Ter zake
Diny Schouten
De column ‘Fenomenen’ van Cornelis Bastiaan Vaandrager in Het Vrije Volk, commentaren bij foto's van kleurrijke figuren uit het Rotterdamse uitgaanscircuit, is voortijdig stopgezet. De begrijpelijkheid van aflevering dertien, over Marcus Ent, liet volgens redacteur Frank van Dijl aan duidelijkheid te wensen over, en ook werd te bezwaarlijk gevonden dat Marcus Ent in het geheel niet ter sprake kwam in Vaandragers barokke herinneringen aan oude ‘horeca- en blowmaats’. Het is onmiskenbaar dat Vaandrager enigszins afdwaalt in zijn lyrische beschrijving van zijn vriend - ‘multi-boeli-feno, laatbloeiende reïncarnatie van beroemde jong-gestorven Franse dichter’ - Michel van Orden, ‘die na een kortstondig schijnhuwelijk met een etniese maagd, die op deze manier in ieder geval binnen de landsgrenzen (onze dan) kan blijven en dan wel verder ziet naar een stevig Vaste prik, al moet ze (ik heb haar nooit ontmoet) toch geen afkeer hebben gehad of hoeven tonen t.a.v. de pretogende, ook natuurlijk zat blue (blauw), om niet te zeggen depo (weer wat nieuws... voor depressief of zwaarslachtig of zwaarmoedig) zijnde, zwarte krullebol, die zo stug zijn best blijft doen om te zijn en (er uit) te zien als een wij-zijnzeventiener (ik ken Johan van der Keuken uit zijn begintijd, zonder molm (= geld), zonder nico (= tabak, zonder stash (= minieme voorraad THC, d.w.z. iets waar dat in zit, dus hash of weed), zonder alco (= voluit alcohol)’. Vaandragers uitstapjes naar het postmoderne (pomo) taalgebruik vond Van Dijl, die daarbij de lezers van zijn krant in gedachten had, wat al ‘te
freewheelend’. Door een misverstand verkeerde Vaandrager in de veronderstelling dat zijn rubriek een jaar mocht duren, terwijl Van Dijl gedacht had aan zo'n vijftien afleveringen. ‘Misschien haden we hem wat moeten bijsturen,’ zegt Van Dijl met deemoed, ‘maar daar hadden wij moeite mee, niet omdat het Cor is, maar omdat je als krantemaker het niet beter moet willen weten dan een literator.’ De voortijdige beëindiging was pijnlijk, ‘maar pijnlijker voor hem dan voor ons’. Vaandrager is nu verzoend omdat ‘Het Vrije Volk’ hem op instigatie van Van Dijl, liefhebber van Vaandragers ‘echt Rotterdamse werk’ De reus van Rotterdam en De hef, ‘concretere’ journalistieke opdrachten zal verstrekken. Van Dijls keuze van een opvolger van de literaire column verbaast enigszins: A. Moonen, schrijver van een anaal-erotisch oeuvre. Maar Moonen heeft welomschreven instructie vooraf gekregen: er is de voorwaarde gesteld dat hij niet te veel billenseks in zijn stukken mag doen, ‘al mag hij best een keer uit zijn bol gaan’. Moonen, oud-Rotterdammer, zal fietstochten beschrijven door de stad waar hij zich onlangs opnieuw vestigde. En ‘er kan natuurlijk toch een hele hoop, in Het Vrije Volk’, verzekert Van Dijl. Meer dan wij denken.
