Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
The kidnap business door Mark Bles en Robert Low Uitgever: Pelham Books Importeur: Nilsson & Lamm, f52,20Tomas RossElk te schrijven misdaadverhaal levert, als het goed is, het volgende probleem op: de auteur wil de onvermijdelijke misdaad zó perfect laten gebeuren, dat hij (de auteur) vroeg of laat tot de afgrijselijke ontdekking komt dat zijn Held de zaak nooit en te nimmer rond gaat krijgen! Oei! Daar zit je dan met een deadline en al op aanbieding verkochte exemplaren voor over drie maanden! Plot nóóit volmaakt, behalve als je crimineel bent. Ik zal dus nooit een boek over een kidnap schrijven. Want een kidnap is, net als een trein- of een bankroof, alleen maar spannend als thema wanneer je hem honderd procent ‘police-proof’ in elkaar steekt. Desondanks ben ik, net als veel anderen, driftig in de weer geweest met varianten op de ontvoering van Heineken & Doderer, gemixt met een sausje Caransa, een scheutje Antonia van der Valk en een ‘dressing’ van flink wat kinderleed (nietwaar: ‘to nap a kid’). Robert B. Parker heeft het gedaan (God Save the Child) en het is een mislukt boek geworden. Dat geldt net zo hard voor Ruth Rendell (The Killing Doll), voor Ed McBain (Kings' Ransom) en voor Piet Bakker met Kidnap. Het enige geslaagde boek erover in het genre is van Gerald Seymour, Red Fox, en het is niet voor niets dat de ontvoering daar meer vehikel is voor andere gebeurtenissen dan centraal thema. Want stel dat de auteur een volmaakte ontvoering zou bedenken. Wat dan? Dan kan het logisch resultaat niet anders zijn dat de kidnappers nog lang en gelukkig verder leven in Rio de Janeiro met niet-geëmancipeerde, mooie wijven, grote bolides en gepoederde sigaren. Crime pays, kidnap óók, maar niet in de fictie. Bij mijn beste weten heeft alleen Simenon het gepresteerd om zijn Held zo'n 180 pagina's lang in de treurigmakende ‘campagne’ te laten zwerven alvorens hem op de laatste bladzijde dodelijk vermoeid naast Madam Maigret te leggen zonder dat de dader bekend is of heeft. En ook ik - al kostte dat Zwarte Beertje toen nog geen drie gulden - voelde me behoorlijk verneukt omdat het Kwaad ongestraft bleef. Kidnappen is, evenals zijn zusje Gijzelen, een vreemdsoortige misdaad, want het gaat uit van het weinig misdadige, hoogstens zakelijke principe: voor wat hoort wat. Echt veel misdaad, in de klassieke zin des woords, komt er doorgaans niet aan te pas: de ‘job’ bestaat voornamelijk uit koelbloedig onderhandelen. Het is natuurlijk helemaal niet moeilijk om het oogappeltje van een of andere rijke stinkerd een dot ether onder het neusje te duwen, in een auto te kwakken en er als de mieter vandoor te gaan. Maar al in die auto doemen de problemen op, samen te vatten als: waar, hoe, hoeveel, wanneer? Welke bergplaats, hoeveel losgeld? Laat ik hem/haar in leven met alle risico's van dien of toch maar afmaken? Hoe laat ik me zo betalen dat ik de poen ongezien kan incasseren? Wanneer en waar? En, tenslotte, hoe zorg ik er voor dat ik de rest van mijn leven ongestoord in die bolide met die vrouw in Rio rond kan blijven karren? Ga d'r maar aan staan, als potentiële kidnapper of als misdaadauteur. Inbraak of belastingfraude zijn een stuk simpeler. | |
Modern beroepThe Kidnap Business geeft helaas geen antwoord op al die prangende vragen, hoewel je tussen die regels door nuttige informatie kunt opdoen. Nuttig voor de mensen die met de plannen rondlopen alsook voor degenen die na uitvoering ervan nagelbijtend op ‘het’ telefoontje wachten. Twee auteurs tekenen voor bijna driehonderd pagina's case-studies: Mark Bles, een naam die zelfs de slechtste crime-auteur niet zou kiezen en dus een pseudoniem is, want deze Bles oefent een van de eigenaardigste moderne beroepen uit die bestaan: hij is professional kidnap-negotiator, ofte wel de man die zijn diensten als bemiddelaar/onderhandelaar aan de familie van de gekidnapte aanbiedt. Het lijkt me logisch dat Bles in de anonimiteit wil blijven: bemiddelaars, zeker in deze business, zijn alleen maar gebaat bij onbekendheid, maar je kunt er donder op zeggen dat het hem toekomende percentage op no cure no pay-basis inktzwart wordt uitbetaald. Bles is een man die ogenblikkelijk de formuleheld van een serie misdaadromans kan worden: een beroep met mogelijkheden te over in het genre, studie Oxford University, militaire opleiding aan het befaamde Sandhurst, dienstverband bij het nogal toffe korps Special Air Service Regiment, met