Niet helemáál vergeten
In 1953 vatte dr. P.J. Meertens het plan op een biografisch woordenboek van het socialisme samen te stellen. Piet Meertens was neerlandicus, volkskundige en sociaal-historicus. Hoewel hij voor zijn plan bijval kreeg bleef hij zelf jarenlang de enige die er wat aan deed. Aan toezeggingen geen gebrek. Meertens overleed in oktober 1985. Hij heeft de verschijning niet meer meegemaakt van deel I van het Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland (onder redactie van P.J. Meertens ( ), Mies Campfens, Ger Harmsen, Albert F. Mellink, Bon Reinalda en Johanna M. Welcker. Uitg. Stichting tot beheer van materialen op het gebied van de sociale geschiedenis IISG. Amsterdam, 184 p., f44, -). Dit eerste deel opent terecht met een door Ger Harmsen geschreven hommage aan de zachte en integere doorzetter die Meertens was. Het is natuurlijk geen boek geworden voor een ‘algemeen publiek’. Als ik geboeid lees in de levensschetsen van Derk Roelfs Mansholt (eerste medestander van Domela Nieuwenhuis), Bruno Liebers (drukker en uitgever van ‘Recht voor Allen’), Pieter Jelles Troelstra en de vrijdenkster Titia van der Tuuk dan weet ik ook wel dat maar een kleine groep mij in die belangstelling voor het verleden volgt.
De meeste van de vijfenzeventig, (door vierenveertig auteurs) beschreven personen waren actief in de socialistische, anarchistische of communistische beweging. Een enkele katholiek verwierf zich een plaatsje. Het met veel zorg samengestelde Biografisch woordenboek is een naslagwerk dat in de eerste plaats in bibliotheken thuishoort, maar journalisten en historici die zich bezighouden met de arbeidersbeweging van voor 1940 kunnen eigenlijk ook niet zonder. De biografietjes worden namelijk steeds afgesloten met de belangrijkste publikaties van de beschreven personen. Ik noemde Troelstra even maar de meeste anderen zijn vergeten figuren die eerder een stempel op een beweging of blad drukten dan op een tijdperk. Het is vooral de variatie in beschreven personen die mij boeide. Ik kom via het uitvoerige register de journalist Louis Schotting tegen die in 1903 met Spiekman een brochure ‘Arm Rotterdam’ schreef maar ook de vakbondsbestuurster Sientje Prijes die onder het pseudoniem Sani van Bussum Een bewogen Vrijdag op de Breestraat schreef. De veel bekendere Henk Sneevliet, die een belangrijke rol speelde in de Chinese communistische partij, staat er in maar ook de VARA-oprichter Gerrit Jan Zwertbroek die zo afschuwelijk met de Duitsers collaboreerde en tot acht jaar werd veroordeeld. Wie er oog voor heeft komt genoeg tragiek tegen.
Ik had na lezen en bladeren in dit goed geïllustreerde boek slechts één kritische oprisping: het is eigenlijk onbehoorlijk om die vaak lange en interessante levens in enkele kolommen druks af te handelen. En nu maar hopen dat het Biografisch woordenboek een zetje in de richting is van enkele goed geschreven biografieën.
IC