Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
The nazi doctors Medical Killing and the Genocide door Robert Jay Lifton Uitgever: Basic Books, 561 p., f59,85 Importeur: Proost en BrandtJan MeyersDe hysterische massa's die in de avond van de 30e januari 1933 in Berlijn langs de Rijkskanselarij defileerden, begroetten meer dan een regeringsleider, zelfs meer dan een profeet. Hitler wilde in de eerste plaats heelmeester zijn. Zijn rijk waarin men uitsluitend op zijn manier zalig mocht worden, zou niet zomaar een dictatuur zijn, maar een biocratie. In een theocratie heerst de goddelijke wet, in de nazi-biocratie het biologische principe van het gezonde, zuivere Arische ras. Therapieën waren: sterilisatie en in een volgende fase het toepassen van ‘euthanasie’ op ‘onwaardig leven’ (voornamelijk geestelijk gehandicapten) en uiteindelijk genocide, waarvan volgens Lifton beide eerstgenoemde acties de voorlopers waren. Met die term moet men evenwel voorzichtig zijn: voorlopers worden altijd pas achteraf als zodanig geïdentificeerd, wat niet zelden naar hineininterpretieren riekt. Maar zelfs al is de medische moord op psychiatrische patiënten geen voorloper van de ‘Endlösung’, deze was daarvan wel de tot de duivel voerende consequentie. In de jaren twintig publiceerden Binding en Hoche, respectievelijk jurist en psychiater, een boek dat de theoretische grondslag bevat voor de nazi-gezondheidszorg. Strekking: het is een medische taak om ‘onwaardig leven’ te vernietigen. Voor bovengenoemde ‘drie trappen’ naar de biocratie was op grote schaal medewerking van medici nodig, zodat hun gelijkschakeling van eminent belang was. Deze verliep moeiteloos: geen enkele beroepscategorie telde zoveel partijleden als de medische en er waren twee en zeven keer zoveel artsen lid van respectievelijk SA en SS als leraren, die toch ook beslist geen koosjere groep vormden. Bij geen enkel gruwelprogramma voor experimenten en uitroeiing heeft zich een tekort aan medici voorgedaan. In de nazi-staat was de arts een ‘biologische soldaat’, die moest zorgen voor ‘bevordering en vervolmaking van het Duitse volk’. Velen waren ‘goede’ soldaten en zagen Hitler niet alleen als staatshoofd, ‘maar ook als hoogste arts in rang’. Hierbij wordt één aspect verwaarloosd in het boek van Lifton: de materiële voordelen die het Derde Rijk de artsen te bieden had. | |
Moorden om te genezenIn de totalitaire visie van het nazisme staat niet het lichamelijk welzijn van het individu centraal, maar het volkslichaam wat ook tot uitdrukking komt in het partijprogramma: ‘Du bist nichts, dein Volk ist alles.’ Net zomin als een chirurg sentimenteel staat tegenover een carcinoom dat hij uitsnijdt en in de destructieoven werpt, is de nazi-arts dat tegenover ‘gezwellen’ van onzuiver bloed die het volk met de ondergang bedreigen. Het is niet zo dat de arts van heler tot vernietiger van leven wordt, hij wendt alleen doden als therapie aan; Hippocrates is ingepast in het ‘volkse’ denken. De opperste medicijnman heeft gesproken: ‘Alles op aarde kan verbeterd worden (...) Alleen de verloren zuiverheid van bloed maakt voorgoed ieder dieper geluk onmogelijk, laat mensen voor altijd afdalen tot een lager peil, en de gevolgen hiervan zijn nooit meer uit lichaam en geest te verwijderen.’ Terecht zei de Engelse aanklager in Neurenberg dat er een rechtstreekse weg van Mein Kampf naar de gaskamers liep. Net als bij het sterilisatie- en ‘euthanasie’-programma stonden in de kampen artsen bij het hele verdelingsproces dat begon met de selectie van de aangekomenen. ‘Een dokter was geen dokter, een dokter was selectie,’ getuigt een overlevende van Auschwitz. Artsen bepaalden wie meteen de dood inging en wie uitstel kreeg, constateerden de dood der vergasten, experimenteerden met levende mensen, maakten af in de medische blokken, stelden valse overlijdensverklaringen op, SS-tandartsen hielden toezicht op de ‘Kommandos’ die goud uit de monden van de lijken haalden... In Auschwitz duidden de artsen de gaskamer aan als de ‘therapia magna auschwitziense’, SS-humor die duidelijk doet uitkomen wat Hannah Arendt ‘de banaliteit van de misdaad’ noemde. Een getuige verklaart: ‘Zij deden hun werk als iemand die naar kantoor gaat. Zij waren heren die kwamen en gingen, die toezicht hielden en ontspannen waren, glimlachten, soms grappen maakten, maar nooit ongelukkig waren.’ Lifton is jood en psychiater. Hij heeft aan de publikatie van zijn boek, dat een standaardwerk mag heten, vijfentwintig jaar van research doen voorafgaan. Veel tijd is gaan zitten in reizen en interviewen, vooral van artsen, zowel nazi-dokters als dokters die gevangen zaten en ingeschakeld werden in het kampsysteem. Doel van zijn studie is de psychologische voorwaarden blootleggen die leidden tot de massamoord door medici. Iemand zei dat hij probeerde het onbegrijpelijke te begrijpen. | |
Geen superieure wezensPaul Hilberg, de auteur van De vernietiging van de Europese joden, vindt Liftons hoofdstukken over de Auschwitz-artsen Ernst B., Josef Mengele en Eduard Wirths meesterwerken. Mijn voorkeur gaat uit naar het laatste gedeelte dat de psychologische verklaring wil geven van de paradox van de dodende genezers. Vervolg op pagina 16 |
|