Morele paradoxen
De vloek door Thomas Keneally Vertaald door Joop van Helmond Uitgever: Veen, 319 p., f37,90
Eric Gobbers
Net als zovele andere dieptepunten van onze westerse geschiedenis heeft de Tweede Wereldoorlog stof geleverd voor ontelbare produkten van de entertainmentindustrie. De vele films en avonturenromannetjes die ons op geregelde tijdstippen wegvoeren van de al te opdringerige realiteit hebben de strenge Duitse officier, de collaborerende nationalist en de cynische geallieerde held tot geruststellende want herkenbare stripfiguren gereduceerd, daarmee, meestal onbewust, de tragiek van de toenmalige realiteit ontkennend.
Daarom doet het zeer plezier een boek te lezen, waarin het verleden gebruikt wordt om een literair (lees complex) universum te creëren dat de nachtmerrie van de geschiedenis in het hart van het heden situeert. Thomas Keneally (Booker Prize '82 voor Schindler's Ark) vertelt in De vloek (A Family Madness) het verhaal van de Witrussische familie Kabbelski die zich na de oorlog in Australië vestigt en er onder de naam Kabbel een bewakingsfirma uitbaat. De Kabbels gedragen zich, om het zacht uit te drukken, vreemd. Een jonge Australiër genaamd Terry Delaney, raakt eerst bevriend met de stamvader Rudi Kabbel die hem een baan aanbiedt, waardoor Delaney in aanraking komt met Danielle Kabbel, een vrouw die hem in hoge mate fascineert maar op wie hij weinig vat krijgt, hoewel zij een korte verhouding hebben.
Delaney en zijn maat Stanton zijn twee voortsukkelende personages. Ze bedriegen hun vrouwen, hebben geldproblemen, ze krijgen, wat ze ook proberen, geen eenheid in hun leven. Tegenover deze hedendaagse geatomiseerde individuen plaatst Keneally het heden en verleden van de familie Kabbel. De vader, twee zonen en dochter die in het hedendaagse Australië leven zijn zonderlingen. Ze geloven in een mythische laatste golf die de aarde tot een woestijn zal herscheppen. Ze bereiden zich daarop voor met de bedoeling te overleven als een soort oerfamilie. Het vreemde gedrag van de Kabbels wordt echter in perspectief gezet door hun geschiedenis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Rudi vertelt zijn jeugdherinneringen aan zijn collaborerende vader en moeder die de meest afgrijselijke nazi-misdaden steunden om zo een authentieke Witrussische staat op poten te zetten. De hinderlijke versie van de feiten wordt vrij grof bijgesteld door de dagboekfragmenten van Stanislaw Kabbalski, vader van Rudi en hoofdcommissaris van politie. De dichte verstrengeling van familiegevoelens en gruweldaden die haar wortels vindt in de jaren '40-'45 zet zich door in het gedrag en de waarden van de hedendaagse Kabbels. De geschiedenisloosheid van Delaney maakt het hem onmogelijk de familiesolidariteit, die zich tot in de dood voortzet, te begrijpen. De Kabbels wisten wat zij deden en waarom, hoe afschuwelijk hun daden gedurende de recente geschiedenis ook zijn geweest. Delaney blijft achter als een moderne antiheld, niet opgewassen tegen de sterke emoties die de familie bij hem heeft losgemaakt.
Keneally's roman is een bewonderenswaardige poging om een aantal morele paradoxen tot een fresco over onze tijd en zijn machteloosheid tegenover de geschiedenis te bewerken. Hij had met deze stof ook een documentaire kunnen schrijven, maar zijn keuze voor fictie is weloverwogen want fictie gaat niet over wat er met de wereld gebeurt, maar over wat er gebeurt met een uitgekozen groep mensen. Crisissen en rampen zijn uitsluitend voorwendsels voor een geraffineerd en pijnlijk onderzoek naar persoonlijke angst en verrukking.
■