Een kunstmatige correspondentie
Marcus Bakker en Neeltje Brands over geloof en politiek
Wat bezielt jou? Brieven over geloof en politiek door Marcus Bakker en Neeltje Brands Uitgever: Balans, 134 p., f21,50
Elsbeth Etty
Wat bezielt iemand die zichzelf uitgesproken oninteressant noemt om persoonlijke brieven aan de openbaarheid prijs te geven? Het gaat over Marcus Bakker, oud-CPN-kamerlid en bepaald niet de saaiste politicus die Nederland ooit gehad heeft. Sinds een paar jaar is hij met de vut en vult hij zijn dagen onder meer met schrijven en activiteiten voor de vredesbeweging. Tijdens de Europese Nucleaire Ontwapenings Conventie die in juli 1985 aan de Amsterdamse Vrije Universiteit gehouden werd, ontmoette hij de remonstrantse dichteres Neeltje Brands. ‘Het klikte,’ aldus Marcus Bakker, met als gevolg dat de remonstrantse en de communist met elkaar gingen corresponderen. Dat leverde het bundeltje Brieven over geloof en politiek op, bijeengebracht onder de titel Wat bezielt jou?
Maar dát is nu precies wat althans Bakker de lezers niet wil of kan vertellen. Al in zijn zesde brief bekent hij: ‘Ik interesseer me echt niet zo voor M.B. Het ik-tijdperk is niet aan me besteed. Dat moet je niet verkeerd opvatten. Het is bijvoorbeeld geen norm voor beoordeling van kunst, want dáár behoren die eigen emoties tot het basismateriaal. Ik heb het niet over anderen, maar over mezelf.’
Ook uit Bakkers vorige boek Wissels (1983), een aanzet tot memoires, bleek dat hij grote moeite heeft met het formuleren van persoonlijke gevoelens en weerzin tegen alles wat te maken heeft met reflectie op zichzelf. Wissels verscheen op een moment dat Bakker nogal in de belangstelling stond wegens de manier waarop hij vijfentwintig jaar na dato verdedigde hoe hij in 1958 in het beruchte ‘Rooie boekje’ zijn politieke tegenstanders te lijf was gegaan. In zijn boek liet hij niets los over de vraag waarom hij indertijd zo grof tekeerging, noch over de wijze waarop hij daar zo veel tijd later tegenaan keek.
In zijn brieven aan Neeltje Brands lijkt Bakker zich ervoor te willen verantwoorden dat hij zo weinig geneigd is anderen bij zich naar binnen te laten kijken: ‘Jij laat in je gedichten anderen meer bij je naar binnen kijken, dan ik in mijn boek (Wissels - EE) doe. Het deel van mijn emoties dat ik naar buiten heb laten komen, is altijd het politieke deel geweest. Maar die emoties waren óók echt, net als de andere die een mens heeft.’ Alsof iemand daaraan ook maar zou twijfelen. Niemand houdt het vol om vijfentwintig jaar (en wat voor jaren in het begin!) kamerlid voor de CPN te zijn als daaraan geen authentieke gedrevenheid en emoties ten grondslag liggen. Het gaat dan ook niet om de vraag of de emoties die hij heeft al dan niet echt zijn maar om de aard van die emoties. Hijzelf noemt ze ‘politiek’, en voor zover ik uit zijn brieven kan opmaken bedoelt hij daarmee gevoelens van woede of vreugde over politieke gebeurtenissen.
Marcus Bakker
Er hebben zich echter in de tijd dat Neeltje Brands en Marcus Bakker correspondeerden politieke ontwikkelingen voltrokken die hem diep geraakt moeten hebben, maar waarover hij met geen woord rept. Ik doel bijvoorbeeld op de Tweede-Kamerverkiezingen van 1986 waarbij zijn partij werd weggevaagd en uit het parlement verdween. Ondanks het zogenaamd persoonlijke en confidentiële karakter van de briefwisseling komt de lezer niets te weten over de ‘politieke emoties’ die dit bij de oud-CPN-voorman moet hebben losgemaakt. Dat het hem helemaal niets gedaan heeft, is onvoorstelbaar. De reden dat hij er op dit punt het zwijgen toe doet, is waarschijnlijk dat het een emotie betreft die hij eenvoudigweg bij zichzelf niet wil toelaten. Uiteraard is het zijn goed recht om teleurstellingen op die manier te ‘verwerken’, het is alleen jammer dat hij daarmee materiaal dat zijn brieven pas interessant had kunnen maken, onbenut laat.
Wat biedt het bundeltje dan wel? Politieke traktaatjes van Marcus Bakker en bespiegelingen omtrent geloof, hoop en liefde van Neeltje Brands. Het geheel is niet onsympathiek, maar daar is dan ook alles mee gezegd.
We mogen niet echt meelezen met de correspondenten: de brieven zijn ongedateerd en zonder aanhef of groet afgedrukt. De correspondentie krijgt mede daardoor iets kunstmatigs: alsof er geen ontwikkeling in zit en het hele geval speciaal met het oog op publikatie op touw is gezet.
Beste Joop, van Anne heet een vroeger boekje van Marcus Bakker (over brieven van Vondeling aan Den Uyl). Die titel was denigrerend bedoeld. Nu hij zelf brieven publiceert, staat er zelfs geen ‘Beste Neeltje’ boven.
■