Ter zake
Diny Schouten
Dat Deventer niet vreselijk ver van Kampen ligt, verklaart nog niet waarom in die stad zo een overweldigende belangstelling bestond voor een Cursus over de domheid. Inderdaad, de Encyclopedie van de domheid van Matthijs van Boxsel heeft er iets mee te maken, zegt docent-neerlandicus Jos Paardekoper, die naar aanleiding van de encyclopedie samen met filosofiedocent Baan Oterdoom het idee voor de cursus bedacht. ‘Stomme verbazing’ bij de docenten toen na een oproep in het huis-aan-huisblad voor de cursus, die gegeven wordt in het plaatselijk vormingsinstituut De Botermarkt, zich het overweldigende aantal van zestien cursisten aanmeldde. Paardekooper schrijft het succes toe aan het ‘prikkelende onderwerp’; maar zijn tekst in de folder met het cursusaanbod is dan ook wervend: ‘Hoe wijs moet men zijn om over domheid te kunnen praten? Leidt wijsheid tot geluk, of is het maar beter om ons van de domme te houden?’ De cursus over dit ongebruikelijk onderwerp (‘Misschien wel een taboe?’), die vijf maandagavonden besloeg, is reeds afgelopen. De cursisten hebben zich gebogen over de domheid van clowns en narren, en de domheid als thema in Flauberts Madame Bovary. Van Boxsels Encyclopedie van de domheid werd aangeraden als oriënterende lectuur, maar bij de Ribapers heeft Arjen Ribbens daar niets van gemerkt: ‘Ik heb in Deventer twee exemplaren verkocht.’ De twee Deventer docenten bereiden een vervolgcursus voor, wie weet geeft dat afzetmogelijkheden voor het derde, binnenkort te verschijnen deel van de Encyclopedie van de domheid: over Flauberts Bouvard et Pecuchet.
jean pierre rawie
De dichter wiens oeuvre doordrenkt is met een diep-romantisch, bijkans onstilbaar verlangen naar de dodenakker, Jean Pierre Rawie, werd de dag voordat de uitgave van zijn Oude gedichten van de binder terugkwam voor een ernstige maagbloeding opgenomen in het Amsterdams Medisch Centrum. ‘Daar lig ik, door mijn ingewand geveld,/ op de Interne Afdeling, vier hoog,/ waar men mij prikt en tempt, mijn polsslag telt/ en flesjes aftapt voor de uroloog’, zijn de eerste vier regels van Rawies gedichtencyclus Intensive Care, die met de bundels Het meisje en de dood en Kwade trouw is opgenomen in Oude gedichten. Rawies gezondheidstoestand is verontrustend. Het kostte een werkdag bij uitgeverij Bert Bakker om de genodigden af te bellen voor een feestje dat georganiseerd was voor de presentatie van Rawies nieuwe boek, samen met zes andere nieuwe uitgaven (van Kees Stip, Hans Moll, René Appel, Tim Krabbé, Thomas Koolhaas/Neeltje Maria Min en Paul Haenen). Het argument van Rawies intimi, dat voor de Groningse dichtervorst de omstandigheden niet morbide genoeg kunnen zijn om het glas op hem te heffen, vond ter uitgeverij geen gehoor.
Het stadsbestuur van Groningen doet niet genoeg om de cultuur dichter bij de mensen te brengen, vindt de plaatselijke (eenmans-)raadsfractie van de Socialistische Partij, die ernstige kritiek uit tegen het gemeentelijke cultuurbeleid in het kader van de ‘Groningen Promotion’. Uit een beleidsnotitie, waarin het voorstel wordt gedaan om in het voormalige ‘arbeidspaleis’ Cinema Palace de artotheek te vestigen, blijkt dat de Socialistische Partij afdeling Groningen weinig enthousiasme kon opbrengen voor de recente reanimering van de Hendrik de Vriesprijs. ‘Als GP-aktiviteit bepaald geen originele vondst,’ schrijft de Socialistische Partij. Dat gebrek aan enthousiasme ‘werd nog minder toen een halfjaar na de eerste toekenning ruim f24.000, - aan de sector cultuur onttrokken werd om onder meer de jury van de prijs te betalen’. Dat lijkt een fors bedrag, voor juryleden Kees Fens, Aad Nuis en Rutger Kopland (die de prijs gaven aan Bert Schierbeek), om onderling te verdelen. Vindt men dat ter gemeentesecretarie ook niet? ‘Volstrekte onzin,’ reageert bestuursassistent Jan Felten van de gemeente Groningen op de aantijging: ‘De juryleden kregen een bescheiden vergoeding. Het geld is voornamelijk besteed aan de prijs zelf, groot f10.000, -, en aan een bij die gelegenheid georganiseerd symposium. Staat er echt dat de juryleden dat geld kregen? Nu ja, dat plan om Cinema Palace aan te kopen door de gemeente getuigt ook al van weinig werkelijkheidszin.’
