Een merkwaardige Oedipus
Het boek van mijn moeder door Albert Cohen Vertaling: Paul Syrier Uitgever: Amber, 141 p., f25,-
Eric Gobbers
De Franse auteur Albert Cohen liet, toen hij in 1981 op 86-jarige leeftijd overleed, een niet al te omvangrijk oeuvre achter dat tot de belangrijkste literatuur van de twintigste eeuw wordt gerekend. Cohen was een van die schrijvers die zich ver van de media en de mondaine Parijse salons houden. Er zijn vrijwel geen interviews met hem bekend en hij leefde het grootste deel van zijn leven in Genève, waar hij in diplomatieke dienst was. Over die teruggetrokkenheid komen we in Het boek van mijn moeder een en ander te weten. Het werk is een autobiografische ode aan de overleden moeder van de schrijver. De toon is melancholisch en zeer emotioneel, soms op het hysterische af. De schrijver kan het uit zijn leven verdwijnen van zijn moeder niet verwerken, omdat zij de laatste link was met de onschuld van de onvolwassenheid. De toon van het boek is onverbloemd oedipaal, de wereld van de moeder staat voor liefde, vereenzelviging, tijdloosheid. De volwassen man Albert Cohen is een personage dat omgaat met anderen, verhoudingen heeft en de vlotte gast speelt op mondaine partijtjes. Maar onder die façade zit een mensenhater die telkens wanneer hij aan zijn moeder denkt, een glimp ontvangt van het in hem sluimerende kind en van een tijd toen de dood nog niet bestond. Een dood die voor Cohen totaal onaanvaardbaar is en niet te verzoenen met het leven. Waarom, vraagt hij zich af, heeft zijn moeder plannen gemaakt, liefgehad en is ze ontroerd geweest, als ze toch moest sterven en waarom is het nodig dat men een rol speelt in de wereld.
‘Ieder mens is alleen en niemand geeft iets om een ander en ons verdriet is een onbewoond eiland,’ zo opent Cohen zijn elegie, een zin die de onderstroom van het boek vormt en die via een eindeloze (maar niet vervelende) herhaling van de klaagzang over de dode moeder steeds complexere gevoelens begint te schragen. Zelden werd de link moeder-kindertijd-geluk op een directere wijze gelegd, en toch is het werk volstrekt on-freudiaans. De wereld van de moeder is pre-erotisch, vanaf het moment dat seks in de vorm van ‘blonde nimfen’ zijn intrede doet, begint het verraad aan de liefde van de moeder.
Het boek van mijn moeder is een opwindend werk. Het is een verslag van een neurose, de angst voor de volwassenheid (realiteit), die schaamteloos wordt uiteengerafeld zonder een case-history te worden. Het is een boek dat de natuurlijke vijandschap tussen literatuur en psychoanalyse aantoont, omdat de categorieën en ziektebeelden van de pseudo-wetenschap nooit de authenciteit van de literaire emotie kunnen begrijpen, ze kunnen ze alleen neutraliseren.
■