Prins Desi door Jacob Vis Uitgever: Het Spectrum, in de serie ‘Ross-Sjöwallthriller, 344 p., f29,90
Gratis monster door Ina Bouman Uitgever: Van Gennep, 184 p., f19,50
Stille getuigen hebben veel te vertellen door Jackie Lourens Uitgever: Zwarte Beertje, 174 p., f7,25
R. Ferdinandusse
Al weken lang had de jungletamtam het gemeld: er was een unieke Surinamethriller in aantocht. Prins Desi, geschreven door de tot op heden onbekende Jacob Vis. Het boek ligt nu in de winkel, met een speciaal etiket: ‘Actuele thriller. Bouterse contra Brunswijk. Nederlandse guerilla in Suriname.’ Het boek verscheen in de ‘Vijf sterren-reeks’ van Tomas Ross en Mai Sjöwall, waarin, zoals ze zelf aangeven, alleen ‘internationaal erkende topauteurs’ zijn opgenomen. En op de achterkant staat een uitspraak van Tomas Ross: ‘Prins Desi is zonder meer het beste debuut sinds jaren in de Nederlandse thriller-literatuur!’ En op de voorbant staat ook nog eens bovendien extra: ‘Het beste debuut van 1987’. Het kan niet op.
En het is ook nog niet alles. Aan de pers werd ook meegedeeld dat Jacob Vis, 46 jaar oud en bosbouwer te Oost-Flevoland, het boek geheel vanachter zijn bureau schreef: ‘Evenals Karl May, die nooit één stap in het Wilde Westen heeft gezet.’ ‘Om zich visueel in te leven projecteerde Vis op de muur van zijn kamer een doos geleende dia's van regenwouden of stadtaferelen van Paramaribo of Albina.’
En om het nog unieker en spannender te maken: ‘Tijdenlang hebben bij de uitgeverij twee slothoofdstukken klaargelegen om aan de hand van de laatste gebeurtenissen in Suriname versie Brunswijk wint/Bouterse wint te kiezen. Wij hebben gekozen voor de versie Brunswijk.
Het hoera-geroep van Tomas Ross is behalve begrijpelijk ook logisch, want Jacob Vis heeft behalve kijken naar die dia's ook de thrillers van Ross aandachtig bestudeerd. Die beginnen (en eindigen) meestal met vergaderingen van de BVD-staf. Bij Vis is dat de CID-staf, de Centrale Inlichtingen Dienst van Defensie, maar ze spreken daar net als bij de BVD. Ross heeft verder de gewoonte bestaande figuren in zijn plots te laten optreden, en ook Vis doet dat. Met daarbij de irritante methode om sommige namen iets te verbasteren. Onze minister van BZ heet hier Van den Broeck. Onze vorige minister van Defensie heet hier De Ruyter, en hij is de good guy uit Den Haag (volgens Vis mocht hij niet in Lubbers II omdat hij te integer was voor al die andere heren, die wat lossere opvattingen hadden over fatsoen bij het zakendoen). Hij geeft dan ook 1 miljoen dollar én toestemming om de dictatuur uit Suriname te verdrijven. Van Eekelen heet hier Van Eikelen en die deugt niet. Het hoofd van de CID noemt hem zelfs een vette rat en heeft neiging de dikzak aan zijn oren over het bureau te trekken.
Vis heeft ook nog andere thrillers met vrucht gelezen. De operatie op Surinaams grondgebied, die met medeweten van onze regering aan een groep ‘huurlingen’ is opgedragen, wordt van het begin stap voor stap beschreven. Dat gaat uiteraard langzaam. Zo tegen bladzij 80 denk je: dat schiet niet erg op. Tegen bladzij 90 denk je: nog stééds geen actie. Tegen bladzij 100: het is precies Dogs of War van Forsyth (waarin een staatsgreepje in West-Afrika net zo wordt voorbereid). En op bladzij 146, als we eindelijk in Suriname zijn, schrijft Vis het zelf: ‘Desi is altijd bang voor huurlingen geweest,’ zegt iemand in het verhaal, ‘De honden van de oorlog.’
De ‘huurlingen’ die Vis gebruikt zijn uiteraard briljante figuren die alles kunnen. De leider heet Quinn en zetelt met zijn bureau Interpress in Arnhem. Hij is een oud CIA-man, met ervaringen in Korea, Vietnam, et cetera en doet ook naar tevredenheid werk voor ons gouvernement. Hij kan Wim Kan en de telefoondienst imiteren. Hij voegt aan zijn ploeg een mooie blonde meid toe, een karateka met dodelijke handen, die Bouterse tijdens het neuken moet afmaken. De repetities daarvoor beschrijft Vis meesterlijk, een hoogtepunt in zijn boek. Verder maakt hij gebruik van een acteur die diverse Surinamers (waaronder ook Bouterse) moet imiteren. Vis schrijft eerlijk dat dat bijna onmogelijk is. Dat is het natuurlijk ook, en het vervelende is dat het zo'n belangrijk deel van de intrige is. Een thriller berust op het geloof van de lezer in het ongeloofwaardige, maar soms, zoals hier, houdt dat op.
