Encyclopedie van het feminisme
The Encyclopedia of Feminism is het boek waarvan Lisa Tuttle wenste dat het bestond, en daarom ging ze het schrijven. Het conserveren en het bevorderen van de wetenschap der feministische ideeën, daar ging het om, schrijft Tuttle in haar voorwoord. Il faut cultiver notre jardin, en het is daarom manmoedig van Tuttle om het tuinieren van het feministische erfgoed ter hand te nemen, al lijkt het niet verstandig om dat werk te verzetten zonder hulp van deskundige tuinpersonen. Tuttle geeft van de major topics van het feminisme telkens een korte samenvatting. Inzake de netelige problematiek van pornografie, huishoudelijke arbeid en verkrachting is dat helemaal zo eenvoudig niet, want het ene feminisme is het andere niet: het lemma Feminisme onderscheidt minstens drie soorten: het bourgeois-feminisme, het carrière-feminisme en het liberale feminisme.
Geheel waardenvrij is Tuttles wetenschap niet steeds. Bij Huishoudelijke arbeid wordt het mislukken van de meeste communale experimenten wel toegegeven, maar dat verhindert Tuttle niet om de ‘liefdevolle coöperatie’ aan te bevelen als een efficiënt en aantrekkelijk alternatief voor het aloude kerngezin. Objectief lijkt de constatering dat ‘male feminists’ zeldzaam zijn, maar de grote stelligheid waarmee Tuttle het vrouwelijk orgasme als clitoraal postuleert, wordt wetenschappelijk niet onderbouwd. Volgens Tuttle bedreigt de ontdekking van het clitoraal orgasme ‘het gehele heteroseksuele instituut’, al moet nog naar een verklaring gezocht ‘waarom vrouwen doorgaan met mannen als seksuele partner te kiezen’.
De omvang van het naslagwerk is niet indrukwekkend: nog geen 400 pagina's bij een forse letter. Er is veel ruimte voor moederschap en kinderzorg, maar het is bedenkelijk dat ik vergeefs zocht naar wat de feministische gezichtspunten zijn op zoiets hoogst-vrouwelijks als het climacterium - de overgang.
DS
Dit is Voltaire, in zijn karakteristieke ironisch-languissante houding. Dit silhouet van Hubert is te zien in het Musée Voltaire in Genève, maar ook in het februari-nummer van Magazine Littéraire dat grotendeels aan Voltaire is gewijd.
Bijdragen op deze pagina: Guus Middag, Igor Cornelissen, Hans W. Bakx en Diny Schouten