Chamberlain
Baldwin werd een jaar later echter door Chamberlain opgevolgd en dat veranderde de positie van Eden in het kabinet aanzienlijk. De nieuwe premier ging voornamelijk af op zijn eigen ideeën en de opvattingen van adviseurs die het met hem eens waren en wilde met het departement van Buitenlandse Zaken weinig van doen hebben. Rhodes James schrijft, in een formulering die ook enige geldigheid heeft voor de verhouding tussen premier Thatcher en het Foreign Office ten aanzien van de Falkland-oorlog: ‘Het is een apparaat met veel macht en invloed in het buitenland dat door enkele premiers niet alleen genegeerd werd, maar te vaak ook werd veracht en gewantrouwd.’ Eden werd langzaam terzijde geschoven, niet in het minst omdat hij, zoals gezegd, tot de zeldzame parlementsleden behoorde die wel grote gevaren zagen in de machtspolitiek van Hitler en Mussolini. ‘In Duitsland en Italië werd Eden afgeschilderd als een oorlogshitser, thuis als een lastpak die voortdurend onverteerbare stellingen verkondigde.’ Over een mede door Eden geïnspireerde, geslaagde Engels-Franse marine-actie in 1937 in de Middellandse Zee, waardoor de Italianen ervan werden weerhouden nog langer Engelse koopvaardijschepen te torpederen, schrijft Edens biograaf: ‘Deze triomf werd slechts ontvangen in Rome en op Downing Street.’
De opvolging van Chamberlain door Churchill in mei 1940, nadat Duitsland acht maanden daarvoor Polen was binnengevallen en op dat moment ook Nederland, België en Frankrijk overspoelde, gooide de verhoudingen opnieuw om: Eden werd opgenomen in de regering, eerst als minister van Oorlog - ‘Dat de essentiële fundamenten voor een Engels leger [in december 1940] uit de puinhopen waren opgevist, was Edens grootste dienst die hij zijn land kon bewijzen’ -, vervolgens weer op Buitenlandse Zaken. Hoe belangrijk anderen zijn rol als tweede man achter Churchill zagen wordt geïllustreerd door het ‘bijna-veto’ dat door koning George VI werd uitgesproken toen Churchill Eden nog tijdens de oorlog tot Viceroy van India wilde benoemen.
29 augustus 1939: Winston Churchill en Anthony Eden
Merkwaardig genoeg besteedt Rhodes James relatief weinig aandacht aan Edens werkzaamheden tijdens diezelfde oorlog. Reizen naar Amerika, Canada en Rusland - zijn diplomatieke kwaliteiten werden in Moskou zeer gerespecteerd - veel overleg met het kabinet en met Churchill in het bijzonder, maar de lezer bekruipt het onmiskenbare gevoel dat, tot ergernis van Eden zelf, er bij de grote beslissingen niet meer dan een tweede viool voor hem was weggelegd. Hij speelde een rol bij de afwijzing van het Morgenthau-plan om Duitsland na de oorlog tot boerengemeenschap om te bouwen, had kritiek op Churchills ‘bijna broederlijke gevoelens’ ten opzichte van Stalin, verzette zich tegen de ‘regelingen’ voor Polen op de topconferentie in Teheran getroffen, en ‘had de meest sombere kijk op het gedrag van de Russen op alle punten’, maar hij had op al dergelijke verdragende beslissingen uiteindelijk weinig invloed. Een soort ‘Poulidor’ van de Engelse politiek uit die periode, kortom.
Niettemin was in 1945 Eden de fysieke en psychische uitputting nabij. Labour had de verkiezingen na afloop van de oorlog gewonnen, de benoeming tot eerste secretaris-generaal van de Verenigde Naties was hem door de neus geboord, zijn meest geliefde zoon was in Birma gesneuveld en zijn huwelijk ‘bestond nog slechts in formele termen’, nadat er al ‘vanaf een droefstemmend vroeg stadium in het huwelijk’ sprake was geweest van buitenechtelijke liefdes. Het lot was hem pas enkele jaren later weer gunstig gezind. Eden hertrouwde met een nicht van Churchill en in 1951 kon hij in het tweede kabinet-Churchill zijn oude plaats op Buitenlandse Zaken weer innemen. Hij ging er daarbij, zoals vrijwel iedereen, vanuit dat Churchill, inmiddels zevenenzeventig, het roer binnen enkele maanden zou overgeven, maar ondanks drie beroertes, een gezien zijn leeftijd begrijpelijk gebrek aan werkkracht en toenemende druk van de overige kabinetsleden, duurde het tot april 1955 voordat Churchill plaats wilde maken. Het is gênant te lezen hoe Churchill keer op keer beloofde binnen enkele maanden zijn post te zullen overdragen en elke keer weer een nieuwe smoes had om toch nog even te blijven zitten. Parafraserend: ‘Als de koningin terugkomt van haar reis naar Australië’, ‘Nee, nu is Stalin net dood’, ‘Nee, nu is Eisenhower aan de macht in Amerika’, ‘Ja, ter gelegenheid van mijn tachtigste verjaardag’. Een koningsdrama waartegen de troebelen rond het vertrek van Den Uyl als PvdA-leider verbleken. Het leidde tot een ernstige verkoeling in de verhoudingen tussen beide heren, Eden voelde zich ernstig gefrustreerd en Churchill had het idee ‘uit zijn positie te worden gejaagd’.
Anthony Eden en zijn vrouw Clarissa na zijn afscheid van de politiek
Het wrange vervolg moest echter nog komen. Want ondanks al Edens grote verdiensten als minister van Buitenlandse Zaken, voor, tijdens en na de oorlog - zijn rol bij de opbouw van de NAVO, als informeel ‘leider’ van de Geneefse conferentie over Indo-China en, met de ogen van 1986 minder fraai, als medeverantwoordelijke voor de CIA-coup tegen