gevechtservaring in Ulster en Oman. Het type ‘veel spieren, hersens ter grootte van een doperwt’: Bles bábbelde, en de ingehuurde redacteur Robert Low van The Observer schreef het op. Leerde ik er wat van? Jawel. Allereerst natuurlijk dat het vak van Bles bestaat, want hij is niet de enige. Je bent, ook als Nederlander met de recente kidnapzaken hier te lande in herinnering, al gauw geneigd om te denken dat er sprake is van twee, hoogstens drie partijen: kidnappers, familie en eventueel politie. Bles en de zijnen blijken niet de enigen die er óók brood van eten. De golf ontvoeringen (in Italië zo'n tweeënveertig per jaar!) zette ook de club verzekeraars aan het denken. Lloyd's, met zestig procent aan polissen de grootste in deze branche, beurt jaarlijks van de rijken der aarde aan premies de lieve som van vijfhonderd miljoen gulden. En niet voor niets: in 1975 betaalde de Bung & Borne Corporation meer dan zestig miljoen dollar aan de Monteneros-guerrillero's in Argentinië om de broertjes Borne terug te krijgen. Suzuki en Philips dokten eind jaren zeventig in El Salvador elk zo'n dertig miljoen gulden voor hun ontvoerde topmanagers, en in 1983 moest Freddie Heineken vijfendertig miljoen opbrengen (chauffeur Doderer was een extraatje). En hier komt dat eigenaardige vak van Bles aan de orde: ‘These men advise families, or companies, on how to negotiate throughout the kidnapping, and, if possible, reduce the amount finally paid out.’ Lloyd's, maar ook andere verzekeraars, werken graag samen met dit soort tussenpersonen die zich in de telefoongidsen aanbieden als ‘Control Risks Ltd’, ‘Lawnwest’, ‘Keeni Meeni Services’, ‘Ackerman en Palumbo’, ‘Risks International Inc.’ of ‘Integrated Security Services Ltd.’ Mannen met een verleden in het beroepsleger of de geheime diensten, wier bezigheden balanceren in de schemering tussen wet en wetteloosheid. Moderne Bounty-hunters die dik geld verdienen dank zij de machteloosheid van de betrokkenen en de autoriteiten. Want als er iets blijkt uit de opsomming van klassieke en minder klassieke ontvoeringen in The Kidnap Business, dan is het wel de impotentie van het politieapparaat. In de meeste gevallen - en de kidnappers rékenen daarop ondanks hun bedreigingen om het niet te doen - stelt de familie de politie direct op de hoogte, maar ook die wordt ogenblikkelijk meegezogen in de totale impasse die elke kidnap per definitie kenmerkt: na de eerste actie, de ontvoering die vrijwel altijd per auto gebeurt, volgen er dagen, soms weken van wachten waarin geen tegenactie kan worden ondernomen omdat óf elk spoor ontbreekt óf de dreiging bestaat dat het slachtoffer om zeep zal worden gebracht. Het boek van Bles en Low weerspiegelt die impasse zó waarheidsgetrouw dat het leest als een saaie detectiveroman waarin je haastig verder bladert om te zien waar de spanning weer terugkeert. Vier grote kidnapzaken, drie in Italië, één in Colombia worden uitvoerig beschreven, waarbij om veiligheidsredenen fictieve namen zijn gebruikt; vervolgens passeert een aantal legendarische ontvoeringen de revue: de Lindbergh-baby, Sinatra junior, Patty Hearst, Pappa Iglesias, Hendrik Snoek, bierbrouwersvrouw Jennifer Guinness, puddingerfgenaam Richard Oetker, Hans Martin Schleyer, Heineken. De namen geven al aan hoe divers de motieven van kidnappers kunnen zijn, en ik had me wat dat betreft een wat genuanceerdere benadering van de auteurs kunnen voorstellen: het is per slot in criminologisch, maar vooral ook in moreel opzicht een wereld van verschil of je het hebt over de ontvoering van Adolf Eichmann door de Mossad, van Hans Martin Schleyer door de RAF of van Toos van der Valk door een stelletje ongeregeld Hollands-Italiaans. Waar spreek je van ‘misdaad’ en waar niet? Is de ontvoering van een Chileense, fascistische generaal eigenlijk niet gewettigd wanneer het betaalde losgeld wordt gebruikt om het verzet daar te bewapenen en voedsel te kopen? Sterker nog, ik weet zeker dat die Robin-Hoodachtige ontvoeringen, net als perfecte trein- en bankberovingen, ons aller sympathie hebben. Maar voor Bles en Low is het allemaal één pot nat: of Getty junior nu een oor kwijt raakt, of de ETA de verkregen miljarden peseta's aan zijn weduwen ten goede laat komen, of dat de baby door een wanhopig kinderloos stel wordt ontvreemd: ‘Kidnapping is rightly classified as a “serious crime”.’ De slachtoffers, voor zover ze het overleefd hebben, zullen het daar ongetwijfeld mee eens zijn, maar het is, als gezegd, een open deur waarachter geen enkele visie ligt. En dat is jammer, want kidnap is een fenomeen dat veel meer, en veel dieper gaande vragen oproept dan moord en doodslag. Ik zou bijvoorbeeld wel eens willen weten waar de sympathie van het Nederlandse volk ligt wanneer een groep bijstandsvrouwen Louw de Graaff ontvoert en aan de ketting legt in een vochtige kelder met de eis dat de minima drastisch omhoog moeten! | |
