De ene levenswijsheid verdringt alweer het volgende levensinzicht
Dick Schoutens Ver van de mannequins, een santenkraam van poppekoppen
Ver van de mannequins door Dick Schouten Uitgever: Bert Bakker, 199 p., f 4,90
Frans de Rover
Soms verschijnen er boeken waarvan je, hoewel ze in correct Nederlands geschreven zijn, niets begrijpt: je ontdekt geen plot, geen probleemstelling, geen visie, geen wat dan ook. Ver van de mannequins is zo'n boek. Je leest het, je herleest het, je gooit het eens tegen het plafond en je herleest het vanaf die pagina: niets helpt. Het nieuwe boek van Schouten blijft voor mij een volstrekt vaag en ondanks alle uitweidingen en toelichtingen oninterpreteerbaar verhaal over een gevangenisbewaarder die iets ‘zou meemaken.’
Het thema van de spanningen in een gevangenissamenleving is op zichzelf interessant genoeg: als ik alleen al denk aan wat Jean Genet ooit uit dat gegeven aan creatief werk heeft geput, lopen de rillingen langs mijn rug. Als ik lees wat Dick Schouten ervan maakt, denk ik alleen maar: die heeft de Vrij Nederland-bijlage van vorig jaar gelezen over de langgestraft gedetineerden in de B-vleugel van de Scheveningse strafgevangenis en die dacht: daar zit ‘een verhaaltje’ in. In iedere rit met een taxichauffeur zit ‘een verhaaltje’, maar het probleem voor een schrijver is: hoe geef je dat vorm? Voor Schouten blijkt dat in dit geval geen probleem: je creëert rond een schimmige, psychologisch volstrekt onuitgewerkte gevangenisbewaarder van zware delinquenten een soort van schimmige, relationele moeilijkheden en dat is dat. Wat is wat? In de rekenkunst is min maal min plus; in de romankunst is min maal min een minprodukt. Schoutens roman lijkt het produkt van een schrijver die de gevangene is van zijn ambitie een groot schrijver te worden. Hij beheerst wel de aanzetten tot wat spannende of interessante verhalen (romans) zouden kunnen worden, maar hij weet die geen vleugels, geen draagvlak, te geven. De ontsnappingspoging die de gevangenisbewaker aan het eind van de roman voor een van de gevangenen creëert, krijgt daardoor een symbolische betekenis, zij het niet binnen het verhaal. Dat wordt er alleen maar inconsistenter door.
De ik-roman opent met de val van de hoofdpersoon, Allesandro Lopez, van zijn fiets wanneer hij een tochtje maakt door de Dominiale Bossen bij Haamstede. Hij logeert in die omgeving in een vakantiebungalow met vijf andere mensen, onder wie zijn liefdesvriendin Sonja, om uit te rusten van zijn eerste weken als gevangenisbewaarder. Maar na een ruzie over een film is hij kwaad weggefietst - met de val als gevolg. Hij wordt uit zijn benarde situatie (verstuikte enkel) ‘verlost’ door twee langsfietsende echtparen, die hem meenemen naar een schuilhuit (want onweer hangt al dreigend in de lucht). Dit gedwongen samenzijn zou de titel van de roman moeten verklaren; Dankzij mijn prachtige beroep begreep ik in die schuilhut dat ik in het gezelschap van een paar rasechte mannequins verkeerde. Je zou het niet zeggen (...) maar iemand die de gevangenis aan den lijve ondervonden heeft... zo iemand weet wat het woord ‘mannequin’ werkelijk betekent. Helaas ben ik niet zo iemand en daardoor heb ik dus, ook na 199 bladzijden tekst, niet het flauwste benul wat dat woord ‘werkelijk’ betekent. Er is de suggestie dat het iets met domheid van doen heeft; de ongenietbaar pedante Allesandro (over hem straks meer) die zichzelf gaarne in de derde persoon beschrijft, meldt in deze situatie, nadat hij zich met titels en jaartallen op zijn belezenheid (hij pretendeert een gymnasiale opleiding genoten te hebben) beroemd heeft: die gevangenisbewaker en niemand anders zat in een schuilhut met een kwartet dat Ivo Niehe en Frits Bom niet eens uit elkaar kon houden. Mij lijkt dit laatste - het niet uit elkaar kunnen houden van opgeblazen prollen op de treurbuis - eerder een aanbeveling. Maar nogmaals, ik heb de gevangenis dan ook niet ‘aan den lijve’ ondervonden. Wanneer deze scène in het eerste hoofdstuk van de roman de titel zou moeten verklaren, dan concludeer ik: ‘Ver van Allesandro
Lopez’, want hij is de échte dommekop (mannequin?) in dit verhaal.