Spaarzaam bosje
Ach die Alexis. Ondanks haar leeftijd een stevig lijfje en harde tepels. Seksueel gehaaid en niet behept met de angsten van andere ouder wordende vrouwen. Rimpelt mijn huid? Hangen mijn borsten? Zakken mijn billen? 't Kon háár niks schelen en 't zat nog allemaal goed. Alleen iets te weinig schaamhaar: een spaarzaam bosje. Het is te vinden op pagina 180 van Hollywood Husbands, de elfde uitbarsting van haar zuster Jackie Collins. De schrijfster introduceert daarin een ouder wordende ster, Silver Anderson, geheel gemodelleerd naar haar zuster als Alexis. Zij berijdt al spoedig een jonge, maar louche kerel (‘She lowered a hard-nippled breast in his mouth while riding him fast’) en hij is verrukt door de ervaring: try driving a Bentley after a succession of worndown Toyotas.
Het lezen van het boek is net zo'n treurige bezigheid als het kijken op een woensdagmiddag naar Dynasty met een namaak-Krystle. Een namaakboek, geschreven met een pleeborstel op vergeeld bloemetjesbehang.
Al sinds jaar en dag teert de televisie op dat soort pulproman, soft porno, macho-yuppie, en heftige emoties. Jacqueline Susann, Harold Robbins, Sidney Sheldon, Judith Krantz, er is al een bibliotheek aan veldwerk verricht. En midden in die poel van clichés is soms nog best iets aardigs te vinden, een aardige plot, een goeie verteller, een leuk idee. Maar wat die Jackie Collins ervan bakt is het klunzigste aller klunzigheden, een grote haché van alle bekende scènes. In de hoofdrol zien we drie Hollywood-groten, vrienden, ze kunnen alles. Howard Soloman is king van een filmstudio, maar ja, voor het boek om is spuit hij, valiumt, zuipt, en bovendien heeft hij te veel schaamhaar, hoewel hij het vaak bijknipt. Mannon Gable, een superfilmstar, maar kan toch niet de vrouw krijgen die hij lieft. Jack Python, de hottest Ivo Niehe America has ever known. Allemaal worden ze het slachtoffer van de wraak van de vrouw die als kind aangerand werd door haar vader, haar moeder, haar stiefmoeder en vaders vrienden. Dat staat cursief tussen de tekst en ieder die aanrandde moest dat met de dood bekopen, want ze stak al hun huizen in brand in proza dat zelfs met tien brandslangen niet te reinigen valt. Jade Johnson is typisch zo'n vrouw van de jaren tachtig, topmodel en gevaarlijk mooi. Ze heeft een verhouding met een Engelse lord, zo'n stiff upperlipped slapjanus, in drift bijt ze in bad een keer zo hard in zijn lul dat het bloed Hitchcockiaans rondzwirmelt. Ze slaapt ook met Jack Python - dat mooie, harde Amerikaans tegenover dat decadente, witte Engelse gedoe waar de zusjes Collins aan zijn ontsproten.
Op de laatste bladzij staat de moderne vrouw jaren tachtig voor het altaar met Lord Mark Rand, maar net voor ze ja, ik wil zal zeggen zweeft Python met een helikopter boven haar en beklimt ze, haar sluier fladd'rend in de wind, de touwladder naar de wentelwiek. Moeder, hoe verzin je het. Maar de treurigheid gebiedt te zeggen dat moeder al op weg is naar de winkel om het boek te kopen.
■