Privé-geheimtaaltjeThe Kidnap Business is een boek waarvan je je gaat afvragen waarom het in vredesnaam geschreven is. Toegegeven, voor het geval de dames Louwtje inderdaad te grazen willen nemen, staan er wat aardige tips in. Bijvoorbeeld dat de ‘pakkans’ in dezen vele malen hoger ligt dan bij alle andere uitingen van crimineel gedrag. Slechts twintig procent van de ontvoerders weet op vrije voeten te blijven, al dan niet in het bezit van het geld, en in die weinige gevallen betreft het altijd georganiseerde ‘professionals’ of terroristen. Doe het nooit in je eentje, want de gemiddelde kidnap is een kwestie van lange tot zéér lange adem (honderd dagen is niks) en dat red je alleen niet. Bel kort, bel op onregelmatige tijden, kortom, laat ze aan de andere kant maar eens flink zweten. Laat Louw geen briefjes schrijven, want je weet maar nooit of hij met het vrouwtje een privégeheimtaaltje heeft ontwikkeld. Stuur wél af en toe een teken van leven. Een man als Bles zal daar zeker om vragen, want niemand onderhandelt over een dooie mus. Laat Louw maar zeggen op welke dag z'n kleindochter jarig is, stuur een polaroidje van Louw met De Telegraaf van die dag. Sluit geen vriendschap met hem, dus wissel de wachten regelmatig, want vóór je het weet krijgt er een medelijden of koopt Louwtje haar om. Belangrijkst: de betaling in kleine, gebruikte coupures en in verschillende valuta, te droppen op een plaats waar niemand aan denkt. Dus niet een koffer met geld uit de trein laten gooien (koffer klapt open, geld waait weg), of de geldkoerier van hotel naar motel naar restaurant naar hotel gaan, want zó stom is de Hermandad nu ook weer niet. Hoe dan wel? De poen in linnen zakken (in een koffer stoppen Bles of de politie gegarandeerd een zendertje!), en die 's nachts van een rotonde laten vallen naar de rijksweg waarop jullie met draaiende motor staan. Of anders een blinde muur vinden waarin je tevoren enkele bakstenen los hebt gewrikt, zodat je een luikje hebt waar je de zakken doorheen trekt.
Freddy Heineken
eddy de jongh Het zijn aardige of interessante weetjes. Wat is de gebruikelijke vraagprijs in Spanje, in Italië of in India, hoe lang duurt het gemiddeld voor de kidnappers het eerste contact leggen, het blijft echter een serie anekdotische mededelingen die mogelijk waardevol zijn ter voorbereiding op een quiz, maar van een boek dat volgens zijn flaptekst mij een analyse van strategieën, een studie van ‘the anguish and tension experienced by both the victims and their families’ belooft, verwacht ik iets anders. Ik vrees - nee, ik weet wel zéker dat The Kidnap Business slechts geschreven is ter meerdere glorie van meneer Mark Bles en zijn soortgenoten. Een promotie van een duister beroep, want dát wordt tenminste wél duidelijk. Het is Bles voor en te na: als Bles niet dit of dat had geadviseerd; als Bles niet verder had onderhandeld; als Bles niet... Paradoxaal genoeg acht hij de afwikkeling van de beruchte Nederlandse kidnaps - Caransa, Heineken, Van der Valk - de efficiëntste en succesvolste. De oortjes van de betrokken politiefunctionarissen in Amsterdam en Eindhoven zullen gloeien van trots wanneer hun eigenaren de toegezwaaide lof zullen lezen. Wat Bles er níét bij zegt, is dat nu juist in deze zaken geen spráke was van zijn soort obscure dienstverlening. Dat werpt het meest bedenkelijke licht op dat ‘vak’ van hem: hij en zijn soortgenoten zijn er slechts bij gebaat dat er losgeld wordt betaald, want alleen dan wordt er honorarium voor bewezen diensten opgestreken. Dus wie bemiddelt er voor wie? De auteurs zeggen het zelf: ‘Consultants are often accused of being no better than the kidnappers: it is said that they feed off the body of the family who have already been struck once by the criminals.’ De tip voor mevrouw De Graaff moet dus luiden: niks geen Toorenaars of Cor Costers ertussen, maar gewoon hoofdinspecteur Sietsma van de Amsterdamse recherche, of commissaris Blaauw van de Rotterdamse. Ik kan er ook niks aan doen, maar in deze business lijkt de politie, en niemand anders, me toch mijn beste vriend. ■ |
|