Geletterd?
65
In Geletterd? worden lezers uitgenodigd de drie hier afgedrukte citaten uit de Nederlandse literatuur te achterhalen: wie is de schrijver en (eventueel) uit welk boek? Uit de goede antwoorden (één of meer citaten goed) wordt één winnaar gekozen die zich mag verheugen op een boekenbon van f 30,-. Inzendingen vóór donderdag 28 mei opsturen naar Geletterd? Vrij Nederland, Postbus 1254, 1000 BG, Amsterdam. De oplossing staat in Geletterd? 66 van 6 juni. De citaten zijn gekozen door Diny Schouten.
KAPPERS
1. | Tussen de flessen, glinsterend verbrijzeld,
verrijst hij in de spiegel als een ijsberg
waarlangs de gladde schaar zijn snavel strijkt. |
2. | ‘...De prammetjes van mijn vrouw zijn er nieks bij... Mijn vrouw is zo plat wie een pfannekoek... héhéhé... Maar zo eens aan een beeldschone meid te smullen vóór mijn dood... Daar leg iek elke week één doebeltje voor weg, niewaar Frietz? ... En dan gaan Frietz en iek samen naar de hoere, niewaar Frietz?... Klaar, mijneer.’ |
3. | En in 't kantoortje was een diepe muurkast waarin dan de visite onderdook zolang er onraad was. Het mooiste was dat die gewillige visites hem niet eens altijd financiële schade deden, want de chef was het dan weer die zoetelijk maar onafwijsbaar rekeningen presenteerde en zich van den domme hield. ‘Een permanent, nietwaar, dame?’ - Verwijzen naar de heer Peps ging hier niet op. Betalen!. |
Oplossing Geletterd 64 van 9 mei (5 mei)’
1. | ‘Er zijn veel te veel jonge doden...’: Halbo Kool, Anno 1946. |
2. | ‘Schoon en stralend is, gelijk toen, het voorjaar...’, J.C. Bloem, Na de hevrijding. |
3. | ‘Nimmer, van Erts tot Arend, was enig schepsel vrij onder de zon...’: A. Roland Holst, Tekst op het Nationaal Monument op de Dam. |
Winnaar: Ben Kerver, Eibergen.