Vrij Nederland. Boekenbijlage 1987
(1987)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Howl Original Draft Facsimile door Allen Ginsberg Samengesteld onder redactie van Barry Miles Uitgever: Viking, 194 p., f65,60 Importeur: Penguin NederlandSimon Vinkenoog‘I saw the best minds of my generation destroyed by madness, starving hysterical naked/dragging themselves trough the negro streets at dawn looking for an angry fix...’ Het zijn de talloze malen aangehaalde, in een dertigtal talen vertaaldeGa naar eindnoot* eerste regels van het 127 lange regels tellende gedicht HOWL, dat de negenentwintigjarige Amerikaanse dichter Allen Ginsberg in de zomer van 1955 in een huurkamer aan de Montgomery Street in San Francisco (en later in een backyard cottage, gedeeld met Gary Snyder, in Berkeley) met een tweedehands schrijfmachine, pen en potlood componeerde. De eerste uitgave, herfst 1956, van de vierenveertig bladzijden tellende uitgave van Howl and Other Poems, als deel vier van de Pocket Poets Series, geredigeerd door Lawrence Ferlinghetti, de dichter-boekhandelaar-uitgever van City Lights aan de Columbus Avenue in San Francisco, verscheen aanvankelijk onopgemerkt. 520 exemplaren van de in Engeland gedrukte tweede druk werden echter bij aankomst door douanechef Chester MacPhee, die in het kader van een campagne de stad ‘schoon’ wilde houden, in beslag genomen. ‘The words and the sense of the writing is obscene. You wouldn't want your children to come across it.’ Vóór verschijning had de dichter met deze mogelijkheid rekening gehouden, door het manuscript aan de American Civil Liberties Union voor te leggen met het verzoek om rechtskundige hulp, mocht het tot moeilijkheden komen. De mensenrechtvereniging deed dat, and a good thing too. ‘Zonder de ACLU zou City Lights failliet en uit zaken zijn gegaan. Wij hadden moeite om rond te komen in die jaren, leefden van heel weinig geld, en de kosten van een proces zouden rampzalig zijn geweest,’ schreef Ferlinghetti op 27 april 1986 aan Ginsberg. Na de inbeslagneming werd vanuit San Francisco een snelle foto-offset herdruk in de handel gebracht, om de aanklacht uit handen van de douane te halen. Uiteraard sloeg daarop de zedenpolitie toe; dichter en boekverkoper Shigeyoshi Murao werden gearresteerd, hun vingerafdrukken genomen en zij werden opgesloten - om enkele uren later op borgtocht te worden vrijgelaten in afwachting van het proces. Een procesverslag in The Reporter had als titel How Captain Hanrahan Made HOWL a Best-Seller; de uitspraak van rechter Clayton W. Horn ten gunste van de dichter, op zichzelf een document van literair belang, besliste in het voordeel van writing judged to be ‘social speech’ in de zin van het grondwettelijke recht op vrijheid van meningsuiting. Een en ander werd ook door negen getuigen-deskundigen tijdens het proces betoogd, terwijl schrijver en uitgever vele adhesiebetuigingen uit geheel Amerika mochten ontvangen. | |
FundgrubeDertig jaar na deze gebeurtenissen beleeft het gedicht HOWL in een met foto's doorschoten groot formaat-uitgave van Viking in New York een gebonden feestuitgave, in zijn geheel gewijd aan de ontstaansgeschiedenis, literaire achtergronden en sociale set en setting van het gedicht; titelpagina en omslag vermelden ‘HOWL original draft facsimile, transcript & variant versions, fully annotated by author, with contemporaneous correspondence, account of first public reading, legal skirmishes, precursor texts & bibliography. Edited by Barry Miles.’
