Een schakeling van lege plekken
Al behoort Rudolph Michael Schindler (1887-1953) niet tot de Grote Helden van het moderne bouwen, hij is daarom nog geen figuur van het tweede plan. De beknopte monografie die August Sarnitz aan zin werk heeft gewijd, R.M. Schindler. Architekt (Edition Christian Brandstätter, 208 p., f94,30), maakt dat op een aanstekelijke wijze duidelijk. In Wenen geboren, begon Schindler zijn loopbaan als leerling van Otto Wagner en, naderhand, Adolf Loos. Hij studeerde met fraaie resultaten af en vertrok in 1913 naar Amerika. Daarmee werd hij de kwartiermaker van een hele Duits-Oostenrijkse architectenenclave in de Verenigde Staten; enkele jaren nadien volgden collega's uit Wenen (Joseph Urban, Richard Neutra) en twee decennia later stak vrijwel het gehele docentenkorps van het Bauhaus de oceaan over. Maar waar een man als Neutra zich bij aankomst met hoed en hakken uitleverde aan de ‘international Style’ - benaming gecreëerd door een in 1932 in New York georganiseerde tentoonstelling - daar zocht Schindler een eigen weg tussen het internationalisme van het Bauhaus en het regionalisme van Frank Lloyd Wright, zijn derde grote leermeester.
Sarnitz maakt iets zichbaar van het bevreemdende enthousiasme waarmee in de Verenigde Staten het typisch Europese, urbanistische, sociaal getinte functionalisme omhelsd werd in een land dat bij uitstek individualistisch was. Het modernisme werd een fetisj, aan andermans godenwereld ontleend, gevreesd en begeerd tegelijk. Boeiend is te lezen hoe Schindler in een aantal artikelen, opgenomen achter in het boek, zijn eigen positie probeert af te bakenen tussen internationalisme en regionalisme en daarbij en passant, zij het doeltreffend, de machineretoriek van Le Corbusier c.s. naar het oud ijzer verwijst. Een gevolg was wel dat grote opdrachten van bedrijven of stadsbesturen, op zoek naar een modernistisch embleem, uitbleven. Van de ongeveer 150 uitgevoerde projecten van Schindler, meest in Californië, bestaat het merendeel uit woonhuizen voor particulieren. Dáár kon hij het best zijn ideaal verwezenlijken van ‘Raum-Architektur’: een bouwwijze waarbij ruimte niet meer een bijprodukt is van bouwkundige eisen en artistieke vormwil maar, overeenkomstig Wrights ‘destruction of the box’, een schakeling van lege plekken die elk hun eigen verhoudingen en eigen lichttoevoer bezitten en daardoor een geheel verschillende atmosfeer. Als ‘moderne’ materialen daarbij een rol konden spelen, was dat meegenomen; kon dat niet, dan gebruikte Schindler even lief hout en natuursteen.
De keuze die Sarnitz uit Schindlers werk heeft gemaakt, een lange reeks foto's, genomen in de tijd van oplevering, maakt diens streven zichtbaar: tientallen vrijstaande huizen, meest voor de Californische middenklasse, goedkoop gebouwd, zonder als zodanig te werken, inventief gebruik makend van het beschikbare terrein, comfortabel, ruim en, hoe twintigste-eeuws ook in details, aangenaam tijdloos. En toch met elk een onmiskenbaar eigen gezicht; maatwerk, waarmee zowel cliënt als architect tevreden zal zijn geweest. Het is een overzicht in bescheiden zwart-wit dat R.M. Schindler. Architekt maakt tot een tribuut aan een sympathiek eigenwijze bouwmeester.
HWB