Er is geen uitweg uit het nucleaire tijdperk
McNamara's angst voor de escalatie van conflicten
Blundering into disaster: Surviving the First Century of the Nuclear Age door Robert McNamara Uitgever: Pantheon Books Importeur: Van Ditmar, f39, - Een Nederlandse vertaling verschijnt dit voorjaar bij Balans
G. van Benthem van den Bergh
In zijn huidige vorm berust het nucleaire tijdperk op een symmetrische grondslag: de rivaliserende grootmachten zijn beide in staat hun tegenstander te vernietigen zelfs nadat deze met al zijn vermogens een eerste aanval heeft ondernomen. Kwetsbare samenlevingen, onkwetsbare kernmachten. Deze ‘wederzijds verzekerde vernietiging’, of te wel MAD in Engelse initialen, is een feitelijk gegeven, dat geen nucleaire strategie ongedaan kan maken.
In het nucleaire tijdperk is oorlog als voortzetting van politiek onmogelijk geworden. Sinds de Cubacrisis van 1962 hebben de Sovjetunie en de Verenigde Staten zich gedwongen gezien iedere rechtstreekse militaire confrontatie te ontlopen en crisis op dat niveau te voorkomen. Zij merkten toen immers dat zo'n politieke crisis onbedoeld uit de hand kon lopen en tot een kernoorlog kon uitgroeien.
Maar deze dwang tot terughoudendheid impliceert een politieke patstelling. Militaire vermogens kunnen niet meer in politieke macht worden omgezet. Zolang MAD bestaat, is getalsmatige superioriteit irrelevant. De rivalen hebben zich daar neergelegd. Ze hebben - tevergeefs - geprobeerd nucleaire strategieën en de bijbehorende nucleaire arsenalen te ontwikkelen, die toch werkbare ‘opties’ verschaften of uitzicht op ‘winnen’ van een kernoorlog boden. Ze zochten ook steeds naar technologische vernieuwingen om de patstelling te doorbreken - of te voorkomen dat de tegenstander dat zou kunnen doen. Dat leidde tot een verwarrend mengsel van enerzijds uiterst voorzichtig en terughoudend conflictgedrag en anderzijds een voortdurende groei van de nucleaire arsenalen, vergezeld van angstaanjagende discussies over de vraag wat de beste strategie voor het voeren van een (kern)oorlog zou zijn.
Dat mengsel maakt de waardering van de huidige situatie moeilijk. Als we naar het eerste aspect kijken is het duidelijk dat er een vorm van gemeenschappelijke afschrikking is gegroeid, die de kans op een kernoorlog buitengewoon klein maakt. Maar als we naar het tweede aspect kijken, naar de gigantische nucleaire arsenalen en naar de nucleaire strategieën voor hun eventueel gebruik, zoals de ‘flexibele-antwoordstrategie’ van de Navo, komt eerder de vraag op wat er moet gebeuren als het toch misgaat.
Dat laatste is het onderwerp van het belangrijke nieuwe boek van de insider Robert McNamara, die als oud-minister van Defensie van de presidenten Kennedy en Johnson zowel het ontstaan van MAD als de Cubacrisis van 1962 heeft meegemaakt. De titel van zijn boek Blundering into Disaster geeft aan dat hij een uitweg uit de huidige situatie noodzakelijk vindt. Een paar jaar geleden schreef McNamara samen met McGeorge Bundy, George Kennan en Gerard Smith in Foreign Affairs een pleidooi voor het afleggen van een verklaring door de Navo niet als eerste kernwapens te zullen gebruiken.
McNamara gaat nu verder en bepleit een volledige overschakeling op conventionele verdediging. Tactische kernwapens - Pershing II's en kruisraketten inbegrepen - zouden geheel moeten worden teruggetrokken. McNamara gaat ervan uit dat gegeven MAD strategische kernwapens alleen een aanval met kernwapens kunnen afschrikken. De dreiging strategische kernwapens te zullen inzetten na een conventionele aanval door de Sovjetunie op West-Europa acht hij niet geloofwaardig: de Amerikaanse president zou daarmee immers de vernietiging van zijn eigen land op het spel zetten.
