Humeuren & temperamenten
Intellectualisme
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Te veel reflectie kan ons verlammen. Kinderen en eenvoudigen van geest reflecteren niet. Alles wat ze ondernemen en wat zich aan ze voordoet is een kwestie van spontaneïteit en geloof. Met het klimmen der jaren en het verstand komt de overweging. We isoleren een vraagstuk, een voornemen en kijken er van een afstand tegenaan. We zoeken steun van buiten om een oplossing te bereiken of tot handelen te komen. Het zijn doorgaans nog de ideeën van derden - van een autoriteit, van een voorbeeld dat we bewonderen - die ons uit onze besluiteloosheid redden.
Het vraagstuk, het voornemen - ze raken in een steeds subtieler, fijnmaziger reflectie ingebed. Het gaat niet langer om de keus tussen voor of tegen, tussen doen of niet doen, maar tussen een beetje voor en een beetje tegen, tussen doen mits en niet doen behalve als. Onze autoriteiten laten ons steeds meer in de steek. Hun absoluutheid biedt ons geen soelaas. En voor idolen zijn we te oud geworden.
We moeten met eigen oplossingen komen, aangepast aan onze situatie, gekneed naar de behoeften van plaats en moment. Behoeften die kort daarop alweer anders kunnen zijn. Daar is veel geestelijke bagage voor nodig, een onafhankelijkheid en volwassenheid die de meeste mensen nooit bereiken.
Een volwassenheid ook waarvoor velen, begrijpelijkerwijs, terugdeinzen. Het stadium waarin we ons op eigen kracht aan onze facetrijke, laag op laag en bedenking op bedenking stapelende reflectie kunnen ontworstelen is mischien het hoogste stadium maar niet het begerenswaardigste. Het is het stadium waarin de naïveteit en het plezier met wortel en tak zijn uitgeroeid.
Fatale beslissingen zijn daarin onmogelijk, maar vruchtbare daden ook. We beseffen maar al te goed dat de opperste vorm van reflectie - de overweging die elke overweging in heroverweging neemt, tot in de n-de macht en bovendien nog eens gespiegeld - tot volstrekte stilstand leidt, zonder ellende maar ook zonder genot. We zijn zo wijs als God geworden: we bestaan niet meer.
Intellectuelen zijn prachtig, maar we danken alles aan de middelmatigheid. In het volgen van autoriteiten en beproefde voorbeelden ligt de bron van alle handelen. Dan is er immers een doorslaggevende instantie die ons uit onze inertie verlost - iets of iemand die het eeuwige schommelen van onze weegschaal stopt.
De middelmatigheid houdt de wereld gaande, maar zorgt ook voor rampen en risico's. Er zijn immers niet alleen de mensen die bewust de reflectie een halt toeroepen, weet hebbend van het hoogste stadium. Zij vormen de bescheiden variant, die de vruchteloosheid van het intellect erkent. De middelmatigheid kent ook een hoogmoedige variant. Daarbij gaat het om de zwakken die het intellect minachten, vaag aanvoelend dat zij zich, bij gebrek aan niet ontleende gedachten, in de tempel van de opperste bespiegeling van hun eigen schamelheid geplaatst zullen zien. Het gezag van anderen is hun thuisstation. Zij zijn er de oorzaak van dat de middelmatigheid, naast zoveel goeds, ook zoveel ellende oplevert.
Het past de intellectuelen de reflectie nog drastischer overboord te gooien. Het zou ze sieren om met de kinderen en eenvoudigen van geest een kruistocht te beginnen tegen de valse middelmatigheid en om wat minder minachting aan de dag te leggen voor het geloof in wonderen en de spontaneïteit. Het vroegste stadium zou wel eens het hoogste kunnen zijn: de les van alle reflectie.