Seksistische kritici
Hoe erg is het gesteld met het seksisme in de literatuurkritiek? Deze vraag stelden zich Johanna Hemstra en Joke van der Kamp in hun doctoraalscriptie Seksistiese literatuurkritiek. Een kategorisering van gesignaleerde seksismen; het voorkomen daarvan in recensies over prozadebuten van vrouwelijke auteurs in 1983 en 1984. (Rijksuniversiteit Groningen, Vakgroep Moderne Nederlandse Letterkunde, nov. 1986) Zomer 1987 zal door de Vakgroep Vrouwenstudies in Groningen een symposium over dit en aanverwante onderwerpen gehouden worden. In hun studie geven Hemstra en Van der Kamp eerst een overzicht van seksediscriminatieve houdingen tegenover vrouwelijke auteurs uit de negentiende eeuw, geïllustreerd met talrijke en overtuigende voorbeelden. Vrouwelijke schrijvers moesten opboksen tegen een veelheid aan stereotypieën, waarvan het idee dat de vrouw inferieur aan de man is niet de minst zwaarwegende was. Daarnaast speelden natuurlijk de bekende doublebinds hun verlammende rol: een echte vrouw kan geen kunstenaar/schrijver zijn (want daar is ze te concreet, te laag-bij-de-gronds, te emotioneel voor) en als ze dan toch prachtige boeken schrijft, zal er wel iets mis zijn met haar vrouw-zijn (gefrustreerd, kan geen man of kinderen krijgen, onaantrekkelijke blauwkous, enzovoort). Het was geen makkelijke tijd voor schrijvende vrouwen, dat blijkt in ieder geval, voor zo ver we dat nog niet wisten. Het grootste deel van deze doctoraalscriptie is echter gewijd aan het meer controversiele onderwerp ‘seksisme in de tegenwoordige literatuurkritiek’ en dat wekt nieuwsgierigheid. In totaal zijn 71 recensies in de periode 1983-1984 aan een inhoudsanalyse onderworpen, waarbij de onderzoeksters criteria hanteerden als: wordt het werk gemeten naar (on)vrouwelijkheid; is er sprake van ‘falliese kritiek’? Worden er uitspraken gedaan die refereren aan het even-goed-als-een-man-argument? het
geniale-uitzonderingen-argument? Wordt op grond van het vrouw-zijn van de auteur literair werk van vrouwen gezamenlijk besproken? Wordt er affectief gereageerd op uiterlijk en/of leeftijd van de auteur? Is er sprake van taalseksisme? Heel eenduidig zijn de resultaten niet, al komt er na het optellen van verschillende tabellen uit dat er in totaal 70 seksismen zijn aangetroffen in de 71 recensies (gemiddeld dus een per recensie). Hoe zwaar een en ander gewogen moet worden blijft echter buiten de beoordeling. Zo schrijft Wam de Moor over Havinck van Marja Brouwers: ‘(...) Toch heeft nu ook De Bezige Bij zijn Marijke Höweler’, een opmerking die inderdaad niet erg getuigt van een benadering van de vrouw als individu, waar men dus de wenkbrauwen bij kan fronsen. Even verderop zitten de onderzoeksters met het rode potlood klaar als Wam de Moor schrijft (over de hoofdpersoon van Marja Brouwers): ‘Ze heeft niet veel belangstelling voor andermans problemen.’ Dit valt onder de categorie ‘taalseksismen’, evenals uitdrukkingen als: ‘zij staat haar mannetje’ en ‘het vakmanschap van Tessa de Loo’ (in dit laatste geval zien de onderzoeksters liever het woord ‘vakkundigheid’). Over dit soort haarkloverij kan ik alleen maar mijn schouders ophalen, evenals over de geheven wijsvinger bij het signaleren van door recensenten gebezigd woordgebruik als ‘de manzieke buurvrouw’ (wat Hemstra en Van der Kamp betitelen als ‘een onsympathieke beschrijving die naar wij veronderstellen voortkomt uit taboes rond vrouwen en seksualiteit’) Ook geen genade vindt in hun ogen de benaming ‘kwebbelaarster’ en evenmin ‘lachebekje’. Maar hoe moet dat nu met een buurvrouw die werkelijk ‘manziek’ is, vraag ik me af. Hoe moet je nu zo iemand omschrijven die dat soort gedrag vertoont, wat - hoezeer men dit ook kan
betreuren - toch wel eens voorkomt af en toe, of in ieder geval op die manier geïnterpreteerd kan worden. Het openlijke seksisme zoals dat in de negentiende eeuw in het volle daglicht werd beleden, is nu praktisch verdwenen, concluderen de onderzoeksters, maar daarvoor in de plaats zitten we nu met het ‘impliciete seksisme’. Dit sluipende gif zal misschien wel veel taaier blijken, vooral ook omdat veel onder het mom van ‘ironie’ gepresenteerd wordt. Er ligt nog een zware taak voor ons, zoveel is duidelijk. De weg is lang en we zullen ons met vrouw, man en macht moeten inzetten om de literatuurkritiek vrij van seksistische smetten te krijgen.
BR