Gul met levenswijsheden
Andreas Burnier als goeroe van de Plato-club
Gesprekken in de nacht Briefwisseling 1981-1986 met René van Hezewijk en Chris Rutenfrans door Andreas Burnier Uitgever: Querido, 190 p., f29,50
Jan Fontijn
Andreas Burnier
paul m.l. fransen
De hang naar religie en mystiek wordt, als ik me niet vergis, steeds groter in de Nederlandse literatuur. Een paar voorbeelden. Harry Mulisch, voor wie de compositie van de wereld geen geheimen kent, beweerde onlangs bij Adriaan van Dis dat dat ontmythologiseren maar eens uit moest zijn. De mensen hebben een nieuwe mythe nodig. Frans Kellendonk schreef een roman met een oerkatholieke problematiek, waarvoor Gerard Reve zich niet geschaamd zou hebben. En of dat niet genoeg is, Kellendonk sympathiseert ook met de zogenaamde Plato-club, een genootschap waartoe onder anderen Andreas Burnier en Oek de Jong behoren. Wie wil weten wat die club wil, moet de correspondentie lezen die Burnier voerde met twee jonge vrienden en die bij Querido is uitgekomen. De brieven, geschreven tussen 1981 en 1986, waren oorspronkelijk niet voor publikatie bestemd. Brieven al tijdens het leven publiceren neemt hand over hand toe de laatste jaren bij Nederlandse schrijvers; Reve is er mee begonnen en Jeroen Brouwers en Burnier volgen. (Wie met schrijvers correspondeert, moet oppassen. Voordat hij het weet zit hij in een brievenboek.)
Ik heb me afgevraagd waarom Burnier van deze correspondentie een boek heeft gemaakt. Voor wie haar werk kent, zullen de brieven weinig nieuws bevatten; de aloude thema's uit haar essays en romans zijn erin terug te vinden. Er wordt in de brieven lang en diep gemediteerd over oeverloze problemen als reïncarnatie, de weg van de onbewuste spiritualiteit via verlossing naar de bewuste spiritualiteit, het zogenaamde psychisch ontwaken. Die ontwikkeling van het psychisch leven is voor Burnier en haar vrienden uiterst belangrijk; voortdurend zijn ze in hun brieven gericht op hun geestelijk groeien. Burnier kan in haar laatste brief voldaan vaststellen dat ze alledrie een lange weg zijn gegaan in een korte tijd.
Wie een beetje vertrouwd is met de mystieke literatuur, weet hoe die psychische groei, die transformatie van ego naar het Zelf (met hoofdletter), bereikt wordt. Medidatie is natuurlijk een belangrijk middel, maar ook het lezen van de juiste boeken en vooral het advies vragen aan en het luisteren naar de levenswijsheden van de ‘goeroe’. Die goeroe is hier Burnier, die gul met haar levenswijsheden strooit. Zo heeft de goeroe op de top van een heuvel in alle eenzaamheid nagedacht en is tot de conclusie gekomen dat de ervaringen die een mens in zijn leven opdoet (of in een lange reeks van levens) onherroepelijk leiden tot desillusie. Dat komt doordat de mens gedreven wordt door begeerte naar lust, in welke vorm dan ook. Die
Vervolg op pagina 6