaan. Het boek bestaat uit twee delen, een korte roman over een opslagplaats in Siberië die afbrandt en de plaatselijke bevolking in rep en roer zet en een essay ‘Siberië zonder romantiek’, waarin Raspoetin de ‘aard’ van die weinig gekende streek op ongemeen vervelende wijze uit de doeken doet. De roman en het essay zijn, zoals men dat zo mooi zegt, complementair, ze staan alle twee in dienst van het prachtige moederland, oneindig mysterieus en al eeuwen lang onheus behandeld zodat het in plaats van proper en eerlijk leven alleen maar gestrafte dissidenten en wintertenen oproept.
De ik-figuur uit de roman mijmert tijdens het blussen van de brand over de teloorgang van tradities en de neerslag daarvan in zijn eigen doodlopende leven. Het verlies van zijn wortels drijft hem uiteindelijk de witte en eindeloze taiga in. Volgens een op de achterflap geciteerde Vlaamse critica zou men Raspoetins roman kunnen beschouwen als een moderne versie van ‘Schuld en Boete’, een uitspraak die alleen maar op een extreme vorm van waarde-inflatie kan wijzen. Nergens in Raspoetins roman is er sprake van meer dan eendimensionale karaktertekening; waar Dostojewski's werk steeds opnieuw verbaast door zijn beangstigende helderziendheid over problemen die zich tot op de dag van vandaag in al hun walgelijkheid manifesteren, laat de zogenaamde tragiek van Brand de lezer Siberisch koud. De taal is log, de redeneringen veel te traag, de beschrijvingen van de brand nooit hallucinant, god mag weten wat een uitgever bezielt zo'n ouwelijke roman te presenteren. Als men wil meesnoepen van het door Gorbatsjovs glasnost gecreëerde klimaat, dan zal men toch naar wat levendiger literatuur op zoek moeten gaan, waarin uiteindelijk wordt afgestapt van die clichématige, droevige ‘boottrekkers van de Wolga-’toon, die zo aantrekkelijk is als een bord onverteerbare bonensoep.
De onverantwoorde toon van dit stuk is noodzakelijk omdat de lectuur van een boek als dit gevaarlijke bezinksels op de ziel nalaat die alleen kunnen worden verwijderd door even flink te hoesten. Als men de onlustgevoelens bij schrijfsels als deze stilzwijgend opkropt, is de kans groot dat de fundamenten van het openstaan voor alle stemmen zijn gelegd met alle middelmatige ‘ik kan er wel inkomen, als ik hard mijn best doe’-gevolgen van dien.
■