Apocalyptische allure
Engelen door Denis Johnson Vertaling: Loekie Schwartz Uitgever: De Arbeiderspers, 220 p., f37,50
Eric Gobbers
Engelen is de debuutroman van een schrijver die in de beste Amerikaanse traditie school liep in het echte leven voor hij zijn verhalen schreef. In hoeverre dat relevant is om het werk van zo iemand te beoordelen, is moeilijk uit te maken, maar in het geval van Denis Johnsons boek is er ieder geval sprake van een solide documentaire fundering.
Het werk begint als een tear-jerker, wanneer Jamie Mays met haar twee dochtertjes op een Greyhound-bus stapt, daarbij haar man en zijn kleinburgerlijk bestaan achterlatend. Als ze op de bus kennismaakt met Bill Houston stapt ze een wereld van waanzin en mislukking binnen.
Engelen is een roman over desintegratie. Johnson schetst een bewust eenzijdig beeld van een Amerika dat zichzelf overleefd heeft. Zonder dat er wat gemakkelijk gefilosofeer over de Reagan-era (het boek verscheen in 1983) aan te pas komt, is deze roman een krachtige antistof voor het geforceerde love it or leave it - klimaat waarover wij via allerhande media zoveel te horen krijgen. Een minder gedreven schrijver dan Johnson zou een miserabilistisch werk geschreven hebben, een boek vol sukkelaars, verslaafden, krankzinnigen en misdadigers. Maar William Faulkner heeft bewezen dat een flinke snuif oudtestamentische waanzin zo'n verhaal apocalyptische allures doet krijgen. Wanneer men Johnsons tweede roman Fiskadoro (1985) leest, waarin een postnucleaire samenleving wordt beschreven waarin alle culturele vernis is verdwenen en men zich noodgedwongen met het primaire bezighoudt, geeft Engelen pas zijn volledige complexiteit prijs. De personages bewegen zich nog wel in het decor van het hedendaagse Amerika, maar ze horen er niet meer bij. Jamie en de familie Houston vormen het verdrongen Amerika (in de psychoanalytische betekenis). Hun leven lijkt bepaald door een onontkoombaarheidstragiek die in het geval van Jamie echter niet wordt doorgezet tot het bittere einde.
Om zijn proza de nodige kracht te geven kiest Denis Johnson voor een bekend procédé: hij verlaat nooit de geest van zijn protagonisten, wat bij de beschrijving van Jamies opsluiting in een krankzinnigengesticht en Bill Houstons leven in de dodencel magistrale stukken literatuur oplevert.
Denis Johnson is naar mijn mening een van de grootste talenten die het Amerikaanse proza de laatste jaren heeft opgeleverd. Hij combineert in zijn werk de van Poe en Hawthorne tot Walker Percy en Flannery O'Connor ontwikkelde gothic invloed met de recentere tradities in de Amerikaanse literatuur die proberen vat te krijgen op de (bedolven) fundamenten van die raadselachtige samenleving. Johnson ontloopt het pure epigonisme door op een onopvallende maar beslissende manier de drug-cultuur en het Vietnam-post-'68-trauma in zijn boeken te verwerken, waardoor hij een nieuw en belangrijk element toevoegt aan de literatuur uit het land van vrijheid en vrees.
■
Eric Gobbers schrijft over literatuur in de Vlaamse krant De Morgen en heeft over film geschreven voor Skoop.