Theun de Vries
Vervolg van pagina 1
uitgelegd door het consequente gebruik van het woord gens d'armes) tot aan de introductie van het koffiedrinken en tabakroken. Daarbij bereidt De Vries zorgvuldig zijn verklaring van het fenomeen Molière voor. Met Baron gaan we ons afvragen wat het geheim is dat hij meetorst, leren we iets begrijpen van zijn uitgesproken masochistische binding aan zijn vrouw Armande Béjart, die misschien wel zijn eigen dochter was, waarbij De Vries meesterlijk belangrijke scènes uit De vrouwenschool en De mensenhater parafraseert. Nadat Armande Baron heeft verleid roept Molière hem bij zich. ‘Na enkele ogenblikken hoorde ik Molière opstaan. Hij kwam naast mij, zijn hand op mijn schouder. Toen hij sprak was zijn stem onvast. “Armande is onze ziekte”, en die ziekte is Molières “ik houd van liefde, ik heb door liefde gelukkig willen worden, van jongs af aan...”’
De bron van Molières werk als toneelschrijver is gesublimeerd persoonlijk ongeluk, de onmogelijkheid te realiseren waar hij zijn hele leven naar verlangd heeft en de mogelijkheid die droom in zijn stukken wel te realiseren. Maar dat is niet een antwoord waar De Vries genoegen mee neemt. Dat antwoord ligt ook niet besloten in Molières min of meer materialistische levensbeschouwing, die aan de hand van enkele gesprekken met Baron wordt toegelicht. Pas helemaal aan het einde van het boek, als Baron en daarmee de lezer over voldoende voorkennis beschikken, waagt De Vries de sprong naar de kern van het probleem, de vraag naar de tijdloze, bevrijdende kracht van de door een gekweld en neurotisch man voor een verveelde, decadente hofkliek geschreven komedies. Molière praat met Baron over zijn tijdgenoot Racine (wiens Bérénice De Vries terecht overigens een meesterwerk noemt, net als het in Nederland volslagen onbekende La mort de Sénèque van Tristan l'Hermite, wat bewijst hoe grondig zijn kennis is van het zeventiende-eeuwse Franse theater), en gaat dan verder: ‘Goed - laat Racine de geschiedenis mishandelen, vervalsen als je wilt... Ik heb er vrede mee, Michel, omdat hij op een ander punt de waarheid weet te spreken. Hij liegt niet wat de roerselen van de menselijke ziel betreft; hij zou anders ook geen dichter kunnen zijn. Hij brengt ze op de planken zoals het moet en dat zal ik hem nooit bestrijden. Hij lijdt als wij allemaal aan het euvel van dit regime. Niemand kan hier zeggen wat hij zou willen. Daarom spreekt de dichter alleen nog de waarheid over de menselijke ziel... Begrijp je, Michel, als men geen vrijheid en grootheid meer kan leven, moet men ze tenminste spélen... Op het toneel kan men aanschouwelijk en hoorbaar maken wat in ons wordt onderdrukt, en waarvan ons alleen een droombeeld rest, een verlangen.’
Jean-Baptiste Molière
De woorden die De Vries hier Molière in de mond legt zijn niet alleen een belangrijke sleutel voor de roman die hij geschreven heeft maar getuigen bovendien van een inzicht dat men velen ook in deze tijd, waarin alles kan maar niets mag (om met Freek de Jonge te spreken), zou toewensen. Het is het credo waaruit De Vries de kracht heeft geput om dit boek te schrijven.
Maar Baron is niet alleen een portret van Molière, het is ook het verhaal van Baron zelf, zijn verlangen naar een vader en de manier waarop hij in Molière die vader vindt. De Vries beschrijft aan de ontwikkeling van Baron de leerjaren van een acteur zoals ik er velen heb leren kennen de afgelopen jaren, vaderloos, zowel letterlijk als figuurlijk soms, en gevangen in het web van een onoplosbaar Oedipus-complex dat van iedere vrouw een moeder, begeerlijk en angstaanjagend tegelijk maakt. Tot zijn liefde voor Molière het wint is Baron het volstrekt willoze slachtoffer van de vrouwen die zijn pad kruisen. Het zijn er heel wat. De wreedste van hen is Armande Béjart. Weergaloos beschreven is de manier waarop Molière min of meer bewust zijn ‘pleegzoon’ Baron in de armen van zijn vrouw drijft in de hoop dat ze op die manier tot het voor hen alledrie verlossende inzicht zullen komen dat haar plaats aan de zijde van haar man is. Op die manier ontstaat er binnen de wereld van de roman. De Vries' visie op het Frankrijk van de zeventiende eeuw, nóg een wereld, een wereld waarin niet iedereen zich zal kunnen of willen herkennen.
Armande Béjart