Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermdDorle und Wolf door Martin Walser Uitgever: Suhrkamp, 180 p., Importeur: Nilsson & Lamm, f35, -Cyrille OffermansNadat hij in zijn vorige prozaboek, de roman Brandung (waarvan onlangs de Nederlandse vertaling verscheen) was uitgeweken naar Amerika, is Martin Walser in de dezer dagen verschijnende novelle Dorle und Wolf weer op vertrouwde Bondsrepublikeinse bodem. Niet dat dat er zo verschrikkelijk veel toe doet, want er zullen maar weinig schrijvers zijn die zo'n breed sociaal gebied bestrijken en tegelijkertijd qua thematiek en werkwijze toch nauwelijks veranderen. Uit welk milieu zijn personages ook mogen stammen, of ze nu privé-chauffeur, bedrijfsleider, architect of leraar zijn (Walser specificeert die beroepssfeer altijd nauwkeurig), uiteindelijk gaat het in zijn boeken altijd primair om de ravage die onder druk van de omstandigheden in hun innerlijk wordt aangericht. In Walsers universum functioneert het concurrentiemechanisme op alle niveaus even meedogenloos, overal laat het een eender spoor van psychische vernieling na. Bij een ander zou dat al gauw tot eentonigheid leiden, bij Walser niet. Dat dankt hij vooral aan zijn vermogen om dat duistere substraat van hooguit halfbewuste angsten en verlangens pijnlijk concreet te laten doorklinken in alles wat zijn personages denken of zeggen. Pijnlijk concreet omdat ze voortdurend bezig zijn met het camoufleren van hun meest primaire aandriften, zonder daarin ook werkelijk bedreven te zijn. Niemand mag weten hoe bang of hoe woedend ze werkelijk zijn, dus zijn ze voortdurend doende hun gezichten in de plooi te trekken, hun woorden te temperen, belangstelling te veinzen, gebaren aan te dikken - kortom, te acteren. Maar omdat het altijd om gewone brave burgers gaat, die enkel door de omstandigheden tot dat rollenspel worden gedwongen, spelen ze nooit vol overgave. Meestal verlangen ze er juist naar om rücksichtslos schoon schip te maken en voortaan volstrekt eerlijk door het leven te gaan. Maar daar is dan weer meer moed voor nodig dan redelijkerwijs van hen verwacht mag worden. Om die niet aflatende, vaak tot hilarische maskerades leidende tweestrijd gaat het sinds lang in het werk van Walser, ook in Dorle und Wolf. De titelpersonages in de nieuwe novelle vormen een echtpaar. Wolf is afkomstig uit de DDR. Beroepshalve houdt hij zich bezig met de organisatie van tentoonstellingen op het gebied van de geavanceerde technologie. Intussen wordt hij echter door de DDR gedwongen om bij de NATO te spioneren. Dat moet gebeuren via zijn vrouw, of via vrouwelijke collega's van zijn vrouw, die als secretaresse toegang hebben tot geheime documenten. | |
DDR-bonsjesDaarmee is het fundament gelegd voor een sterk Walser-verhaal. Wolf loopt al vanaf de eerste zin, bij alles wat hij doet, zijn onschuld te bewijzen. Als hij bijvoorbeeld met een collega van zijn vrouw naar bed ‘moet’ in ruil voor geheime kopieën, wil hij ten overstaan van Dorle de indruk wekken dat niet dan met de grootst denkbare tegenzin te doen. Tamelijk voorspelbaar, maar niettemin nogal komisch zijn ook de contacten met geprogrammeerde DDR-bonsjes die toestemming hebben om naar het KA (‘kapitalistische Ausland’) te reizen. Wolf en Dorle hebben het er, al met al, niet gemakkelijk mee, van alle kanten staat hun huwelijk onder druk. Toch duurt het vele jaren voor Wolf een punt durft te zetten achter zijn spionageactiviteiten en zich bij de Westduitse autoriteiten durft aan te geven. Een groot deel van het boek, het beste, speelt zich af in de rechtszaal en in de gevangenis, tijdens Wolfs voorarrest. De lezer is er getuige van hoe Wolf zich in alle denkbare bochten wringt om zijn weinig verheven rol een heroïsche glans te geven: hij werpt zich op als ‘offer van de Duitse deling’, als onbaatzuchtig idealist die het in waarheid slechts zou zijn gegaan om de verzoening van beide Duitslanden. Het proces tegen Wolf biedt Walser vele mogelijkheden om zijn protagonist tussen hoop en vrees heen en weer te laten slingeren. Zijn hoop heeft Wolf gevestigd op de (mannelijke) voorzitter van de rechtbank, zijn vrees wordt belichaamd door de (vrouwelijke) aanklager. Onder de openbare, strafrechtelijke dimensie van het proces speelt Walser een subtiel spel met allerlei vormen van regionaal chauvinisme en masculiene vooroordelen, een complex van sentimenten waar Wolfs beoordeling van de situatie danig door wordt vertroebeld. Uiteindelijk blijkt, natuurlijk, dat zijn hoop op niets gebaseerd was; de vernedering die hij te slikken krijgt is nog erger dan hij zelfs in zijn akeligste fantasieën had kunnen bevroeden. Ik zal over de details niets verklappen. Wie van Walser houdt mag zich ook dit boek niet laten ontgaan, voor wie nog nooit iets van hem gelezen heeft is deze novelle een aardige gelegenheid om dat gemis, want dat is het, goed te maken. ■ |
|