Drie soorten afgrondmens
Jagers zijn wij, en ook prooi door René Stoute Uitgever: Vriendenlust, 64 p., f15,-
Koos Hageraats
Voor iemand die beide zijden van het leven kent, de schaduw én het licht, heeft een simpele verdeling in tegenstellingen weinig waarde meer: winnaar en verliezer, goed en slecht, heimwee en afkeer, jager en prooi, het zijn tegenstellingen die elkaar in het reflecterend bewustzijn ontmoeten, daar samenvallen en weer uiteendrijven om elkaar opnieuw te ontmoeten en samen te vallen. Dat is de dynamiek van René Stoutes autobiografisch schrijverschap. Steeds keert hij terug naar zijn junkieverleden en gevangeniservaringen waarmee hij zijn besef van het Menselijk Tekort verbeeldt, maar steeds ook zet hij dat verleden af tegen de verbeten wil om daar bovenuit te stijgen.
In het bundeltje Jagers zijn wij, en ook prooi vindt de lezer een representatieve blauwdruk van deze thematiek. Vier verhalen schetsen het bewustzijn van drie typen van de ‘afgrondmens’: de junkie, de bajesklant, de schrijver. Van binnenuit wordt hun eenzaamheid, hun angst en vervreemding beschreven, maar ook (vooral in het verhaal ‘De zanger en zijn lied’) de weg waarlangs ieder van hen ontdekt heeft wat wél waarde heeft in het leven: ‘Stomp niet af! houdt de schrijver zichzelf en daarmee zijn lezer voor, blijf in beweging, leg je niet neer bij de levende dood, je hebt achter de muren je eigen mind nog, creëer geen gevangenis binnen de gevangenis!’
De dynamiek van de opponerende eenheid wordt treffend weerspiegeld in de compositie van de verhalen. Er is een voortdurende spanning tussen de behoefte om afgeronde anekdoten te vertellen en tegelijkertijd de structuur van het verhaal open te breken. Gezien Uit het achterland en gezien de recent verschenen verhalenbundel Bunkers bouwen ontwikkelt Stoutes werk zich meer en meer in de richting van een samenhangende mozaïekstructuur. Zijn uiteindelijke vorm heeft hij nog niet gevonden (zo die al te vinden is), maar de verhalen uit deze bundel Jagers zijn wij, en ook prooi laten zien dat hij er goed aan heeft gedaan het rechttoe, rechtaan vertellen achter zich te laten. Hem staat een manier van schrijven voor ogen die overeenkomst vertoont met wat Hans Dulfer zegt over de toekomst van de jazz, woorden die door Stoute met instemming worden geciteerd: ‘Ik weet niet of de jazz nog wel een zelfstandige functie zal behouden. Voor mij gaat het in jazzmuziek om de mentaliteit. Een jazzmuzikant soleert, heeft vrijheden, en een bepaalde visie op muziek. Als al die dingen nou ook in de popmuziek opduiken, waarom zou je muziek dan nog in aparte hokjes douwen?’
Ook de simpele tegenstelling tussen traditioneel verhaal en vormexperiment kan met die manier van schrijven worden opgeheven en tot een eenheid worden gesmeed.
■