Robert McNamara
tekening david levine
Geldt dit ook voor tactische kernwapens? Dat zegt McNamara niet, omdat hij juist het gevaar van een eerste gebruik door de Navo van tactische kernwapens breed uitmeet. Hij stelt zelfs dat de kans groot is dat de Navo al een paar uur na het begin van een oorlog daartoe zou moeten overgaan. En hij is er ook van overtuigd dat een kernoorlog in Europa niet beperkt te houden zal zijn, zodat de Verenigde Staten en de Sovjetunie niet gespaard zullen blijven. Er bestaat met andere woorden een aanzienlijk escalatierisico: iedere militaire confrontatie in Europa kan tot een kernoorlog uitgroeien. Maar maakt dat het geloofwaardigheidsargument van McNamara niet irrelevant? Afschrikking berust niet meer op eenzijdige dreiging met inzet van (strategische) kernwapens. De rivalen worden nu afgeschrikt door het gemeenschappelijke gevaar van mogelijke escalatie van zelfs de kleinste militaire confrontatie tot een kernoorlog.
Stelt McNamara het probleem dan wel goed? Het escalatierisico voorkomt oorlog - en zelfs ernstige crises. Het overgaan op conventionele verdediging vermindert dat escalatierisico aanzienlijk. Oorlog zou dan weer voorkomen moeten worden door militaire kracht. Dat betekent eerherstel voor de onzekere kosten- en batenberekening die in vroeger tijden al zo vaak tot oorlog heeft geleid. Op korte termijn mag de Navo, zonder dat dit al te veel kost, genoeg in nieuwe technologieën kunnen investeren om de Sovjetunie te kunnen weerstaan. Maar hoe veilig zal Europa blijven als er een conventionele bewapeningswedloop ontstaat en de Sovjetunie politieke druk op bijvoorbeeld Duitsland zou gaan uitoefenen? Zou de Sovjetunie niet meer risico's nemen als een oorlog in Europa niet meer tot de eigen vernietiging zal leiden? En zou er dan niet onbedoeld toch een kernoorlog kunnen ontstaan? En wat zal de rol van de Franse en Engelse kernmachten zijn? Zal de aandrang tot vorming van een Europese kernmacht niet enorm toenemen? Zal de Sovjetunie dat niet proberen te voorkomen? Kortom, de onzekerheden en spanningen zullen toenemen en daarmee de oorlogskansen.
McNamara baseert zijn kritiek op wat er zou gebeuren bij een conventionele aanval van de Sovjetunie op West-Europa. De Navo zou gedwongen zijn kernwapens in te zetten, de Sovjetunie zou dit ook doen en een grote kernoorlog zou vrijwel niet meer te stuiten zijn. Maar dat beseft de Sovjetunie toch ook? McNamara vindt de leiders van de Sovjetunie beslist geen ‘madmen’. Maar alleen een volslagen gek politburo zou zoiets toch doen?
McNamara vindt het risico dat een militair conflict tot een kernoorlog zal escaleren onacceptabel groot. Maar dat is nu juist de grondslag van de nu bestaande gemeenschappelijke afschrikking, die maakt dat de kans op zo'n militair conflict zo uiterst miniem is geworden. Conventionele wapens in Europa zijn in feite ‘genucleariseerd’ als gevolg van het escalatierisico. Men moet daarom het gevaar van escalatie in het uiterst onwaarschijnlijke geval van een crisis die tot oorlog uitgroeit (McNamara's angst) afwegen tegen het gevaar dat het wegnemen van dat escalatierisico de oorlogskansen zal vergroten (mijn angst). Beide kansen laten zich niet berekenen, alleen beredeneren.
McNamara wil de 300.000 man Amerikaanse troepen uit Europa niet terugtrekken of verminderen. Maar zou dat niet toch gebeuren als deze zonder de bescherming van kernwapens komen te verkeren - zo zal dat in de Amerikaanse publieke opinie en in het Congres toch worden ervaren? Ik acht het op zichzelf niet uitgesloten dat alleen de aanwezigheid van de Amerikaanse troepen voldoende zou zijn om het escalatierisco voor de Sovjetunie in stand te houden. Maar een reële mogelijkheid lijkt me dit niet. McNamara's voorstel kan daarom onbedoeld leiden tot desintegratie van de Navo.
