Een maatschappij van wederzijdse bewondering
Italië in de jaren tachtig
Italian Labyrinth An authentic and revealing portrait of Italy in the 1980s door John Haycraft Uitgever: Penguin, 314 p., f22,95
Liesbeth Koenen
‘Jezus was vast een Italiaan, want hij woonde tot zijn dertigste bij zijn ouders, hij geloofde dat zijn moeder maagd was en zijn moeder dacht van hem dat hij God was.’ Het Italiaanse familieleven in een mop samengeval. Het is een klein gangetje uit het Italian Labyrinth waar John Haycraft zijn lezers in een ruim driehonderd pagina's tellend boek doorheen voert. Hij kent de weg en is daardoor een prettige reisleider.
In 1983 heeft Haycraft, tijdens een jaloers makende tocht samen met zijn vrouw alle uithoeken van Italië bekeken. Niet dat hij het land nooit eerder bezocht had: in zijn voorwoord zegt hij Italië al bijna een halve eeuw te kennen. Het boek beperkt zich echter tot een portret van de situatie op dit moment: de jaren tachtig, maar die waren er natuurlijk nooit gekomen zonder hun voorgeschiedenis. Die komt dus ook regelmatig aan bod.
Haycraft probeert de Italiaanse laars van top tot teen tot leven te brengen. Aangenaam koutend neemt hij ons mee van Trento en Turijn in het noorden (vol ‘gastarbeiders’ uit het zuiden), via Rome en Napels naar Palermo op Sicilië. Daarbij laat hij de obligate toeristen-praatjes achterwege, vaak ook verlaat hij de grote beroemde steden en trekt de bergen of de heuvels in naar de stadjes en dorpen die daar liggen. En overal laat hij ons kennis maken met plaatselijke notabelen of voorbijgangers en winkeliers, die sprekend opgevoerd worden. Een levendig reisverslag gelardeerd met feiten en anekdoten is het resultaat.
Dwars door de reis heen lopen de verschillende onderwerpen die het portret bevat: het boek telt tien hoofdstukken met titels als the land, the economy, the family en the church. Het laatste hoofdstuk is de conclusie. Haycraft stelt daarin dat de Italianen erg aan de goede dingen des levens hechten, het zijn ‘pleasure people’, maar ze zullen dat niet overdrijven: drinken doen Italianen bijvoorbeeld uitsluitend tijdens het eten, om de smakelijkheid van het voedsel te verhogen. In dit verband is het verhaal van een Engelse leraar in Palermo illustratief. Die nodigde op een dag zijn studenten op een echt Engels feestje met wijn en pinda's. Binnen een halfuur was vrijwel iedereen vertrokken omdat er niets te eten was, in allerijl gehaalde sandwiches kwamen te laat: het feest was al voorbij.
Een ander centraal begrip uit de Italiaanse cultuur, concludeert Haycraft verder, is de bella figura, in het Nederlands uitstekend te vertalen met ‘een goed figuur slaan’. Voor Italianen is dat zo belangrijk dat Haycraft zelfs over een ‘maatschappij van wederzijdse bewondering’ spreekt: complimenten over mooie kleren, mooie auto's en goed eten zijn van levensbelang. Hemzelf was het op Sicilië een keer overkomen dat de man aan wie hij zijn goedkope oude horloge liet zien, meteen vroeg of Haycraft al getrouwd was toen hij dat horloge kocht. Op Haycrafts ‘nee’ riep de Siciliaan verbaasd uit: ‘En met dat horloge heb je je vrouw gekregen!’
Daarmee zijn we weer middenin de Italiaanse familie terecht gekomen, bij uitstek een ‘cliché van buitenlanders’ klaagt een dame uit het noorden van het land tegen Haycraft. ‘Net als de pizza! Het is gewoon een van die dingen die altijd met Italië geassocieerd worden.’ ‘Ja,’ antwoordt Haycraft, ‘maar net als de pizza bestaal het wel.’ Voor hem zijn de maffia en de camorra ook gewoon ‘broader families’. Alle families, zegt hij, vormen economische eenheden, waarbinnen iedereen op de overige leden kan rekenen en terugvallen als dat nodig is. Zekerheid, vertrouwen en warmte vindt men daar, net als in de kerk, die in Italië overigens ook voor niet-gelovigen een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven blijft.