Bekentenissen over Burgess
Het feit dat Anthony Burgess dit jaar zeventig is geworden en dit zelf viert met de publikatie van het eerste deel van zijn autobiografie Little Wilson and Big God (besproken door Maarten 't Hart op pagina 3) maakt dat hij in een fel zonnetje komt te staan. De recensies van het boek in Engelse en Amerikaanse kranten hebben gemeen dat ze allemaal wijzen op de consequenties die Burgess trekt uit de ondertitel die hij er aan gegeven heeft: Being the First Part of the Confessions of Anthony Burgess. Die Confessions herinneren aan zowel Augustinus als Rousseau, die allebei de bedoeling hadden zichzelf naar beste waarheid te presenteren, dus zonder hun minder aardige eigenschappen en daden achter te houden. Burgess heeft zijn ondertitel niet op niets gebaseerd want bijna alle critici merken op dat hij niets ontziend schrijft, en nog het meest over zichzelf: David Lodge in Times Literary Supplement spreekt van ‘a fascinating and remarkable courageous book, self-critical but not falsely modest’ (27 februari). In de New York Times Book Review van 22 februari wordt het boek besproken door Robertson Davies, de Canadese schrijver die zelf vierenzeventig is en die vorig jaar kans maakte op de Booker Prize met The Salterton Trilogy. Hij herinnert er aan dat Burgess' roman Earthly Powers ‘een van de weinige boeken is die men ter hand kan nemen in de zekerheid dat het niet de zoveelste lading modieus gezeur zal bevatten’. Volgens Davies voldoet Burgess aan de eis die het schrijven van een autobiografie stelt: ‘the true attempt to come to terms with one's own life’ en hij beleeft ‘unfailing literary pleasure’ aan de manier waarop Burgess almaar slecht over zichzelf uitpakt. In The Sunday Times van 22 februari valt John Carey met de deur in huis door in de eerste zin te verklaren dat
dit Burgess' ‘most enjoyable book ever’ is en dat het leest als een schelmenroman. (Het wil wat zeggen dat Carey dit Burgess' aardigste boek vindt want hij heeft er zeker zo'n zestig geschreven.) Martin Amis (in de Observer van 22 februari) gaat beschrijvender te werk, al is hij danig onder de indruk. Dat blijkt ook uit zijn reactie op een kleine enquête door het maandblad Tatler naar aanleiding van Burgess' verjaardag: hij noemt hem een virtuoos in het schrijven van steeds hetzelfde. Dat zou kunnen betekenen dat je aan één van zijn boeken genoeg hebt, maar zo is het nu ook weer niet, want één ‘is niet méér dan genoeg’. Angus Wilson, Clive James, Bernard Levin, Paul Theroux, Peter Ackroyd, Auberon Waugh, Alice Thomas Ellis, zij allen steken de loftrompet. Onvermijdelijk is het Auberon Waugh die eerst wat zurigheid kwijt moet (‘Anthony Burgess may appear at times a relentless show-off, a bully and even a bore’) maar eindigt rondborstig met: ‘He is a great man.’ Treurig bij dit alles is dat van Burgess' werk nu maar één boek in Nederlandse vertaling verkrijgbaar is: Het koninkrijk van het kwaad. Een troost is weer dat veel werk in Engelse of Amerikaanse pocket-edities te koop is. is. De hierbij afgedrukte tekening van Anthony Burgess is van Marx Boxer en illustreert de enquête in de Tatler van maart.
CP