koninkryk
De Staatsdrukkerij voert via de landelijke dagbladen een grootscheepse campagne (met flinke kortingen als men de hele serie bestelt) voor Loe de Jongs Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (15 delen, totaal 24 banden). Het motto van de campagne, DE JONG MAAKT EEN EINDE AAN DE TWEEDE WERELDOORLOG is echter schielijk gewijzigd, want uit voortijdig uitgelekte berichtgeving begreep de Staatsdrukkerij dat de humor van die kopregel geen pas gaf: ‘Wij hadden niet goed ingeschat dat er negatief op gereageerd zou worden omdat er een glimlach aan te pas kwam,’ zegt commercieel directeur Koger. De campagne is succesvol: een verkoop van 50.000 exemplaren sinds de actie bij de boekhandel gestart werd. Van deel één zijn in 18 jaar 200.000 ex. verkocht, maar met het voortschrijden van de serie ging de oplage terug naar 70.000 voor de laatst verschenen band, deel 11c. De Staatsuitgeverij becijferde dat er - rekening houdend met overlijdensgevallen - onder de afhakers een potentieel moest zijn van 100.000 mensen die ooit aan de serie zijn begonnen, misschien een heel eind kwamen, maar het opgaven. Het Amsterdamse reclamebureau Kooijman & Van Kasteren kreeg daarom de opdracht een campagne te bedenken. Uiteindelijk werd besloten tot het motto ‘Maak het Koninkrijk compleet’. Een plannetje voor een ‘premium van educatieve meerwaarde’, (een audiovisueel album met toespraken, affiches, replica's van brieven, verzetsbladen) werd door de Staatsuitgeverij niet overgenomen, niet alleen wegens technische bezwaren, maar ook omdat ‘het hier zeer beladen materiaal betreft’. Boekhandelaren zijn niet al te zeer onder de indruk van de gegeven kortingen: álle delen kosten nu f40, - maar voor de eerste delen van de serie
gold die prijs altijd al. Ook mag het voor de kopers een teleurstelling genoemd worden dat niet alle delen leverbaar zijn. ‘Dat is inderdaad even een probleem,’ zegt Koger, ‘maar dat we bezig zijn met herdrukken bewijst de onjuistheid van afgunstige opmerkingen dat wij bezig zijn onze voorraden uit te verkopen.’
De perspectieven van linkse boekhandel De Rooie Rat in Utrecht zien er zo goed uit, dat het collectief (twee betaalde krachten, vijftien vrijwilligers) het verantwoord vond om te investeren in een ingrijpende verbouwing van de winkel. De niet-commerciële boekhandel, sinds de oprichting in 1971 uitgegroeid van een lectuurstandje in een jongerencentrum tot de grootste politieke boekhandel in Nederland, handelde daarbij recht in de leer. De Rooie Rat, ‘thuis in het grijze circuit’ - van mappen, dossiers, scripties, pamfletten, brochures en zwartboeken - begaf zich ook wat de kapitaalverschaffing betreft in een grijs circuit: voor de verbouwing werd geen cent geleend van het grootkapitaal. De benodigde f 30.000, - werd geleend van de clientèle. De aankoop van de coupures (van f 50, -, f 100, -, f 250, - en f 500, -; looptijd vijf jaar) levert een rente van 4% op, of 7% als men voor boekenbonnen kiest. De lening is overtekend, een succes dat Bert Bruins van de Stichting Roodboek die het financiële beheer voert over De Rooie Rat, zeer verraste. Een verklaring voor de betoonde solidariteit is moeilijker te geven, maar moet - onder tijdsomstandigheden die het linkse boek tot een problematisch verkoopartikel maken - toch wel toegeschreven worden aan de verregaande specialisatie en de actualiteit van het aanbod. De gerestylde winkel werd half april feestelijk geopend.
Dichter-schrijver Arie van den Berg, vorig jaar Writer in residence aan de Universiteit van Michigan, organiseerde daar een tentoonstelling van zijn collectie spotprenten uit de patriottentijd. De fraai uitgevoerde catalogus die hij samenstelde van het tentoongestelde, waaronder ook bijzondere boeken uit het bezit van de Universiteit, kreeg tot zijn verrassing een prijs: een oorkonde die werd toegekend door de Universiteit van Austin, Texas. Het poëtisch oeuvre van Van den Berg in Nederland kent nog slecht één bekroning: de Reina Prinsen Geerligsprijs van 1970 voor Mijn broertje kende nog geen kroos. De faam van de dichter werd echter onlangs verhoogd door een oproep in de Volkskrant met de intrigerende tekst: ‘Arie v.d. Berg vraagt excuus voor de overlast die hij in de nacht van dinsdag op woensdag j.l. vrouw op Groenburgwal heeft bezorgd.’ Lezers van de oproep die verondersteld hebben dat Van den Berg zijn schaamte niet bedekt heeft gehouden, of wellicht zijn dichtader heeft laten zien, hebben het mis. Van den Berg zette de advertentie niet zelf, dat deed de wraakzuchtige buurvrouw van kennissen, bij wie Van den Berg een partijtje bezocht. De niet-genode buurvrouw was boos vanwege het lawaai, en gaf daar luidruchtig blijk van. Van den Berg is enigszins gegeneerd dat hij bij de vertrekkende gasten behoorde, die zich als kleine plagerij overgaven aan het aloude vermaak van het belletje-trekken, de vrouw daarmee de overlast bezorgend waarvan sprake is in de oproep in de Volkskrant. Die had het bedrag van de advertentie ervoor over, in de veronderstelling dat Van den Bergs dichtersfaam groot genoeg is om hem aldus zeer pijnlijk te treffen.