Een raadsel, inderdaad
Een biograaf verstrikt in het leven van Knut Hamsun
Enigma The Life of Knut Hamsun door Robert Ferguson Uitgever: Hutchinson, 453 p., f75,-
Atte Jongstra
Toen het in Noorwegen tijd was om vóór of tegen het nationaal-socialisme te kiezen, koos Knut Hamsun de verkeerde kant. Dat was voor veel Noren een uiterst pijnlijke zaak. Nadat Hamsun in 1920 de Nobelprijs had gekregen voor zijn prachtige roman Markens Grode (Hoe het groeide) was hij een soort nationaal symbool geworden. En tijdens de bezetting van Noorwegen was het uitgerekend de geliefde schrijver Hamsun die nazi-vriendelijke stukken in de krant schreef; hij liet zich door Hitler uitnodigen en twee dagen voor de capitulatie van de Duitsers in Noorwegen schreef hij in zijn Hitler-necrologie over ‘een krijger voor de mensheid’ en ‘een profeet van rechtvaardigheid’.
Niet alleen voor de Noren was Hamsuns houding in de oorlogsjaren pijnlijk ook al was hij hoogbejaard. Een groot aantal schrijvers erkende hem als leermeester: Hesse, Gide, Hemingway, Henry Miller, Brecht, Gorki, Wells, Musil en Thomas Mann. De laatste schreef, toen er in 1955 sprake was van de oprichting van een Hamsun-genootschap: ‘Ik weet heel goed dat het stigma van zijn [Hamsuns - AJ] politieke opvattingen op een dag gescheiden zal worden van zijn schrijven, dat ik hoog acht... Maar de nare en werkelijk kwaadaardige dingen die hij voortdurend zei, schreef en deed liggen nog te vers in mijn geheugen.’
In de inleiding bij zijn boek Enigma. The Life of Knut Hamsun schrijft Robert Ferguson dat veertig jaar na de oorlog Hamsuns literaire reputatie nog altijd van diens politieke opvattingen in de jaren dertig en veertig te lijden heeft. Ferguson vindt dat het tijd wordt eens orde op zaken te stellen. Tijdens zijn onderzoek, schrijft hij, werd hem door iedereen gevraagd hoe het nu eigenlijk zat: was Hamsun een nazi of niet? ‘Hoe vaak me dit ook gevraagd werd, een afdoend antwoord kwam me nooit over de lippen en ik antwoordde in de regel met wat gemompel over “een ingewikkelde man” en “niets is zwart of wit”.’ In Enigma maakt Ferguson op zijn minst duidelijk dat in de ontwikkeling van Hamsuns opvattingen Hamsuns keuze vóór Duitsland bijna onvermijdelijk is. Hij had veel aan Duitsland en de Duitsers te danken: inkomen, maar ook zeer veel literaire erkenning. Hij haatte daarbij de Engelsen. En dat hij in de loop van de Tweede Wereldoorlog de kwade kanten van Hitler-Duitsland niet heeft ingezien, is weliswaar deels uit zijn isolement te verklaren (hij was stokdoof en woonde afgelegen), maar zijn leven lang was Knut Hamsun dwars, ijdel en niet erg bereid zijn fouten toe te geven.
Biograaf Ferguson heeft aan Hamsuns ‘Deutschfreudlichkeit’ prachtig materiaal overgehouden, althans dat denk je op het eerste gezicht. Bij zijn berechting in 1946 is Hamsun uitgebreid psychiatrisch onderzocht. Het verslag van dat onderzoek heeft Ferguson mogen inzien. Het bevat vragen en antwoorden die Hamsuns hele leven beslaan. Dat de psychiater aan het einde van zijn onderzoek een bittere hekel aan deze patiënt heeft gehad, hoeft ons niet erg te verbazen: de antwoorden die hij kreeg waren poëtisch, soms van literaire schoonheid, maar hij schoot er niks mee op. En Robert Ferguson dus ook niet. Ferguson heeft het natuurlijk niet bij het rapport gelaten. Hij bestudeerde Hamsuns werk, getuigenissen van Hamsuns kinderen, onderzoeksmateriaal dat hij zelf verzamelde. Maar ook hij is er niet in geslaagd door te dringen tot de ‘ware’ Hamsun. De titel van zijn boek wijst daar al op, en een van de laatste regels van Enigma laat dat wel heel schril zien. ‘Wat veilig van Hamsun kan worden gezegd is dat hij een groot schrijver was, en dat zijn bijdrage aan de kunst van het schrijven enorm is geweest.’ Is Fergusons Enigma met deze wel heel magere conclusie een onbevredigend boek? Ja, maar niet alleen dat.