Geladen geweer
In veel van de gedichten richt een stem zich onthutsend rechtstreeks tot de lezer: ‘I'm Nobody! Who are you?/Are you - Nobody - too?’. ‘Ja,’ heb je al bijna automatisch geantwoord nog voor je er zelfs maar over hebt kunnen nadenken. Met een onverhoedse wisseling van toon lijkt het rijm de minachting waarmee het gegeven wordt afgedaan te willen peilen: ‘How dreary - to be - Somebody!/How Public - like a Frog - /To tell your name - the livelong June - /To an admiring Bog!’. Dit laat zich wel opvatten als een persoonlijke uiting. In tegenstelling tot bijvoorbeeld iemand als Walt Whitman was Emily Dickinson niet bereid haar identiteit in winkelverpakking aan te bieden aan een wezenloos publiek. Maar die lijnrechte ik-vorm kan ook het effect hebben van de lezer mee te sleuren naar plaatsen waar die vermoedelijk helemaal niet had willen zijn. Een bekend voorbeeld hiervan is het gedicht dat nogal eens in verband wordt gebracht met bespeurde ‘frustraties’ en dat begint met de zeer concrete regels ‘My Life had stood - a Loaded Gun - /In Corners - till a Day/The Owner passed - identified - /And carried me away-.
david levine
Het leven dat daar als een geladen geweer in de hoek was blijven staan, heeft begrijpelijkerwijs de verbeelding van velen spontaan doen ontvlammen. De eerste regel is een veelgeciteerde, ook door literaire feministen. Adrienne Rich (in Vesuvius at home: the power of Emily Dickinson) zag de verontrustende metafoor als verwijzend naar Dickinsons besef van de kracht van haar uitzonderlijke poëtische gaven (onopgemerkt in de door mannen gedomineerde literaire wereld van haar tijd). Wie is hier evenwel de spreker? Een ogenblik lijkt het gedicht, na de boven geciteerde regels, de vorm te gaan aannemen van een uitbundige liefdeszang:
And now We roam in Sovreign Woods -
And now We hunt the Doe -
And every time I speak for Him -
The Mountains straight reply -
And do I smile, such cordial light
Had let it 's pleasure through -
And when at Night - Our good Day done -
I guard My Master's Head -
'Tis better than the Eider - Duck's
Deep Pillow - to have shared -
Pleasure gezien in samenhang met een vulkaan die de vallei in gloed zet, heeft iets vervaarlijks. Maar we hoeven niet uit te sluiten dat liefde dat ook kan hebben - iets vervaarlijks. De gejaagde (paratactische) nevenschikking (And now - And now - And every time -) is een constructie die bij Emily Dickinson veel voorkomt. Meestal duidt die op een blind voortgaan in de richting van vernietiging en de dood. Dat ‘hij’ hier zoiets als de gehate geliefde zou zijn, wordt echter in de vijfde strofe onwaarschijnlijk: ‘To foe of His - I'm deadly foe - /None stir the second time - /On whom I lay a Yellow Eye - /Or an emphatic Thumb -’. Foe is een ijziger en ook veel letterlijker woord dan ‘enemy’. De bloeddorstigheid van dat Yellow Eye is niet meer dubbelzinnig.
Die toonwisseling doet er ten slotte aan twijfelen of de stem die spreekt wel een menselijke is. Dit is eerder de dood zelf, al suggereren die eerste vier strofen samenwerking of zelfs een soort samenzwering. Verpersoonlijkingen van de dood in enigerlei mensachtige gedaante waren in het puriteinse New England heel gebruikelijk, als de magere man met de sikkel of zeis, of als de Engel des Doods op de grafstenen. In het gedicht is het geen zeis, maar een geweer. De laatste regels onthullen de identiteit van de ‘ik’ in een vorm die lijkt op een raadsel van het type Wie-Ben-Ik, maar die voor een trinitarisch-protestants-georiënteerde dorpsgemeenschap in het negentiende-eeuwse Amherst zoveel echo's zou hebben opgeroepen van Psalm 8, of van 1 Korinthe 15:15-26, dat ook de identiteit van de ‘hij’ direct zou zijn vastgesteld:
Though I than He - may longer live
He longer must - than - I -
For I have but the power to kill,
Without - the power to die -
Het ogenschijnlijk spreken in raadsels was de vorm die Emily Dickinson ontwikkelde om de termen van een paradox zonder omwegen te grijpen. De paradox is hier een bijbelse. Als He wordt geïdentificeerd als de figuur van Christus, is het niet nodig een aantal regels van hel gedicht als cryptisch gemompel of aangrijpend klankrijk vulsel af te doen. In de eerste Brief van Paulus aan de Korinthiërs wordt dezelfde kennelijke onmogelijkheid behandeld die aan de orde komt in het zesde vers van Psalm 8: de dood heeft macht over alle mensen, maar God moet triomferen over de dood, en dit doet Hij door zelf mens te worden en te sterven. Met bijna mathematische precisie kon Emily Dickinson zo'n redenering tot in de uiterste consequenties onderzoeken: de dood zou langer kunnen leven (het hulpwerkwoord may kan zowel een toestemming als een mogelijkheid uitdrukken) maar de ander moet langer leven (het hulpwerkwoord must levert een conclusie tot noodzakelijkheid op). De Christusfiguur heeft zich boven de dood kunnen stellen, omdat hij de macht had zich als mens te onderwerpen aan de macht van de dood waaraan - dat staat vast - geen mens ontsnapt. Hij dus ook niet. Hij is Owner en Master, maar de stem in het gedicht moet de stem zijn van de dood.