Zijn remedie heeft het nadeel dat het de oorlogskansen groter maakt zonder dat het zeker is dat een eventuele oorlog niet tot een kernoorlog zal uitgroeien - het gaat alleen minder automatisch en snel. Dat laatste is ongetwijfeld van groot belang. Hoe klein de kans op een militaire confrontatie in Europa ook mag zijn, het is zeker niet wenselijk dat de Navo vrijwel automatisch na een paar uur aan de Amerikaanse president moet vragen kernwapens te mogen inzetten. (De Amerikaanse president kan dit overigens weigeren.) Een oorlog in Europa zal niet meer door een doelbewuste verrassingsaanval ontstaan, maar uitsluitend onbedoeld, door het uit de hand lopen van een crisis of incident. Daarom is een adempauze om te onderhandelen nodig, zodat escalatie kan worden voorkomen. Zou het escalatierisico dan niet beter kunnen worden verzekerd door kruisvluchtwapens dan door slagveldkernwapens?
Het is nu in het gemeenschappelijk belang van de rivalen een ondanks alles toch ontstaan conflict zo snel mogelijk te beëindigen. Bij een louter conventionele oorlog is dat belang veel minder sterk, zoals we bij de oorlog tussen Iran en Irak kunnen zien. Maar door de nieuwe technologieën betekent een conventionele oorlog in Europa verwoesting en vernietiging op een schaal waar de Tweede Wereldoorlog slechts kinderspel bij was - nog afgezien van de mogelijkheid dat er op den duur toch een kernoorlog uit kan ontstaan. McNamara's ‘conventionele’ uitweg uit het nucleaire tijdperk lijkt mij daarom gevaarlijker dan de nu bestaande gemeenschappelijke afschrikking.
Maar zijn boek bevat meer. Hij geeft ook een vernietigende kritiek op de ‘nucleaire mythen’ die het beleid van het bewind-Reagan ondersteunen, zoals de stelling dat de Sovjetunie over nucleaire superioriteit zou beschikken en een eerste-slagvermogen zou hebben of het idee, dat de Verenigde Staten technologisch superieur zouden kunnen worden en dat in politiek overwicht zouden kunnen omzetten. Nuttig is ook McNamara's kritische analyse van andere mogelijke uitwegen uit het nucleaire tijdperk, zoals politieke ontspanning (een noodzakelijke voorwaarde, maar geen oplossing, want het kan altijd keren); de afschaffing van alle kernwapens (niet te verifiëren, zodat uit wederzijdse angst - en die voor derde landen en terroristische groepen - geheime arsenalen zullen ontstaan, met alle gevaren van dien) en natuurlijk het SDI. McNamara geeft in kort bestek een buitengewoon heldere kritiek op de twee belangrijkste varianten van Star Wars, Reagans oorspronkelijke idee van een de bevolking beveiligend ondoordringbaar scherm, en het ‘versterken’ van de afschrikking door een combinatie van offensieve en defensieve systemen. Het eerste is onmogelijk en het tweede gevaarlijk, omdat het onzekerheden schept en tot een nieuwe bewapeningswedloop noopt. ‘Wat kan de functie van een lekke defensie anders zijn dan het opvangen van de uitgedunde tweede slag van de Sovjetunie na een eerste slag van de Verenigde Staten?’ moet immers de Sovjetunie wel denken. Al is dat volgens McNamara zeker niet de bedoeling, een ander zinnig doel voor beperkte defensieve systemen is nooit gegeven.
De conclusie moet dus wel zijn dat er geen bevredigende uitweg uit het nucleaire tijdperk te vinden valt. Ook McNamara kan het dilemma niet omzeilen dat de gedeelde angst voor een kernoorlog een kernoorlog voorkomt. De mogelijkheid van escalatie tot wederzijdse vernietiging - van een kernoorlog - moet blijven bestaan om de rivalen van de blunders te weerhouden, die tot een kernoorlog kunnen leiden. Dat blijft onbevredigend, maar zolang de uitweg niet is gevonden, dient de minst gevaarlijke situatie te worden behouden. Die kan wel verbeterd worden - en wat dat betreft is McNamara's radicale voorstel om het aantal strategische kernwapens aan beide zijden tot duizend terug te brengen zeer nuttig, omdat het de technologische bewapeningswedloop kan stopzetten en op oorlogvoering gerichte nucleaire strategieën onmogelijk maakt. Dan blijft alleen de gemeenschappelijke afschrikking over.
■