Ierse revivals
Seamus Deane is een van de toonaangevende Ierse critici. Zijn bundel Celtic Revivals. Essays in Modern Irish Literature 1880-1980 (Faber & Faber, f14,90) is meer dan een verzameling afzonderlijke opstellen over de hoofdfiguren uit honderd jaar Ierse literatuur. Door Yeats en Synge, Joyce en Beckett, O'Casey en Friel, Kinsella en Montague, Mahon en Heaney tegen de achtergrond van twee vernieuwingsbewegingen te plaatsen, gaf Deane aan de veertien essays een boeiende samenhang. Die twee revivals zijn de fameuze Ierse Literaire Renaissance van omstreeks de eeuwwisseling en de buiten Ierland minder beroemd geworden maar niet minder belangrijke tendens van enkele decennia later om de Ierse literatuur een basis te geven in het bestaan van de katholieke bevolking van stad en boerenland. De eerste Renaissance kwam voort uit de Anglo-Ierse bovenlaag uit de negentiende eeuw en zonder Yeats zou deze beweging misschien nooit een Keltisch-Ierse identiteit hebben gekregen. In de tweede ‘revival’ staat Kavanagh centraal, aan wie geen essay is gewijd, maar wiens naam als een rode draad door de bundel loopt.
De spanning tussen beide bewegingen komt voort uit de historische gespletenheid in de Ierse samenleving sinds de invallen van Vikingen en Engelsen, een gespletenheid die zich in onze tijd bloedig manifesteert in Ulster.
Deane confronteert verwante of juist zeer verschillende schrijvers met elkaar, wat bijvoorbeeld bij Yeats en O'Casey als dramaturgen interessante resultaten oplevert. Maar bovenal plaatst hij hen in het kader van hun reacties op het Ierse historische noodlot en op het streven naar een Keltisch zelfbewustzijn, met alle mythen en andere dubieuze aspecten die daarbij horen. Dit is een visie die deze auteurs niet wordt opgedrongen, omdat ze als vanzelfsprekend uit hun werk voortvloeit. Ze heeft ook de keus van de besproken schrijvers bepaald.
Dat de Engelstalige Ierse literatuur niveau heeft, blijkt ook uit de kwaliteit van wat erover geschreven wordt. Zeker ook uit dit boek.
JvdV