Tijdschrift
Het opmerkelijkste verhaal in Hollands Maandblad 1987-3 is van Michael Zeeman, toneelrecensent van de Leeuwarder Courant, die in oktober vorig jaar geheel onverwachts door de politie van zijn bed werd gelicht en gearresteerd op verdenking van diefstal van boeken. Vier dagen lang bracht hij door in het Huis van Bewaring in een cel van twee bij twee meter, waar het meubilair bestond uit een betonnen brits, een stalen toiletpot en twee in de grond verankerde blokken natuursteen van verschillende hoogte bij wijze van tafel en stoel. In de ijzeren deur zat een luikje waardoor af en toe ‘jou pak ik nog wel!’ geroepen werd en op elke uiting van ongenoegen over de gang van zaken (pas na 24 uur gelegenheid om zich te wassen, smerige dekens, verbod om wie dan ook in kennis te stellen) kwam de standaardreactie ‘ja, jongen, 't is hier geen hotel.’ Het verhaal is daarom zo ongelooflijk, omdat alle clichés over arrestanten en hondse behandeling door bewakers, compleet met tegen de deurpost leunende ondervragers, tot de normale gang van zaken blijken te behoren. Zeeman beschrijft zijn ervaringen in de vorm van een brief aan de verre vriend (tegenover mensen die hem dichter bij stonden voelde hij een grotere schroom) en reflecteert uitgebreid op de dwangpositie waarin iemand terechtkomt die zijn onschuld moet bewijzen. Tijdens een van de verhoren (waarvan er een zestien uur in beslag nam) bleek dat zijn voormalige werkgever, eigenaar van een boekhandel, gesteund door twee winkelmeisjes, Zeemans boekenverzameling die hij thuis had staan te omvangrijk vond - zo groot dat die niet op eerlijke wijze verworven kon zijn’. Na vier dagen werd de verdachte wegens gebrek aan bewijs ‘heengezonden’. Thuisgekomen geeft hij zich meteen op als lid van Amnesty International. Een verontrustend verhaal, waardoor gevestigde ideeën over de rechtsstaat Nederland, waarin alles op een
zoetjes-aan-dan-breekt-het-lijntje-niet-manier gaat, licht beginnen te wankelen. Ook over onrechtvaardigheid - maar dan op de zeer lange termijn - gaat het artikel van Wessel Te Gussinklo die een pleidooi houdt voor vrijlating van de Twee van Breda. Dit is zo'n ingewikkelde kwestie dat ik elke keer als ik er een goed beargumenteerd stuk voor of tegen over lees, het eens ben met de conclusie van de schrijver. Zo ook nu weer. Het is geen beschaafde handelwijze om onmenselijkheid te bestraffen met onmenselijkheid tot de dood er op volgt. In zoverre kan ik instemmen met Te Gussinklo's redenering, hoewel het ongetwijfeld meespeelt dat de betrokkenen krachteloze, tegen de dementie aanleunende grijsaards zijn van wie niets gevaarlijks meer te verwachten is. Of dit soort misdadigers, die opereren binnen een structuur met bijbehorende misdadige waarden en normen minder schuldig zijn dan bijvoorbeeld de portier Koos H. die meisjes oppikte en in een geïsoleerde kamer doodmartelde, zoals Te Gussinklo stelt, weet ik niet zo zeker. Bij zulke zware misdaden kan niet meer goed gemeten worden wat de hoeveelheid schuld is die iemand aangerekend moet worden, noch wat een rechtvaardige straf zou zijn. Eigenlijk zijn menselijke maatstaven hier niet toereikend voor.
BR