Tijdschrift
In een onzinnige inleiding probeert de redactie van Raster 39 de reden te formuleren waarom zij een aantal teksten bij elkaar zet in dit nummer. Thema van dit nummer is De Zinnen in de betekenis van de zintuigen. Veel zintuiglijke gewaarwordingen, geluiden, geuren, beelden, smaak- en tastindrukken zouden sinds de achttiende en negentiende eeuw zijn verdwenen, stelt de redactie onder de invloed van de lectuur van Alain Corbins Pestdamp en bloesemgeur. Je reinste onzin natuurlijk, want vogelgekwetter klinkt nog hetzelfde, mest ruikt nog naar stront, gras ziet nog groen, een zure appel smaakt nog wrang en water voelt nog nat. Inderdaad is het gehobbel in de postkoets op reis naar Rome vervangen door het even slikken als het vliegtuig opstijgt, maar in wezen is er natuurlijk niks veranderd. Het zinloze gebabbel in deze inleiding had in Raster 39 gerust achterwege kunnen blijven, want de verwantschap tussen het werk van de auteurs in dit nummer is zo toch al duidelijk. Raster opent met een prachtig verhaal van Italo Calvino. Een echtpaar is op reis in Mexico en raakt gefascineerd door de Mexicaanse keuken. De afwisselend scherpe, bijtende, bittere en zoete gerechten bereiden hun een smaakervaring zonder weerga. Ze gaan helemaal in het eten op. Op één van hun toeristische tripjes bezoeken ze de opgravingen van Monte Albán, een complex van tempelruïnes waar in vroeger tijden mensenoffers werden gebracht. De gids is niet helemaal duidelijk over de gang van zaken rond de offers en de vrouw vraagt hem het naadje van de kous. Met zoveel woorden geeft hij toe dat het geofferde mensenvlees niet alleen door de aasgieren ten hemel werd gedragen, maar dat ook de priesters zo heilig zijn dat zij het gerust in gods plaats tot zich konden nemen. En dat vlees dan, dat eten, de heilige keuken, de bereidingswijze, de smaak, is daarover iets bekend?, vraagt zij ook
nog. Ze zeggen dat het een vreemde smaak had dus zullen er wel sterke kruiden bij gemoeten hebben, concludeert het echtpaar. Hun visie op de Mexicaanse keuken verandert nogal door dit uitstapje en 's avonds zitten ze met blikkerende hoektanden tegenover elkaar aan tafel. Aan hun liefdesrelatie is een heel nieuw aspect toegevoegd. De zintuiglijke beleving vindt haar hoogtepunt natuurlijk in de seksualiteit waar de grenzen van het gevoel en ook van de pijn worden verkend. In sommige bijdragen van Guido Ceronetti klinken sadistische en masochistische geluiden door waar er huiveringwekkende seksuele sensaties worden beschreven. In de fragmenten van J.M.G. Le Clézio komen haast geen mensen voor. Hij schrijft over de verschillende verschijningsvormen van het licht en van de wolken. Van het warme gele licht dat 's middags op een zuidmuur zichtbaar wordt houdt Le Clézio het meest. Zinsbegoocheling domineert de korte prozagedichten van Henri Michaux. Zijn hoofdpersonen lijken familieleden van Gregor Samsa en maken de gekste dingen mee. Eén heeft er monsterlijk uitgestrekte ledematen, z'n voeten zitten vast aan dertig meter lange benen, een ander maakt zich een iets te levendige voorstelling van z'n lichaam na de dood. Michaux schreef aanvankelijk ook realistische reisverhalen, maar later voegde hij allerlei fantastische verzinsels aan zijn, naar zijn eigen mening te saaie en te voorspelbare reiservaringen toe. In ‘Honfleur’ bijvoorbeeld verveelt hij zich dood en om de zaak wat op te vrolijken zet hij in zijn beschrijving een paar kamelen op het marktplein en laat hij een personentrein de zee in rijden. Een vrolijke bizarre verzameling verhalen bevat deze Raster, een genot om te lezen.
EVA COSSEE