Bij de dood van Primo Levi
Vervolg van pagina 1
voor een evacué al te afgelegen plek anders niet aannemelijk dacht te kunnen maken, en ook omdat ik geloofde (ten onrechte, zoals later zou blijken) dat bekennen van mijn politieke activiteit gelijkstond met marteling en een zekere dood’. Pas in het kamp Fossoli bij Modena waar zeshonderdvijftig joden bij elkaar gepropt waren om onder SS-bewaking in veewagens naar het ‘oosten’ getransporteerd te worden brak de gruwelijke werkelijkheid door.
Deze schok en alles wat hierna volgde moeten het trauma geweest zijn dat Primo Levi liet terugkeren naar het thema van het partizanendom.
Bij het verschijnen van de verhalen in Moments of Reprieve tussen 1981 en 1985 was hij de zestig gepasseerd. De leeftijd waarbij de terugblik naar onze jeugd dikwijls somber stemt, maar waarop wij ook op zoek gaan naar waardevolle momenten en ontmoetingen.
Levi keert in dit boek terug naar mensen met wie hij in en vlak na de oorlog in aanraking geweest is en die vluchtig in zijn twee eerste memoires aan ons voorbijtrokken. Nu schildert hij hen met diepere kleuren, ontroerender, wijzer. Bijna chassidische parabels, alleen bittere realiteit.
Het verhaal van Lorenzo kon in 1947 slechts aangeduid worden omdat eerbied en respectvolle terughoudendheid Levi weerhielden het prijs te geven aan de lezer.
Lorenzo was een van de Italiaanse ‘Zivilarbeiter’ bij de Bunafabriek van Auschwitz. Bij deze woordarme metselaar moest Primo Levi als hulpkracht werken. Door een toeval ontdekten zij hun gemeenschappelijke Piemontese herkomst en vanaf dat moment zorgde de zwijgzame man, onder levensgevaar, voor zijn verhongerende landgenoot en, zoals later bleek, ook nog voor andere gevangenen. Bang voor de naderende Russische bevrijders, liep hij maandenlang door het verwoeste en verscheurde Europa, zocht Primo's moeder in Turijn in april 1945 op en weigerde, hoewel totaal berooid, ook maar een lire aan te nemen. ‘Toen ook ik vijf maanden later, na mijn lange tocht door Rusland terugkwam, ging ik naar Fossano om hem weer te zien en hem een wollen trui voor de winter te brengen. Ik vond een vermoeide man, niet vermoeid door de voettocht, maar dodelijk vermoeid, onherstelbaar levensmoe.
Wij gingen naar de herberg om samen wat wijn te drinken en uit de paar woorden die ik hem ontlokken kon begreep ik dat de marge van zijn levenslust heel smal was geworden, bijna tot niets was geschrompeld.
Zijn drinken was geen ondeugd, maar een vlucht uit de wereld. Hij had de wereld gezien maar wat hij zag stond hem niet aan. Hij voorvoelde dat zij in duigen zou vallen. Leven interesseerde hem niet langer.
Hij was overtuigd en duidelijk in het afwijzen van het leven. Een paar dagen later vond men hem bijna dood en in het ziekenhuis stierf hij eenzaam. Hij die geen overlevende was, was gestorven aan de ziekte der overlevenden,’ schrijft Primo over zijn redder. (Moments of Reprieve, vert. G.L.D.)
Bij het bericht over zijn dood kwam mij deze passage voor de geest. Zijn droevige blik op de omslag van het zojuist in Nederlandse vertaling verschenen Het periodiek systeem, ‘verhalen van een leven’ meen ik hierdoor te begrijpen. Hij, een overlevende, is gestorven aan de ziekte van de overlevenden.
■