De uitgeverijen Unieboek, De Fontein, De Kern en Het Spectrum waren de verliezers in de race om de rechten van Laterna Magica, Ingmar Bergmans autobiografie die in september zal verschijnen bij Norstedts in Stockholm. Uitgeverij Meulenhoff was de hoogste bieder, maar ‘iedereen gunt het ons,’ zegt Maarten Asscher. Bij Meulenhoff verwacht men de vertaling in november te kunnen uitbrengen. Maarten Asscher noemt het boek ‘geen doorsnee showbizz-biografie, maar een psychologische kunstenaars-autobiografie’. De titel van het boek slaat op de toverlantaarn, kerstcadeau voor Bergmans broer, waarvoor de jonge Bergman zijn pas gekregen knikkers verruilde. Dat Bergmans vader, dominee, zijn zoons wilde opvoeden als steunpilaren van de maatschappij leverde een diep-ongelukkige jeugd op, temidden van een familie ‘met een catastrofale erfenis van veeleisendheid, slecht geweten en schuldbesef’. Bergman heeft zijn tekst voor ongeveer tachtig procent gereed; het laatste gedeelte, verslag van Bergmans reis naar Griekenland eind vorig jaar voor de research van Bergmans verfilming van Euripides' De Bacchanten, moet nog geschreven worden.
De Gentse schrijver Herman Brusselmans blufte enigszins over de verkoopcijfers van De man die werk vond en Heden ben ik nuchter toen hij aan het bierbrouwersconcern Jupiler het voorstel deed om zijn volgende boek, Zijn er kanalen in Aalst? (uitgeverij Bert Bakker), te sponsoren. In Brusselmans' verzameld oeuvre wordt nogal veel Jupiler gedronken, en de Gentse directie had dan ook wel oren naar Brusselmans' voorstel. De Luikse hoofddirectie besliste echter negatief, ook nadat Brusselmans schermde met de mogelijkheid het biermerk in zijn nieuwe boek te laten veranderen in dat van een andere firma. Brusselmans onderhandelt nu eerst met zijn uitgever over het schrappen van Jupiler in het reeds ingeleverde manuscript van Zijn er kanalen in Aalst? alvorens hij naar de firma Heineken stapt voor een financiële bijdrage. ‘En dat ga ik dan ook drinken,’ heeft Brusselmans zich voorgenomen: ‘In Vlaanderen is Heineken bezig populair te worden.’
Advocaat mr. Moszkowicz liet als verdediger in de rechtszaak tegen de twee hoofdverdachten in de Heineken-ontvoeringszaak, ‘H.’ en ‘Van H.’, zijn cliënten zwijgen. Wie ook zweeg was uitgeverij Bosch en Keuning in Baarn, waar half april De ontvoering van Alfred Heineken door Telegraaf-journalist Peter R. de Vries zal verschijnen. Wim Hazeu van Bosch en Keuning gooit was men noemt het boek pats-boem op de markt; het wordt na een persconferentie aan geboden aan de boekhandel en niet via de gebruikelijker procedure van de februari-aanbieding. In februari was het proces tegen de twee hoofdontvoerders van biermagnaat Heineken nog gaande. Het zwijgen van ‘Van H.’ ter rechtzitting, waarop de verdachten tot elf jaar gevangenisstraf werden veroordeeld, wordt doorbroken in ‘Het allesonthullende verhaal van hoofddader Cor van Hout’ zoals het werd opgetekend door De Vries. De Vries begeleidde destijds de twee verdachten tijdens hun omzwervingen in de West en werd door mr. Moszkowicz opgevoerd als getuige om de bewering te ondersteunen dat Nederland in de uitleveringsprocedure met Frankrijk onrechtmatig zou hebben gehandeld. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat het ‘allesonthullende verhaal’ zoals De Vries het optekende ook de reden zal vermelden waarom Van Hout tijdens de rechtszaak moest zwijgen.