Uit het verhaal van die twee versies weet men dat Brunswijk wint, omdat Bouterse het loodje legt. De uitgever (en de schrijver misschien ook) had gehoopt dat de strijd in Suriname beslist zou zijn voor het boek uitkwam. Maar dat had geen verschil gemaakt: het slot van het boek is tóch onbevredigend, 20 laatste bladzijden als een nachtkaars die uitgaat. De langzame opbouw van deze intrige vraagt om een spectaculair slot en dat zit er - of Bouterse nu wint, of Brunswijk - niet in. Zolang ze allebei nog leven en bijna dagelijks in het nieuws zijn kun je ze moeilijk heroïsch en memorabel ten onder laten gaan.
Als je dat allemaal bij elkaar optelt is het nogal moeilijk om mee te juichen over het ‘beste debuut van 1987’. Maar er blijft genoeg over, want Jacob Vis heeft, met die dia's op de muur, schitterende scènes bedacht, die hij woordrijk maar krachtig heeft neergeschreven. Hij heeft daar in zijn studeerkamer gevochten, gezopen en genaaid en dat verpakt in een lekkere, rauwe stijl. Een paar bosnegermeisjes leren een groep soldaten de echte betekenis van het mierenneuken. Vis kan geen laadklep van een auto vol soldaten open laten doen of de walm van zweet en verse scheten perst zich naar buiten. Voor vechtscènes heeft hij dezelfde appetijt als Tomas Ross, kille haat flitst over de bladzijden en bloed braakt uit open wonden. Vis heeft het instinct van de thrillerschrijver om zijn doelwit, zijn schurk met liefde te behandelen en hij maakt van Bouterse een hele mooie Prins Desi (‘Jouw gewei is het grootst van allemaal. Jij dekt alle hindes’), die kleurrijk afsteekt bij Brunswijk. Vis' toon en durf maken van ‘Prins Desi’ een opmerkelijk debuut. Zijn volgende project, zo laat de uitgever weten, is opnieuw een actuele thriller: de ABP-affaire. Laten we voor hem hopen dat er tegen de tijd dat het moet verschijnen niet drie of vier slotversies klaarliggen.
Het is niet aardig tegenover de lezer om veel van de inhoud van een misdaadroman te verraden. Een van de pijlers van het genre is de verrassing, en die hoort een recensent zoveel mogelijk intact te houden. Maar soms staat op de achterflap van zo'n boek al zoveel dat de lol minder groot is dan hij had kunnen zijn. Achterop Ina Boumans tweede thriller staat dat de grote boosdoener een farmaceutische multinational is, en dat haalt veel van de interesse weg. Een vrouw in het Streekziekenhuis sterft onder verdachte omstandigheden - maar de achterflap heeft al laten weten wie de schuldige is. Hoofdpersoon, journaliste Jos Welling, krijgt rare huiduitslag en weet maar niet hoe dat komt - maar de achterflap heeft dat allang verraden. Ina Bouman doet trouwens weinig moeite om te verbergen dat de mensen in dienst van die multinational abjecte figuren zijn.
Gratis monster is, lijkt mij, vooral geschreven voor lezers die graag een boek lezen waarin de farmaceutische industrie al bij voorbaat de schurkenrol speelt. Dan is het inderdaad smullen geblazen. Op de voorzijde van het boek staat met forse letters dat het een feministische thriller is. Pharma-Univers, de multinational, heeft ontzettend de pest aan feministen. Een van hun nieuwe produkten, een gedifferentieerd kalmeringsmiddel, kan zich niet economisch ontplooien omdat het feminisme dat verhindert. ‘(Het) betekent dat mannen en vrouwen elkaar stimuleren in plaats van deprimeren, elkaar jongen vitaal houden. ‘Ik zie dan ook’ - aldus de farmaceutische bons - ‘in de komende jaren het aantal hartinfarcten dramatisch dalen (...) Mensen zullen minder onder spanning komen te staan (...) Minder maagzweren en depressies.’ De man die dit zegt, na de hoofdpersoon flink geslagen te hebben, wordt een beetje afgebeeld als een mad scientist, maar hij verwoordt wel waar het bij Bouman om draait - en dat ik dit hier verraad komt vooral omdat ik denk dat Boumans boek géschreven is voor mensen die zoiets graag lezen.
Haar eerste boek Dames aan de Maas schiep al een eigen soort werkelijkheid - daarin nam een vrouwelijke hoofdinspecteur van politie op staande voet ontslag om reeds de volgende dag de feministen te vergezellen in hun jacht op de boef. En ook in dit Gratis monster wordt op dezelfde manier aan de realiteit gemorreld. Voortdurend is er het gevoel: het is leuk bedacht, maar zo is het niet.
Daarom ook is dit een ideale recensie: voor feministen en hun antifarmaceutische aanhangers heb ik nog niets van de plot verraden en de anderen weten dat ze hoe dan ook in een iets andere wereld verzeild raken.