Tibor Déry
In De man in het midden is Bernlef duidelijk gecharmeerd van de precisie van zijn grootvader; in Publiek geheim raakte ik gecharmeerd van Bernlefs precisie, ook al gaat hij wel eens te ver. Het effect van deze nauwkeurigheid in de beschrijvingen is een zekere dramatische gelijkmatigheid, omdat er geen echte hiërarchie in het belang van het een of het ander wordt aangebracht. Een echt dramatisch moment in de roman krijgt daardoor niet de ingrijpende betekenis die men er menselijkerwijs van zou verwachten.
Omdat De man in het midden ook over politiek gaat, vertelt Bernlef daarin over zijn bezoek van een week aan Boedapest in 1970. Hij maakte toen kennis met een dubbelzinnige cultuur: een officiële en een onofficiële. De gidsen spraken in officiële formules, de intellectuelen hielden hun eigen gedachten erop na en in het openbaar spraken ze in beelden die voor tweeërlei uitleg vatbaar waren. Bij Boedapest woonde de schrijver Tibor Déry, schrijver van het boek Niki, de geschiedenis van een hond, het soort boek dat op twee manieren gelezen kan worden: voor de een hoeft het alleen maar over een hond te gaan, voor een ander is het onmiskenbaar dat de schrijver zich hier subtiele kritiek permitteert op het systeem waaronder hij moet leven. Déry speelde een rol in de Hongaarse opstand in 1956, en kreeg daardoor moeilijkheden. Bernlef wilde van zijn bezoek gebruikmaken om hem een vertaling van een van zijn boeken te geven, een gedachte die de gidsen in verwarring brengt, maar die toch uitgevoerd wordt, ook al kreeg Bernlef de schrijver niet te spreken omdat hij juist zijn middagdutje aan het doen was toen hij bij het huis arriveerde.
Hoewel niet in alle details, om deze schrijver gaat het in Publiek geheim. Bernlef volgt de biografie van Tibor Déry vrij getrouw, maar het is duidelijk dat hij er niet op uit is in deze roman zijn portret te schetsen. Tomas Szass, zoals de schrijver in Publiek geheim heet, is ook niet Bernlefs hoofdpersoon. Dat is Istvan Bér, een maker van culturele televisiefilms van midden veertig. Hij maakt een film over het leven van Szass en wordt daarbij geassisteerd door Clara Kessler. Ze zijn bezig met de eerste selectie van het filmmateriaal dat zij bij Szass hebben gemaakt als er een pakketje van het Ministerie van Voorlichting arriveert met archiefmateriaal, waarop te zien is hoe Tomas Szass in 1956 tijdens de opstand een menigte toespreekt op het Franz Lisztplein (later Leninplein). Het Ministerie heeft bij deze beelden zelf een commentaar geleverd dat helemaal niet met de bedoelingen van Bér overeenkomt. Hiermee zijn de moeilijkheden geschapen. Bér voelt er niets voor om dat commentaar te gebruiken, maar hij werkt al twaalf jaar bij de televisie en dat waren twaalf jaar van ‘aftasten van de mogelijkheden.’
Hoe het verhaal zich hierna ontrolt valt te voorspellen. Bernlef schrikt er niet voor terug om iets wat men bijna kan dromen in alle nauwkeurigheid op te schrijven. Bér ontmoet de man die voor het commentaar verantwoordelijk is, en het is inderdaad iemand met een scherpe scheiding in het op zijn hoofd vastgeplakte haar; zijn begrip voor Bér is minimaal. Bér spreekt over ‘1956’ als ‘opstand’ (net zoals Szass zelf nog steeds) de man van het Ministerie (Janos Baross), heeft het over ‘de gebeurtenissen’. Baross wil dat in de film gezegd wordt dat Szass in 1960 zijn ideeën uit 1956 heeft verworpen, wat tot zijn vrijlating heeft geleid. Bér weet dat die verklaring onder druk is ontstaan. Volgt het aftasten van de mogelijkheden: gekneveld door het morele dilemma produceert Bér een compromistekst, die in ontvangst wordt genomen, maar dat is dan ook alles. Bernlef verplaatst zijn aandacht als een camera naar de plaatsen die hij wil, zodat we daarna Baross met een collega op bezoek zien gaan bij Tomas Szass om hem de tekst voor te leggen die in de film gebruikt moet worden. Ze willen zijn goedkeuring voor de officiële lezing. Szass zet ze deur uit, hij is zesentachtig, met hem zullen ze niets meer kunnen uithalen.
Bernlefs nauwkeurigheid in het doodgewone blijft boeiend omdat hij daarbinnen voor voldoende afwisseling zorgt. De selectie van het filmmateriaal door Bér en Clara Kessler houdt in dat de lezer de gekozen fragmenten op papier krijgt te lezen en daardoor geleidelijk een beeld krijgt van leven en werk van Tomas Szass. Hij vertelt in die fragmenten over de oorlog, zijn boeken en zijn manier van schrijven. Bovendien wordt ondertussen nog een ander verhaal vertelt, ook al past het naadloos in het verhaal over Bér. Dat is het doen en laten van Clara Kessler. Zij heeft al snel begrepen dat er moeilijkheden zijn en besluit impulsief het niet gebruikte materiaal uit de prullemand te halen. Daarmee loopt ze onverwacht op de ontwikkelingen vooruit, want de man van het
Vervolg op pagina 20