Hier hoort een verstandig mens niet verrast van op
Alice Munro en de subtiliteitjes van lauwe levens
The progress of love door Alice Munro Uitgever: Chatto & Windus, 309 p., f40,15 Amerikaanse uitgave: Alfred A. Knopf
Marja Brouwers
In Canada bloeit het korte verhaal. In het voetspoor van de oude maestro Morley Callaghan hebben schrijfsters als Mavis Gallant en Alice Munro de traditionele short story zodanig geperfectioneerd dat zelfs de toonaangevende bladen in New York regelmatig hun werk publiceren. En dat terwijl toch over het algemeen de Canadese literatuur net zo moeilijk naar het buitenland reist als die van ons. Enige aanpassingsvaardigheid hoeft de Canadezen niet te worden ontzegd. Zowel Mavis Gallant als Alice Munro schrijven het typische New Yorker-verhaal, een verhaal dat geen verhaal is maar voorwendsel voor de auteur om zijn of haar persoonlijke gevoeligheid te demonstreren. De taal is spaarzaam en niet direct beeldend. Het gezichtspunt is neutraal bij het onnozele af. De vervatte boodschap is er zelden een waar een verstandig mens verrast van ophoort.
Een kritische vakterm voor dit soort verhaal is geloof ik ‘schitterend’. Deze vijfde bundel van Alice Munro onderscheidt zich in niets van haar vier eerdere bundels, alle vier schitterend. Haar talent en sympathie zijn voor plaatsen en sferen in het zuiden van Ontario. Niemand is beter geschikt dan zij om de lezer bij de hand te nemen en rond te leiden door een keurig Canadees provincieplaatsje. Uit haar min of meer naturalistische verslaggeving stijgen als dampjes psychologische subtiliteiten op. Zij is een schrijfster van het nauwkeurig waargenomen detail, van het incidentje, van de rimpeling net onder de oppervlakte. Een enkele keer heeft ze, om daar iets te laten rimpelen, een personage nodig dat op ongelukkige wijze aan zijn einde komt, maar gewoonlijk is haar wereld toch de wereld van betrekkelijk ongecompliceerde mensen, zo volledig weergegeven dat wijzelf ook een wijle in die wereld vertoeven, zoals het omslag al zegt.
De sensatie van een lichte misplaatstheid die dat geeft mag de lezer af en toe delen met een personage dat eveneens een beetje verdwaald is: ‘He had the sense he had fairly often in Gilmore, the sense of walking onto an informal stage, where a rambling, agreeable play was in progress. And he knew his lines - or knew, at least, that his improvisations would not fail. His whole life in Gilmore sometimes seemed to have this quality, but if he ever tried to describe it that way, it would sound as if it was an artificial life, something contrived, not entirely serious. And the very opposite was true. So when he met somebody from his old life, as he sometimes did when he went to Toronto, and was asked how he liked living in Gilmore, he would say, “I can't tell you how much I like it!” which was exactly the truth.’
Jammer dat de hier gevolgde man, ongecorrigeerd door de schrijfster, zo weinig kan vertellen en zo snel met zijn nogal slordig getrokken conclusies (‘And the very opposite was true’) tevreden is. De karakters van Alice Munro zijn allemaal weggelopen uit een Noordamerikaanse Mensen-Van-Nu en haar houding tegenover deze karakters is er een van uiterste welwillendheid. Als er geen gescheiden vrouwen van rond de veertig opdraven die, voorzien van nieuwe maar oppervlakkige vriendschappen, gevoelig worden voor de verloren waarden zoals vertegenwoordigd door een oude vader of moeder, hebben we te maken met ongetrouwde typistes en doktersassistentes, verzeild in futloze affaires met iemands overspelige echtgenoot. De mannen blijven er wat schetsmatig bij staan, met een air van onbeduidendheid en een neiging zich bezig te houden met wat het meest voor de hand ligt. Door jongens wordt aan auto's geknutseld, studenten verschaffen zich toegang tot de dochter van hun hospita en heren van middelbare leeftijd komen zwierig het pad oprijden naar het huisje van hun ex, waarna er uit de auto een jong ding stapt dat er niet aan gedacht heeft dat de modder haar zomerjurkje zal bevuilen.