Allen Ginsberg en Gregory Corso in Amsterdam, 1957
De 194 bladzijden van het boek zijn een verrassende en rijke goudmijn voor belangstellenden in de moderne Amerikaanse poëzie, een ware Fundgrube met vele kijkjes achter de schermen voor wie de levende werken van de beat generation ter harte gaan. De dichters en prozaschrijvers van deze stroming, zowel aan de Oostkust als aan de Westkust van de Verenigde Staten waren zoals men weet de voorlopers van een tegencultuur die zich in de jaren vijftig ook elders aan het ontwikkelen was. Ongeveer gelijktijdig met de verschijning van HOWL gaf Norman Mailer zijn definitie van de hipster in het essay The White Negro, terwijl Colin Wilson met The Outsider een overnight-bestseller schreef en beschouwd werd als een van Engelands meest uitgesproken ‘angry young men’. Met hun werken droegen zij bij tot een mentaliteitsverandering, die zich steeds duidelijker uitte in gedrag en (soms deviant genaamde) opvattingen; wat de marginale samenleving genoemd werd toonde een versmelting van politieke, sociale en culturele acties, die allerlei happenings en andere vormen van straattheater in de ‘vrije’ wereld van de jaren zestig gestalte zou geven. In The War against the Beats somde de Newyorkse zanger-dichter Tuli Kupferberg in 1961 zeven onmiskenbare kenmerken van de Beat-beweging op: ‘Zij was de enige belangrijke revolutionaire beweging in het Amerika van na de Tweede Wereldoorlog; zij vernietigde het academisme in de Amerikaanse poëzie; zij verwierp de identificatie van de “Amerikaan” met kapitalisme en imperialisme, oorlog en A-bommen; zij schiep voor het eerst in Amerika (betrekkelijk) massale belangstelling voor poëzie en dus voor alle andere kunsten; zij bracht seks weer op de plaats waar het hoort in het menselijke leven: ergens bij het middelpunt; zij vestigde de hoop op een alternatief voor de Amerikaanse jeugd, en zij verloste het persoonlijke leven van ieder die ermee te maken had van verveling, defaitisme, domme verdwazing en zinloosheid. Zij maakte het leven weer opwindend.’
De eerste pagina van de door Simon Vinkenoog gemaakte vertaling van HOWL, verschenen bij De Bezige Bij.
De facsimile-editie met alles er om heen is geredigeerd door Barry Miles, Ginsbergs Engelse biograaf, die de grondslag ervan legde door een speurtocht in de Special Collections Division van de Butler Library aan de Columbia universiteit van New York, waar de archieven van Ginsberg sinds 1968 bewaard worden. De eerste van de vele dankwoorden achterin het boek gaan uit naar John Clellon Holmes - die in zijn roman Go uit 1952 als een van de eersten het leven van de beat-schrijvers in New York beschreef, en die in de zomer van 1980 zes van de zeven getikte bladzijden van het eerste concept van HOWL, hem in 1955 door Jack Kerouac vanuit Mexico gestuurd, aan de dichter teruggaf ‘niet zonder aarzeling, want bekend met de waarde ervan, maar ter herinnering aan die vroege samizdat-dagen toen manuscripten kriskras het land doorgingen, van vriend naar vriend, op zoek naar lezers die de toenmalige cultuur ons wilde onthouden’. De laatste dankbetuiging is gericht aan Carl Solomon, aan wie HOWL is opgedragen en met wie hij enige tijd samen in een Newyorkse inrichting zat. Deel III van het gedicht begint met de regel ‘Carl Solomon! I'm with you in Rockland/where you're madder than I am.’ In een Reintroduction to Carl Solomon beschrijft Allen Ginsberg nu hoe de plotseling toegenomen belangstelling voor het gedicht een privé-mythologie tussen hen beiden ‘solidified as an image notorious on a quasi-national scale’. En ‘I came to regret my naive use of his name; Mr. Solomon himself bore the burden uneasily, and later was sorely tried by the situation. I am thankful for his sanity and generosity in this strange karmic friendship.’ Achteraf, bedenkt zich de dichter, komt me mijn appel hysterisch, en ik mijzelf overspannen voor. ‘Bovendien had ik de gedwongen terugkeer van Mr. Solomon naar een psychiatrische inrichting als een gelegenheid gebruikt om mijn gevoelens ten opzichte van mijn moeder te maskeren, op zichzelf een dubbelzinnig iets, aangezien ikzelf een paar jaar eerder de papieren had getekend, die toestemming gaven voor haar lobotomie.’ Carl Solomon, de karmische vriend beschrijft vervolgens zelf opnieuw (als eerder in zijn boeken mishaps, perhaps en more mishaps) de zes hectische weken die [Vervolg op pagina 6] |
|