Een heer op de Zijdweg
Adriaan van Dis op reis in China
Een barbaar in China door Adriaan van Dis Uitgever: Meulenhoff, 98 p., f 18,50
Maarten 't Hart
Het schijnt plotseling in te zijn om je vakantie in China door te brengen. Vrienden en vriendinnen vertrekken naar dat grote land. Secretaressen van mijn laboratorium reizen groepsgewijs daarheen af. Sommigen gaan zelfs fietsen in China. Op bepaalde plaatsen kun je rijwielen huren en mag je, in nauw omschreven gebiedsdelen, ongelimiteerd rondtoeren. In de afgelopen twee jaar is mij herhaaldelijk belangstellend gevraagd: ben jij al in China geweest? Met een angstig gezicht zeg ik dan: ik was laatst nog in Antwerpen, in de hoop dat men dat als vervanging van zo'n China-reis wil accepteren, want ik krijg het Spaans benauwd bij de gedachte dat ik zo'n tocht zou moeten maken. Het reisverslag van Van Dis kan ik dan ook niet als kenner beoordelen.
Opmerkelijk is dat die China-rage zijn weerslag in de literatuur al gevonden heeft. Jan Brokken beschreef in Zee van vroeger op indrukwekkende wijze een treinreis van Peking via Mongolië naar Rusland, dwars door China heen. En nu heeft dus Adriaan van Dis zijn bevindingen in China te boek gesteld. Hij reisde niet, zoals velen nu doen, met de trein van Peking via China naar Rusland. Nee, hij volgde de befaamde Zijdweg, door hem hardnekkig Zijderoute genoemd. Voorzover ik weet heet die Silk Road in het Nederlands Zijdweg, geen Zijderoute, maar dit is een kleinigheid.
Van Dis laat ons in het ongewisse over de vraag waarom hij juist deze Weg koos, vertelt ook niet hoe hij zijn reis aanving, plonst ons meteen in het diepe, want het boek begint als hij al in de provincie Xinjiang is en een bustocht gaat maken naar Kasjgar. Van daaruit reist hij dan verder - met niet al te comfortabel vervoer - naar de Khunjerab-pas. Hij steekt die pas over en neemt dan van ons, lezers, afscheid als hij in Pakistan arriveert. Hoe hij verder zijn reis heeft voortgezet (naar Karachi? En dan van daaruit vliegen naar Nederland?) vertelt hij ons niet. In feite is zijn reisbeschrijving slechts een taartpunt van een groter geheel. Vooral het feit dat hij opeens in Pakistan ophoudt, vond ik jammer. Hij zal toch wel goed thuisgekomen zijn, vroeg ik mij af. Het moet haast wel, want hij heeft alweer drie VPRO-programma's gemaakt.
Anders dan wat in Engeland en Amerika op het ogenblik gebruikelijk is - daar verschijnen gedegen, dikke reisboeken met veel informatie, denk aan In Patagonia van Bruce Chatwin, aan de reisboeken van Paul Theroux, aan het schitterende Old Glory van Jonathan Raban - heeft Van Dis gekozen voor een veel rechtlijniger aanpak. Zijn werk heeft, zoals hij zelf mooi opmerkt, ‘geen bijsluiter’. ‘Een schrijvend toerist kan niet alle bobbels op de globe antropologisch doorgronden.’ ‘Tussen oog en pen zit mijn verstand en mijn gevoel, geen Chinese boekerij.’ Akkoord, maar toch had iets meer achtergrondinformatie niet misstaan. In mijn Times-atlas van 1972 grenst Pakistan niet aan China en zie je op de kaart alleen maar een onduidelijke Cease Fire-lijn. Wat is er sindsdien gebeurd dat maakt dat je rechtstreeks van China via de Khunjerab-pas naar Pakistan kunt reizen? En is dat gebied nu rustig? Of wordt er nog gevochten? En hoe grenst Pakistan thans aan China? Van het kaartje op pagina 8 klopt in ieder geval niet veel. Heel Ladak is hier gemakshalve bij Pakistan getrokken, terwijl het in India ligt.
Adriaan van Dis
bert nienhuis