Cassandra in Afghanistan
Doris Lessing bij het verzet en in de vluchtelingenkampen
The wind blows away our words and other documents relating to the Afghan resistance door Doris Lessing Uitgever: Pan Books, 172 p., f21,50 Importeur: Van Ditmar
Elsbeth Etty
Hoe vaak heeft Doris Lessing in haar werk en in interviews niet geklaagd over gebrek aan historisch besef en over het feit dat ouderen ervaringen niet overdragen aan jongeren? Ze gelooft dat de geschiedenis zich voortdurend herhaalt en dat maakt haar tot een pessimiste. Maar ze lijkt te veronderstellen dat ook haar eigen ervaringen voor herhaling vatbaar zijn en dat zou kunnen betekenen dat haar nieuwste boek, een propagandapamflet voor het al zeven jaar in oorlog zijnde Afghaanse volk, ooit net zoveel weerklank zal vinden als haar boeken tegen de apartheid in het voormalige Rhodesië.
Ze maakt de vergelijking niet expliciet, maar de overeenkomsten tussen haar reis naar Rhodesië in 1956, die het boek Going home opleverde en haar recente bezoek aan Pakistan/Afghanistan dat ze beschrijft in The wind blows away our words zijn te treffend om ze niet te memoreren.
Aanleiding voor haar reis naar Rhodesië (waar Lessing van haar vijfde tot haar dertigste woonde) was haar ergernis over de nonsens die er in de Britse pers over dat land verscheen. Als overtuigd tegenstandster van apartheid wilde ze zelf rapporteren over de politieke situatie in haar land van herkomst maar er was geen krant te vinden die haar wilde financieren. Uiteindelijk klopte ze, als lid van de Britse communistische partij, aan bij de Sovjet-ambassade en kreeg ze haar reisgeld van de Narodny-bank. Naderhand verschenen haar verhalen, zwaar aangedikt, in de Sovjet-pers.
De situatie is in zoverre veranderd dat Moskou de laatste instantie is die haar Afghanistan-activiteiten zou financieren, maar voor het overige klaagt ze er in haar nieuwe boek over dat er in Engeland en daarbuiten geen medium te vinden is dat haar ruimte wil geven voor informatie over het lot van de Afghanen. Om tegenwicht te bieden aan de derderangs berichten die er volgens haar in de pers verschijnen over de strijd in Afghanistan en over de miljoenen vluchtelingen, ging ze er als lid van de hulporganisatie ‘Afghan Relief’ zelf heen: als een Cassandra die weet dat haar sombere profetieën niet gehoord worden, maar wier lot het is te moeten waarschuwen.
Doris Lessing is vaak vergeleken met Cassandra vanwege haar sombere voorspellingen omtrent de totale vernietiging van de wereld, al dan niet als gevolg van een atoomramp. In The wind blows away our words gebruikt ze de Cassandramythe als inleiding op het verslag van haar reis naar Pakistan en Afghanistan: ‘Cassandra is een waarschuwingskreet die overal vandaan komt, vooral van wetenschappers wier taak het is om te weten wat er eventueel te gebeuren staat, van allerlei mensen die zich bezighouden met publieke aangelegenheden, van iedereen die hoe dan ook dénkt. Je zou kunnen zeggen dat de hele wereld Cassandra is geworden, nu er niemand meer is die rampen niet ziet aankomen’. Het probleem is alleen dat - net als in de mythe - niemand naar zichzelf (Cassandra) luistert en Lessings oproep aan de mensheid is dan ook: luister vooral wel.
Om het goede voorbeeld te geven ging ze zelf luisteren in de Afghaanse vluchtelingenkampen in Peshawar (Pakistan) en in de hoofdkwartieren van het Afghaanse verzet. Het verslag van wat ze hoorde beslaat het tweede en grootste deel van het boekje en is tevens het titelverhaal. ‘The wind blows away our words’ is een wanhoopskreet van een Afghaanse verzetsstrijder die niet begrijpt dat de wereld niet reageert op de noodsignalen die zijn volk uitzendt.
Foto op het omslag van Lessings boek
Lessings verslag bevat gruwelijke feiten. Sinds de Russische invasie in 1980, door alle Afghanen aangeduid als ‘The Catastrophe’, zijn er 1 miljoen Afghanen vermoord, drie miljoen bevinden zich onder erbarmelijke omstandigheden in overbevolkte vluchtelingenkampen in Pakistan en nog eens twee miljoen in het Iran van Khomeiny. De Russische bombardementen gaan nog altijd door en de ziekenhuizen in de kampen zitten vol kinderen wier ledematen afgerukt zijn. De fabel dat de Russen de Afghaanse vrouwen bevrijd hebben slaat nergens op: in de vluchtelingenkampen is de invloed van de fundamentalisten veel groter dan voorheen in Afghanistan. Vrouwen die thuis gewend waren zonder sluier te lopen en werk hadden, zitten nu in de kampen opgesloten in vrouwenverblijven en mogen alleen gesluierd de straat op. Er wordt kou en honger geleden, er is gebrek aan medicijnen en aan wat het meest urgent lijkt: wapens. Pagina na pagina bericht Lessing nauwgezet over de ellende en even nauwgezet eindigt ze dit hoofdstuk met namen en adressen van hulpinstanties waar men geld heen kan sturen.
Lessing besluit haar boekje met wat een boeiende analyse had kunnen worden: ‘De vreemde zaak van het westerse bewustzijn’. Helaas is ze niet bij machte het antwoord te formuleren op de vraag naar het waarom van de algehele passiviteit ten aanzien van het lot van de Afghanen. Waarom liepen zoveel mensen warm voor Cuba, waarom heerste er alom verontwaardiging over het optreden van de Amerikanen in Vietnam, waarom zijn we solidair met Nicaragua en zamelen we geld in voor hongerend Afrika, terwijl we gelaten toezien hoe Sovjet-legers het Afghaanse volk uitmoorden?
Lessing doet geen poging tot analyse van dit verschijnsel en volstaat met vergelijkingen die nergens op slaan en ook de Afghaanse zaak niet dienen, zoals: het Afghaanse vluchtelingenprobleem is erger dan ieder ander vluchtelingenprobleem; het Russische optreden in Afghanistan is afschrikwekkender dan dat van de Amerikanen in Vietnam en West-Europa moet beseffen dat de moord op zes miljoen joden in de Tweede Wereldoorlog niet de enige vorm van genocide is die ooit gepleegd is. Doris Lessing lijkt door deze ruwe vergelijkingen iets te veel op een schooljuf die alwetend boven de mensheid verheven is; ze spreekt haar lezers bestraffend toe over hun nalatigheid en stupiditeit.
Doris Lessing
■
Bij uitgeverij De Geus verscheen onlangs het verslag van Hugo de Oude en Rolf Hoekstra van hun tocht door Afghanistan: Paardehoeven in tanksporen. Dwars door bezet Afghanistan. 238 p., f27,50