Gebrek aan liefde
In een interview naar aanleiding van het verschijnen van deze roman vertelt Jurek Becker over de gedachten die bij het schrijven van Bronsteins Kinder een rol hebben gespeeld. De figuur van zijn vader speelde al eerder een rol in Der Boxer, maar nog steeds heeft Becker de behoefte antwoorden te bedenken op vragen die hij verzuimde aan zijn vader te stellen voor deze stierf. Ook wilde hij een portret schilderen van een slachtoffer inclusief de deformaties en afstotende kenmerken waarmee het slachtoffer behept is. In het optreden van de staat Israël ziet Becker lelijke kanten die daarmee te verklaren zouden zijn. Maar vooral ging het Becker erom met dit boek elke vorm van eigenrichting, de persoonlijke wraakactie te veroordelen. Wie weet immers met zekerheid dat hij, onder andere omstandigheden, niet tot de beulen had gehoord?
Dat zijn ongetwijfeld allemaal belangwekkende gedachten en de probleemstelling hoeft een goede roman niet in de weg te staan. Het ontbreekt Becker ook niet aan stilistisch vermogen of aan compositioneel vernuft om zo'n roman in allerlei opzichten technisch te doen slagen. Wat is het dan dat deze roman opnieuw niet in de schaduw laat staan van Beckers onvolprezen eersteling Jakob der Lügner? Ik denk dat het het gebrek aan liefde is, liefde voor de mensen die het boek bevolken. Jakob der Lügner was daarom zo aangrijpend omdat de pijn en het lijden, de wanhoop en de twijfel en ook de hoop en de menselijkheid in het getto navoelbaar waren door de liefde waarmee een aantal figuren, Jakob voorop, was beschreven. In Bronsteins Kinder is het noch de zoon, noch de vader, noch de zuster of een van de bijfiguren die de betrokkenheid, laat staan de genegenheid van de lezer wekt. Doordat Becker het hele verhaal vanuit het perspectief van de zoon vertelt, kan dat ook niet anders omdat deze Hans juist gekarakteriseerd wordt door het onvermogen zich te hechten. Een jaar nadat hij zijn vader dood heeft aangetroffen naast het bed van de gevangen kampbewaker en hij de man heeft bevrijd, heeft Hans zich losgemaakt van zijn geliefde en ook het huis van haar ouders, die hem in hun gezin hadden opgenomen, verlaten. Hij is alleen en zal het wie weet lang blijven.
Hans Bronstein, op wie het gewicht van de hele vertelling rust, krijgt van Becker te weinig sfeer en psychologie mee om dat gewicht te kunnen dragen. De op het tweede vertelniveau spelende liefdesgeschiedenis blijft zo aan de oppervlakte - met zijn vriendin lijkt hem eigenlijk alleen het heimelijk bedreven liefdesspel te binden - dat het nauwelijks tragisch is als die verhouding ten einde loopt. Ook brengt het samenvallen van Hans Bronstein met de rol van verteller met zich mee dat de jongen te wijs, te verstandig, te oud lijkt om geloofwaardig te zijn. (In het genoemde interview beweert Jurek Becker dat lezers zich in deze vertelconventie schikken, maar ik betwijfel of dat hier opgaat.)
Bronsteins Kinder is een roman die goed in de grondverf is gezet maar waar de glanzende deklaag aan ontbreekt. Dat is geen reden om de auteur Jurek Becker niet te blijven volgen. De vraag is alleen of de Duitse kritiek hem een dienst bewijst met een te toegeeflijk oordeel. Naar de reden voor die omzichtigheid bij de critici kan ik slechts gissen. Wellicht is er spake van bevangenheid tegenover een joodse auteur die zich eerder verzoenend dan beschuldigend opstelt en die eenvoudige tegenstellingen als goed en kwaad, slachtoffer en beul, jood en Duitser tot complexe categorieën maakt. Voor die bevangenheid kun je alleen maar begrip opbrengen. Niet altijd hoeft een esthetische veroordeling een waardering op ethische gronden in de weg te staan.
■