Gedicht
‘...on le surnommait. Pietje de Dood...’
Het geraamte draagt een pak. Het schildert. Dat
kan zelfs niet op een schilderij. Want ogen
heeft een doodshoofd nooit. Met lege kassen
weet je van licht en schaduw niets. Je bent een dode.
Hij heeft zijn ogen in naakt been gevat,
verwijdert uit pupillen mededogen,
behoudt de koude aandacht. Hem verrassen
kan nooit. Dit ziende doodshoofd breekt een oude code.
Uit: ‘Plattegronden’ van Gerrit van Istendael. De Arbeiderspers, f29,50